Geriatrie 2 deel Kaat
Uitgangspunten:
- Kwaliteit
- Performantie
- Relevantie
- Rechtvaardigheid
- Toegankelijkheid
Empowerment’: ‘ versterken’ Power = macht
Doel = zelfstandigheid en zelfbewustzijn vergroten zodanig dat ze kunnen omgaan met
hun (handelings)problemen. Doel is niet altijd mogelijk bij elke doelgroep.
Zorgen dat cliënten zelf hun problemen kunnen oplossen.
In een cliëntgericht samenwerkingsverband is empowerment een proces van het in
staat stellen van mensen om keuzes te maken en controle uit te oefenen en
beslissingen te nemen over hun eigen leven
Link empowerment met ouderenzorg:
, Geriatrisch profiel
De bewoners in een WZC huiselijk en focus op welzijn/wonen
De patiënten op een G-dienst heel medisch
Ouderen worden gekenmerkt door een enorme diversiteit, niet op leeftijd!
• (+65) Jongbejaarden ↔ (+85) bejaarden ↔ (+90) hoogbejaarden
• Geriatrische patiënt beantwoordt aan bepaalde karakteristieken die geriatrisch profiel vormen.
• Wel beantwoorden meer ouderen aan geriatrisch profiel bij toenemende leeftijd.
• Geriatrische patiënten vragen een specifieke deskundigheid
De meest voorkomende kenmerken van ouderen met geriatrische syndromen:
• Vallen
• Incontinentie
• Acute verwardheid
• Verminderde mobiliteit
• Ondervoeding
• Vergeetachtigheid
• Moedeloosheid
testen
Vergeetachtigheid/cognitie:
- MMSE ≤ 24
Ondervoeding:
- MOCA ≤ 26
- MNA
Moedeloosheid/stemming:
- MNA-SF
- GDS-15 score 5-10 (= mild depressief, score
Decubitus:
> 10 ernstig depressief)
- Norton
Acute verwardheid/delirium:
- Bradenschaal
- CAM score 3 of 4
Polyfarmacie:
Verminderde mobiliteit/ADL
- ≥ 5 med. bij opname
- Basale ADL (= b-ADL): KATZ score >1
incontinentie/obstipatie:
- Instrumentele ADL (= i-ADL): Lawton en Brody
- Katz
- Geavanceerde ADL (= a-ADL)
Overbelaste mantelzorg:
Vallen:
- CaregiverStrainIndex
- Praktijkrichtlijn
1. Verminderde homeostase
Exogene factoren (verandering door extern milieu):
- temperatuur
- vergiftiging
- dieet/vasten
- trauma
- infecties
Endogene factoren (verandering in intern milieu)
- ontwikkeling/groei
- abnormale cel groei
- auto-immuun ziekten
- falen van celprocessen
stoornissen in water/zout homeostase zijn frequent bij de bejaarde want de regelmechanismen zijn
minder efficiënt.
, Ouderen hebben meer kans op uitdroging/dehydratatie door:
• Een dunnere huid ( daardoor meer vochtverlies).
• Een verminderd concentrerend vermogen van de nieren, waardoor afname van het dorstgevoel.
• Vochtverlies o.i.v. geneesmiddelen (plastabletten, laxeermiddelen, medicijnen bij depressie).
• Hete zomer, warme kamer.
Dehydratatie:
• Vertraagt/verhindert de genezing
• Verhoogde kans op verwikkelingen: delirium, obstipatie, orthostatisch vallen , acute prerenale
nierinsufficëntie, trombo-embolieën , infecties, nierstenen, hyperthermie, ……
• Grote mortaliteit : tot 40% dehydratie + infectie : tot 60%
Ouderdom → afname functionele mogelijkheden van de ≠ organen
• 1st dalen uitgebreide reservecapaciteiten (vb. ongewone (top)-prestaties)
• Nadien wordt ≠ tussen normale en maximale prestaties steeds kleiner
• Niveau van beperkingen wordt duidelijk bij kleinere supplementaire fysieke of psychische
inspanningen.
• Toenemende kwetsbaarheid op somatisch en psychosociaal vlak.
• Kleinere incidenten kunnen wankel evenwicht reeds verstoren.
• LET OP: lichamelijke en geestelijke veranderingen die bij het verouderen optreden kunnen
echter sterk uiteenlopen.
tips voor ergotherapeutische interventie
• Snellere verzwakking bij ziekte (zelfredzaamheid?) en (langere) hospitalisatie
• Minder reserves om te revalideren (frequentie, duur en intensiteit van de therapie).
• Het herstel zal doorgaans trager verlopen.
• Belang van het onderhouden van de nog aanwezige functies en functionaliteit
• Tijdens de immobilisatieperiode zoveel mogelijk functies en functionaliteit te onderhouden.
2. Multipele, chronische pathologie
Multimorbiditeit:meerdere aandoeningen/ziekten tegelijk aanwezig (bv parkinson en incontinentie)
chronische aandoening niet steeds tot beperkingen/handicap te leiden → verhoogd risicofactor.
Comorbiditeit: meerdere aandoeninge gerelateerd aan(chronische)ziekte bv depressie bij dementie
Chronische aandoeningen nemen sterk toe op latere leeftijd
Frequente aandoeningen bij geriatrische patiënten:
Ergotherapeutische Interventies
• veeleer opvangen van acute opflakkeringen
• afremmen van het verdere verloop
• in stand houden van de overblijvende functies
Functionele achteruitgang, zowel acuut als meer progressief.
• De strategie van de interventie dient hieraan aangepast te worden
Functionele mogelijkheden voor de (opflakkering van) ziekte
• vaak het hoogst mogelijke doel!
