Taxonomie en identificatie – deeltoets 2
Kirsten Timmerman
Dit is een puntsgewijze samenvatting van de hoorcolleges van inhoudsopgave
Taxonomie en identificatie aan de Universiteit Utrecht. Gebruik course information 1
deze aantekeningen voor een optimale leerervaring. schedule 1
grading 1
Bij het eerste college ‘taxonomie van het dierenrijk’ is aanvullende
herhaling evolutionaire lijnen – dieren 2
informatie uit de eerstejaarscursus Evolutie en biodiversiteit
protostomia vs. deuterostomia 3
toegevoegd om het studeren te vergemakkelijken.
arthropoda (geleedpotigen) 3
chordata (gewervelden) 3
key
chordata – fylogenie + kenmerken 4
= definition ; extra information chordata – ontwikkelingen 4
: enumeration → causal relationship amniotes 4
# number of 2(+) two or more mammalia (zoogdieren) 4
interactieve vraag – test jezelf 5
diversiteit binnen het dierenrijk 5
course information
insecten (groep binnen de superklasse Hexapoda) 5
coleoptera (‘schildvleugeligen’) 5
schedule
lepidoptera (‘schubvleugeligen’) 5
● deeltoets 1 13/05
diptera (‘tweevleugeligen’) 5
● deeltoets 2 03/06
● eindopdracht 26/06 hymenoptera (‘vliesvleugeligen’) 5
hemiptera (‘halfvleugeligen’) 5
grading vissen 6
● 25%deeltoets 1 chondrichthyes (kraakbeenvissen) 6
● 25% deeltoets 2 actinopterygii (straalvinnigen) 6
● 50% sleutel koraalvissen vs. pelagische vissen vs. bodemvissen 6
mammalia 6
afrotheria (‘Afrikaanse beesten’) 7
xenarthra (‘vreemde gewrichten’) 7
euarchontoglires 7
laurasiatheria (‘Laurasische beesten’) 7
euterians 7
tellen in het veld 8
vissen 10
identificatie van vissen 10
werkveld 11
extra overzicht vissen uit het hoorcollege 11
Wat is een vogel? 13
evolutie van vogels 13
morfologie en ecologie 13
Hoe herken je een vogel? 15
hulpmiddelen en tips 18
1
,lecture 4 – week 4: taxonomie van het dierenrijk + tellingen van biodiversiteit
Kirsten Timmerman
herhaling evolutionaire lijnen – dieren ○ metazoa; meercellige organismen
⁕ porifera = sponzen (zeespons)
● total species richness of major groups ○ eumetazoa; orgaandieren (echte weefsels)
○ Arthropoden en Angiospermen zijn meest diverse groepen ⁕ ctenophora = ribkwallen
⁕ cnidaria = neteldieren (koraal, kwal, poliep)
○ bilateria; bilaterale symmetrie, 3 kiemlagen
⁕ acoela = tweezijdig symmetrische ongewervelden
○ deuterostomia; anus wordt als 1e gevormd; mond vormt
uit secundaire (deutero = 2e) opening; deuterostomia
vormt een monofyletische groep, maar protostomia niet
(protostomia; mond wordt als 1e gevormd)
⁕ echinodermata = stekelhuidigen (zeester, zee-egel)
⁕ chordata = gewervelden (vissen, amfibieën, reptielen,
zoogdieren)
○ lophotrochozoa; lophophore of trochophore structuren
⁕ platyhelminthes = platwormen
⁕ rotifera = raderdieren
⁕ ectoprocta = mosdiertjes
⁕ brachiopoda = armpotigen
⁕ mollusca = weekdieren (inktvis, schelpdier, slak)
⁕ annelida = ringwormen (regenworm, bloedzuiger)
○ ecdysozoa; vervelling van exoskelet; ecdysis
● fylogenetische boom (cladogram); sprinkhaan, tonijn, kreeft, ⁕ nematoda = rondwormen (C. elegans)
gorilla, rat, regenworm, krokodil, kangoeroe ⁕ arthropoda = geleedpotigen (insect, spinachtigen,
○ monofyletische groep; regenworm, kreeft, sprinkhaan kreeft)
○ binnen de gewervelden zijn de tonijn (vissen) en krokodil
(reptielen) en daarna komen de zoogdieren
● phylogeny of living animals
○ bilaterians are divided into 3 main lineages:
⁕ deuterostomia
⁕ lophotrochozoa
● typen lichaamsholtes (clade = groep dieren met dezelfde
⁕ ecdysozoa
structuur/opbouw, maar geen monofyletische verwantschap)
○ morfologische eigenschappen van de lichaamsbouw
gebruikt om verschillende groepen te onderscheiden acoelomaat eucoelomaat pseudocoelomaat
⁕ (echte) weefsels e.g. mens
⁕ radiale vs. bilaterale symmetrie
geen coeloom echt coeloom; pseudocoeloom;
⁕ mesoderm; kiemlaag van weefsel (lichaamsholte)
2-zijdig bekleed 1-zijdig bekleed
⁕ embryonale ontwikkeling; mond/anus als 1e gevormd met mesoderm met mesoderm
(protostomia vs. deuterostomia)
platwormen annelida nematoda
2
, lecture 4 – week 4: taxonomie van het dierenrijk + tellingen van biodiversiteit
Kirsten Timmerman
arthropoda (geleedpotigen)
● onezoom.org
● algemene eigenschappen voor de arthropoda:
1. gesegmenteerd lichaam
2. chelicerae (kaken, spin) vs. mandibulae (kaken, mier)
3. chitineus exoskelet
protostomia vs. deuterostomia
protostomia deuterostomia
type klieving spiraal radiaal
determinatief niet-determinatief
type coeloom- splijting vouwing
vorming
blastoporus wordt mond anus
chordata (gewervelden)
1. holle, dorsale zenuwstreng
2. notochord = flexibele staaf; ondersteunt holle, dorsale
zenuwstreng / zenuwstelsel
3. pharynx spleten (‘substrate feeding’); later modificeren
deze voor gasuitwisseling
4. post-anale staart
● organen (zenuwstelsel, hart) zijn omgedraaid in termen van de
lichaamsassen t.o.v. elkaar
○ protostomia (arthropoda)
⁕ ventrale zenuwstreng
⁕ dorsaal bloedvatenstelsel (hart)
○ deuterostomia (tetrapod, mens)
⁕ dorsale zenuwstreng
⁕ ventraal bloedvatenstelsel (hart)
3