Wetboek van Strafrecht (Sr): ‘Materieel recht’
- Boek 1 ‘Algemene bepalingen’.
- Boek 2 ‘Misdrijven’.
- Boek 3 ‘Overtredingen’.
Wetboek van strafvordering (Sv): ‘Formeel recht’
- Ziet op de procedures, zoals opsporing, vervolging etc.
- Boek 1 ‘algemene bepalingen’
- Boek 2 ‘Strafvordering in eersten aanleg’
- Boek 3 ‘Rechtsmiddelen’
- Boek 4 ‘Enige rechtspleging van bijzondere aard’
- Boek 5 ‘Internationale en Europese strafrechtelijke samenwerking’
- Boek 6 ‘Tenuitvoerlegging’
Voorwaarden voor Stra@aarheid:
Menselijke gedraging: Alleen (rechts)personen kunnen vervolgd en gestraft worden voor
strafbare gedragingen, dus dieren en objecten niet, en iemand kan niet gestraft worden voor
een gedachte, dus het moet wel echt gaan om een gedraging of nalaten.
(Bestanddelen)
Wettelijke delictsomschrijving: de wet moet aangeven dat iets strafbaar is en deze
gedragingen moeten voldoen aan de wettelijke delictsomschrijving. Een delictsomschrijving
valt uiteen in allemaal kleinere onderdelen die vervuld moeten worden. Men noemt deze
onderdelen bestanddelen.
(Elementen)
Wederrechtelijkheid: De menselijke gedraging die voldoet aan de delictsomschrijving moet
voorts ‘in strijd met het recht’ zijn. Wanneer de delictsomschrijving is vervuld, wordt
automatisch het element wederrechtelijkheid ook vervuld, tenzij iemand zich kan beroepen
op een rechtvaardigingsgrond.
Schuld/verwijtbaarheid: iemand moet iets te verwijten vallen via culpa of dolus, zonder mate
van verwijtbaarheid mag iemand niet bestraft worden, van verwijtbaarheid is sprake als
iemand zich redelijkerwijs anders had kunnen gedragen dan hij deed, of als de
delictsomschrijving is vervuld en er geen geslaagd beroep op een schulduitsluitingsgrond
plaats vindt.
,Formeel vs. Materieel omschreven delicten:
- Formele delicten zijn delicten waarin een handeling strafbaar is gesteld. Voorbeeld:
diefstal = ‘het wegnemen van een goed…’ (focus: de gedraging),
- Materiële delicten vereist voor strafbaarheid het veroorzaken van een bepaald
gevolg. Voorbeeld: Doodslag = ‘het opzettelijk doden van een ander’ (focus: het
resultaat).
Commissiedelicten vs. Omissiedelicten:
- Commissiedelict: je doet iets wat verboden is (actief handelen). Bijvoorbeeld:
mishandeling of diefstal.
- Omissiedelict: je laat iets na wat je juist moet doen. Bijvoorbeeld: nalaten je kind te
voeden.
Eigenlijk omissiedelict: het niet doen is expliciet strafbaar gesteld.
Voorbeeld: art. 450 Sr (niet helpen bij geboorte).
Oneigenlijk omissiedelict: het delict lijkt een commissiedelict, maar je wordt gestraft omdat
je had moeten handelen op basis van een garantenpositie.
Voorbeeld: kind verdrinkt terwijl ouder toekijkt → doodslag door nalaten.
Geprivilegieerde vs. Gekwalificeerde delicten:
- Geprivilegieerd delict: een lichtere variant van een basisdelict, vaak omdat er
verzachtende omstandigheden zijn. Voorbeeld: kinderdood door moeder tijdens
bevalling (art. 290 Sr) = lichtere straf dan gewone doodslag.
- Gekwalificeerd delict: een zwaardere variant van een basisdelict, meestal door
verzwarende omstandigheden.
- Voorbeeld: diefstal met geweld = gekwalificeerde diefstal (art. 312 Sr).
De absolute competentie van de strafrechter:
Overtredingen: Kantonrechter
Misdrijven tot 1 jaar gevangenisstraf: politierechter
Misdrijven: rechtbank sectie strafrecht
Hoger beroep: Het hof
Cassatie: De Hoge Raad
11 arrondissementsrechtbanken, 4 ressorten met gerechtshoven en 1 parket bij de Hoge
Raad.
Voorbereiding, poging en medeplichtigheid zijn alleen strafbaar bij misdrijven. Niet bij
overtredingen.
3 perspectieven op het strafrecht:
Liberalisme, communitarisme, functionalisme.
