FISCALITEIT EN VERMOGENSBEHEER: BTW
DEEL 1: BTW = WAT? WANNEER? HOE?
WAT?
Goederen en diensten die ene onderneming levert zijn aan BTW onderworpen.
BTW staat voor “belasting over toegevoegde waarde”.
BTW = een belasting op het zakencijfer en niet op de winst of het verlies. (“omzetbelasting”).
Basistarief à 21%
Voor bepaalde categorieën à 0%, 6% en 12%
WANNEER?
5 vragen om te weten of er wel of niet BTW-plicht is:
1°Wordt de handeling verricht door een belastingplichtige?
Handelingen zijn in principe enkel aan BTW onderworpen als zij worden verricht door een
“belastingsplichtige”.
Bv. verkoop door een particulier van zijn meubels is niet onderworpen aan BTW.
Uitzonderingen:
• Invoer van goederen is altijd aan BTW onderworpen, wie de invoer ook doet.
• Is eveneens een belastingsplichtige, eenieder die toevallig onder bezwarende titel een nieuw
vervoersmiddel levert een een afnemer in een andere EU-lidstaat.
• Particulieren kunnen ook BTW-plichtig zijn voor bepaalde handelingen die zij stellen. Zo kan
partivulier opteren om een nieuw gebouw te verkopen met toepassing van BTW.
2°Betreft het een belastbare handeling?
Belastbare handelingen =
• Een levering van goederen
• Een dienst
• Een intracommunauttaire verwerving
• Een invoer
1
,3°Waar vindt de handeling plaats?
Voor de 4 hierboven genoemde belastbare handelingen bestaat er specifieke regels inzake het bepalen
van de plaats. De handeling vindt voor BTW-doeleinden niet noodzakelijk plaats waar deze materieel
plaatsvindt.
4°Is er geen vrijstelling mogelijk?
Wanneer belastbare handeling plaatsvindt in België is niet noodzakelijk de Belgische BTW verschuldigd.
Vooraleer BTW in rekening te brengen is het aangewezen na te gaan of voor betreffende handeling geen
vrijstelling bestaat. Het betreft hier de vrijstellingen met recht op aftrek.
5°Wie moet de BTW voldoen?
BTW die voor bepaalde handeling verschuldigd is, moet niet altijd door leverancier op dienstverrichter
voldaan worden.
Voor sommige handelingen zal afnemer van de dienst zijn die gehouden is tot voldoening van BTW. Dit is
o.a. zo voor werk in onroerende staat in België wanneer de afnemer periodieke BTW-aangiften indient.
Wanneer handeling in België wordt verricht door een niet in België gevestigde leverancier of
dienstverrichter zal de BTW moeten voldaan worden door de afnemer of door de buitenlandse
onderneming.
BTW: HOE? = WERKING VAN HET BTW-MECHANISME
BTW = belasting op de toegevoegde waarde en betekent dat er belasting moet betaald worden op elk
stukje waarde dat bedrijf toevoegt in de economische keten.
Principe bestaat eruit dat de finale consument de BTW betaalt.
Het bedrijf int slecht de BTW voor de belastingadministratie.
Voorbeeld: verkoop jeans
Stap 1: jeansproduct verkoopt jeans aan groothandel. Hiervoor wordt gefactureerd: 15 euro + BTW (21%).
Stap 2: groothandel verkoopt jeans aan kledingwinkel. Hiervoor wordt gefactureerd: 35 euro + BTW (21%).
Stap 3: kledingwinkel verkoopt de jeans aan de consument. Prijs: 100 euro + BTW (21%)
Er wordt abstractie gemaakt van de aankoop van grondstoffen door producent. (in praktijk zal hij grondstoffen aankopen en gaat de
keten nog verder.)
Elk bedrijf in de keten voegt waarde toe aan product hetzij door het te maken, transporteren, verpakken of distribueren. Dit is de
toegevoegde waarde (TW). De BTW is dan een belasting op de toegevoegde waarde VP = verkoopprijs/ AP = aankoopprijs.
PRODUCENT GROOTHANDEL KLEINHANDEL CONSUMENT
VP 15 35 100
AP 0 15 35
TW 15 20 65
BTW 3,15 4,20 13,65 121
2
, 3
DEEL 1: BTW = WAT? WANNEER? HOE?