Uitgangspunten:
- Kwaliteit
- Performantie
- Relevantie
- Rechtvaardigheid
- Toegankelijkheid
Empowerment’: ‘ versterken’ Power = macht
Doel = zelfstandigheid en zelfbewustzijn vergroten zodanig dat ze kunnen omgaan met
hun (handelings)problemen. Doel is niet altijd mogelijk bij elke doelgroep.
Zorgen dat cliënten zelf hun problemen kunnen oplossen.
In een cliëntgericht samenwerkingsverband is empowerment een proces van het in
staat stellen van mensen om keuzes te maken en controle uit te oefenen en
beslissingen te nemen over hun eigen leven
Link empowerment met ouderenzorg:
, Geriatrisch profiel
De bewoners in een WZC huiselijk en focus op welzijn/wonen
De patiënten op een G-dienst heel medisch
Ouderen worden gekenmerkt door een enorme diversiteit, niet op leeftijd!
• (+65) Jongbejaarden ↔ (+85) bejaarden ↔ (+90) hoogbejaarden
• Geriatrische patiënt beantwoordt aan bepaalde karakteristieken die geriatrisch profiel vormen.
• Wel beantwoorden meer ouderen aan geriatrisch profiel bij toenemende leeftijd.
• Geriatrische patiënten vragen een specifieke deskundigheid
De meest voorkomende kenmerken van ouderen met geriatrische syndromen:
• Vallen
• Incontinentie
• Acute verwardheid
• Verminderde mobiliteit
• Ondervoeding
• Vergeetachtigheid
• Moedeloosheid
testen
Vergeetachtigheid/cognitie:
- MMSE ≤ 24
Ondervoeding:
- MOCA ≤ 26
- MNA
Moedeloosheid/stemming:
- MNA-SF
- GDS-15 score 5-10 (= mild depressief, score
Decubitus:
> 10 ernstig depressief)
- Norton
Acute verwardheid/delirium:
- Bradenschaal
- CAM score 3 of 4
Polyfarmacie:
Verminderde mobiliteit/ADL
- ≥ 5 med. bij opname
- Basale ADL (= b-ADL): KATZ score >1
incontinentie/obstipatie:
- Instrumentele ADL (= i-ADL): Lawton en Brody
- Katz
- Geavanceerde ADL (= a-ADL)
Overbelaste mantelzorg:
Vallen:
- CaregiverStrainIndex
- Praktijkrichtlijn
1. Verminderde homeostase
Exogene factoren (verandering door extern milieu):
- temperatuur
- vergiftiging
- dieet/vasten
- trauma
- infecties
Endogene factoren (verandering in intern milieu)
- ontwikkeling/groei
- abnormale cel groei
- auto-immuun ziekten
- falen van celprocessen
stoornissen in water/zout homeostase zijn frequent bij de bejaarde want de regelmechanismen zijn
minder efficiënt.
, Ouderen hebben meer kans op uitdroging/dehydratatie door:
• Een dunnere huid ( daardoor meer vochtverlies).
• Een verminderd concentrerend vermogen van de nieren, waardoor afname van het dorstgevoel.
• Vochtverlies o.i.v. geneesmiddelen (plastabletten, laxeermiddelen, medicijnen bij depressie).
• Hete zomer, warme kamer.
Dehydratatie:
• Vertraagt/verhindert de genezing
• Verhoogde kans op verwikkelingen: delirium, obstipatie, orthostatisch vallen , acute prerenale
nierinsufficëntie, trombo-embolieën , infecties, nierstenen, hyperthermie, ……
• Grote mortaliteit : tot 40% dehydratie + infectie : tot 60%
Ouderdom → afname functionele mogelijkheden van de ≠ organen
• 1st dalen uitgebreide reservecapaciteiten (vb. ongewone (top)-prestaties)
• Nadien wordt ≠ tussen normale en maximale prestaties steeds kleiner
• Niveau van beperkingen wordt duidelijk bij kleinere supplementaire fysieke of psychische
inspanningen.
• Toenemende kwetsbaarheid op somatisch en psychosociaal vlak.
• Kleinere incidenten kunnen wankel evenwicht reeds verstoren.
• LET OP: lichamelijke en geestelijke veranderingen die bij het verouderen optreden kunnen
echter sterk uiteenlopen.
tips voor ergotherapeutische interventie
• Snellere verzwakking bij ziekte (zelfredzaamheid?) en (langere) hospitalisatie
• Minder reserves om te revalideren (frequentie, duur en intensiteit van de therapie).
• Het herstel zal doorgaans trager verlopen.
• Belang van het onderhouden van de nog aanwezige functies en functionaliteit
• Tijdens de immobilisatieperiode zoveel mogelijk functies en functionaliteit te onderhouden.
2. Multipele, chronische pathologie
Multimorbiditeit:meerdere aandoeningen/ziekten tegelijk aanwezig (bv parkinson en incontinentie)
chronische aandoening niet steeds tot beperkingen/handicap te leiden → verhoogd risicofactor.
Comorbiditeit: meerdere aandoeninge gerelateerd aan(chronische)ziekte bv depressie bij dementie
Chronische aandoeningen nemen sterk toe op latere leeftijd
Frequente aandoeningen bij geriatrische patiënten:
Ergotherapeutische Interventies
• veeleer opvangen van acute opflakkeringen
• afremmen van het verdere verloop
• in stand houden van de overblijvende functies
Functionele achteruitgang, zowel acuut als meer progressief.
• De strategie van de interventie dient hieraan aangepast te worden
Functionele mogelijkheden voor de (opflakkering van) ziekte
• vaak het hoogst mogelijke doel!