,- Liberalisme Communitarisme Functionalisme
Algemeen Bescherming van Gemeenschap staat Perspectief op het
klassieke centraal, geen grote strafrecht is niet
vrijheidsrechten van tegenstelling tussen de normatief van aard en
individuele burgers belangen van het individu heeft geen principiële
tegen inbreuken door en de gemeenschap. Grote visie over hoe de
de overheid, Democratie gedachte. verhouding tussen
strafrecht als burger en staat
ultimum remedium zouden moeten zijn.
Benadert het
strafrecht als slechts
een van de vele
beleidsinstrumenten
die de overheid heeft
Materieel recht Schadebeginsel: Strafwaardigheid is aan Effectiviteitsbeginsel
alleen gedragingen voortdurende en efficiëntie-
die schade brengen veranderingen onderhevig, beginsel. Wat zijn de
aan derden mogen afhankelijk van periode en effecten en
strafbaar zijn. Zo locatie, en of de gedraging neveneffecten van de
weinig mogelijk naar het oordeel van de strafbaarstelling? Kan
inbreuk op gemeenschap immoreel de strafbaarstelling op
grondrechten maken genoeg is om de gedraging een effectieve en
door strafbaar te stellen. efficiënte manier
overheidshandelen. bereikt worden?
Formeel recht Gebaseerd op het OM vertegenwoordigt het Er wordt gekeken
beschermen van algemeen belang en de naar de praktische
grondrechten, zoals samenleving/gemeenschap bewijsbaarheid van
lichamelijke bestanddelen,
integriteit en privacy. efficiënte en
Proportionaliteit, effectieve opsporing
waarborgen voor de en vervolging.
rechtszekerheid.
Sanctierecht Proportionele Bij de bestraffing wordt Strafdoel is preventie.
vergelding: De straf gekozen voor een straf die Straffen moeten niet
moet in verhouding past bij het te duur zijn in
staan tot het immoraliteitsoordeel van evenredigheid van de
gepleegde strafbare de samenleving. Zo is de strafduur, dus
feit. Doel is niet doodstraf niet wanneer taakstraf ook
preventie, maar problematisch als de een optie is kiezen
vergelding. Doodstraf meerderheid van de voor een taakstraf.
is onaanvaardbaar, samenleving hiervoor
onomkeerbare kiest.
inbreuk op het
fundamentele recht
op het leven van een
burger.
, Onderwerp 2: Legaliteit
Materiële legaliteitsbeginsel: (art. 1 Sr)
Nulla Poena Beginsel -> ‘Geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane
wettelijke strafbepaling’
- Lex Scripta:
‘Geen gedragingen die strafbaar zijn op basis van ongeschreven recht, zoals
gewoonterecht of rechtsbeginselen’
- Lex Preavia:
‘Geen strafbaarstelling met terugwerkende kracht’ -> Verbod op terugwerkende kracht,
geldt alleen ten nadele van de verdachte. Bij verandering in de wetgeving na het
tijdstip waarop het feit is begaan, worden de voor de verdachte gunstigste bepalingen
toegepast. (Art. 1 lid 2 Sr) -> Lex Mitior beginsel
- Lex Certa:
‘strafbepalingen moeten duidelijk en precies zijn geformuleerd’ -> met als doel
rechtszekerheid bevorderen.
- Lex Stricta:
‘Verbod op redeneren naar analogie’ -> verbod op analogische redeneringen
- Volgens sommige auteurs nog een vijfde aspect, namelijk: Lex Parliamentaria:
‘Strafbaarstellingen moeten berusten op een democratisch aangenomen wet’ ->
Delegatie is echter wel mogelijk, zolang deze maar berust op een wet in formele zin.
bijvoorbeeld: Art. 154 lid 1 Gemeentewet -> ze mogen straffen stellen in een APV,
maar geen zwaardere straffen dan hechtenis van ten hoogste drie maanden of een
geldboete van de tweede categorie.
Formele legaliteitsbeginsel: (art. 1 Sv) maar ook bijvoorbeeld in verdragen (EVRM) en
grondwetsbepalingen.
Eenieder heeft recht op respect voor zijn privé leven (art. 8 lid 1 EVRM)
Recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer (art. 10 lid 1 Gw)
De Hoge Raad heeft echter bepaald dat geen specifieke expliciete bevoegdheid vereist is
indien er slechts een beperkte inbreuk op een mensenrecht wordt gemaakt.
Strafvordering heeft alleen plaats op de wijze bij de wet voorzien -> dus een wet in formele
zin: Delegatie is niet mogelijk binnen het strafvorderingsrecht!
Als een opsporingsambtenaar gebruik wil maken van een bevoegdheid die meer dan een
beperkte inbreuk maakt op een mensenrecht, dan dient dit te berusten op een wet in formele
zin.