WAT?
Goederen en diensten die ene onderneming levert zijn aan BTW onderworpen.
BTW staat voor “belasting over toegevoegde waarde”.
BTW = een belasting op het zakencijfer en niet op de winst of het verlies. (“omzetbelasting”).
Basistarief à 21%
Voor bepaalde categorieën à 0%, 6% en 12%
WANNEER?
5 vragen om te weten of er wel of niet BTW-plicht is:
1°Wordt de handeling verricht door een belastingplichtige?
Handelingen zijn in principe enkel aan BTW onderworpen als zij worden verricht door een
“belastingsplichtige”.
Bv. verkoop door een particulier van zijn meubels is niet onderworpen aan BTW.
Uitzonderingen:
• Invoer van goederen is altijd aan BTW onderworpen, wie de invoer ook doet.
• Is eveneens een belastingsplichtige, eenieder die toevallig onder bezwarende titel een nieuw
vervoersmiddel levert een een afnemer in een andere EU-lidstaat.
• Particulieren kunnen ook BTW-plichtig zijn voor bepaalde handelingen die zij stellen. Zo kan
partivulier opteren om een nieuw gebouw te verkopen met toepassing van BTW.
2°Betreft het een belastbare handeling?
Belastbare handelingen =
• Een levering van goederen
• Een dienst
• Een intracommunauttaire verwerving
• Een invoer
1
,3°Waar vindt de handeling plaats?
Voor de 4 hierboven genoemde belastbare handelingen bestaat er specifieke regels inzake het bepalen
van de plaats. De handeling vindt voor BTW-doeleinden niet noodzakelijk plaats waar deze materieel
plaatsvindt.
4°Is er geen vrijstelling mogelijk?
Wanneer belastbare handeling plaatsvindt in België is niet noodzakelijk de Belgische BTW verschuldigd.
Vooraleer BTW in rekening te brengen is het aangewezen na te gaan of voor betreffende handeling geen
vrijstelling bestaat. Het betreft hier de vrijstellingen met recht op aftrek.
5°Wie moet de BTW voldoen?
BTW die voor bepaalde handeling verschuldigd is, moet niet altijd door leverancier op dienstverrichter
voldaan worden.
Voor sommige handelingen zal afnemer van de dienst zijn die gehouden is tot voldoening van BTW. Dit is
o.a. zo voor werk in onroerende staat in België wanneer de afnemer periodieke BTW-aangiften indient.
Wanneer handeling in België wordt verricht door een niet in België gevestigde leverancier of
dienstverrichter zal de BTW moeten voldaan worden door de afnemer of door de buitenlandse
onderneming.
BTW: HOE? = WERKING VAN HET BTW-MECHANISME
BTW = belasting op de toegevoegde waarde en betekent dat er belasting moet betaald worden op elk
stukje waarde dat bedrijf toevoegt in de economische keten.
Principe bestaat eruit dat de finale consument de BTW betaalt.
Het bedrijf int slecht de BTW voor de belastingadministratie.
Voorbeeld: verkoop jeans
Stap 1: jeansproduct verkoopt jeans aan groothandel. Hiervoor wordt gefactureerd: 15 euro + BTW (21%).
Stap 2: groothandel verkoopt jeans aan kledingwinkel. Hiervoor wordt gefactureerd: 35 euro + BTW (21%).
Stap 3: kledingwinkel verkoopt de jeans aan de consument. Prijs: 100 euro + BTW (21%)
Er wordt abstractie gemaakt van de aankoop van grondstoffen door producent. (in praktijk zal hij grondstoffen aankopen en gaat de
keten nog verder.)
Elk bedrijf in de keten voegt waarde toe aan product hetzij door het te maken, transporteren, verpakken of distribueren. Dit is de
toegevoegde waarde (TW). De BTW is dan een belasting op de toegevoegde waarde VP = verkoopprijs/ AP = aankoopprijs.
PRODUCENT GROOTHANDEL KLEINHANDEL CONSUMENT
VP 15 35 100
AP 0 15 35
TW 15 20 65
BTW 3,15 4,20 13,65 121
2
, 3