Familiesociologie
College 1: Introductie
Familiesociologie houdt zich bezig met:
- Familiegedrag
- Vanuit het perspectief van ongelijkheid en sociale cohesie
- Met bijzondere aandacht voor context: tijd en plaats
De eerste demografische transitie, transitie eindige in de jaren 50/60
- Fase 1: geboorte en sterfte cijfer was hoog, totale bevolking relatief klein
- Fase 2: sterftecijfer daalt (minder kindersterfte vanwege betere hygiëne),
explosieve geboortegroei
- Fase 3 en 4: sterfte en geboortecijfer groeien naar mekaar toe
- Fase 5: vanwege vergrijzing stijgt het sterftecijfer
Einde eerste transitie, mensen trouwden en kregen bewust kinderen. Taakverdeling
(vrouwen zorgen voor de kinderen, mannen werken buiten het huis). Er ontstond een
nieuw evenwicht met het burgerlijk gezin.
De tweede demografische transitie (SDT), 1960 – nu
- Minder of later trouwen
- Minder kinderen
- Meer samenwonen
,Trends 1950 – 2023: trouwen Trends 1950 – 2019:
scheiden
Positie in het huishouden van 35-jarigen
Waarom trends trouwen/scheiden?
Culturele veranderingen (Lestaeghe, vd Kaa), zoals:
- Individualisering
- Higher order needs van Maslow (zelfoontplooing)
- Secularisering
Structurele veranderingen (Gary Becker), zoals:
- Economische veranderingen
- Institutionele/juridische veranderingen
Culturele/structurele verklaringen: hoe?
, De context heeft een direct effect op:
1. Behavioral change = gedrag verandering
2. Compositional change = de samenstelling van de bevolking verandert
Compositional change: sociaaleconomische verklaring (Gary Becker)
Becker: New Home Economics (NHE) = je moet een gezin zien als een fabriek
waarin partners met elkaar samenwerken om zoveel mogelijk nut te produceren. Ze
proberen zo efficiënt mogelijk inkomen te produceren. Je doet dit het beste door
specialisatie, iedereen doet waar hij goed in is. Dit is het meest efficiënt en levert het
meeste nu op.
Omdat mannen nog steeds een comparatief voordeel (mannen verdienen meer dan
vrouwen) hebben op de arbeidsmarkt, is het dus efficiënt dat de man zich
specialiseert op de arbeidsmarkt en de vrouw in het huishouden. Dan heb je de
grootste efficiëntie voordelen. Afwijkingen daarvan levert minder op (vrouwen die
werken of verdienen). Afwijkingen van het traditionele patroon hebben minder kans op
de huwelijksmarkt. Hoogopgeleide vrouwen hebben een kleinere kans op de
huwelijksmarkt en zullen dus sneller scheiden en minder snel trouwen.
Micro niveau hypothesen NHE:
trouwen
College 1: Introductie
Familiesociologie houdt zich bezig met:
- Familiegedrag
- Vanuit het perspectief van ongelijkheid en sociale cohesie
- Met bijzondere aandacht voor context: tijd en plaats
De eerste demografische transitie, transitie eindige in de jaren 50/60
- Fase 1: geboorte en sterfte cijfer was hoog, totale bevolking relatief klein
- Fase 2: sterftecijfer daalt (minder kindersterfte vanwege betere hygiëne),
explosieve geboortegroei
- Fase 3 en 4: sterfte en geboortecijfer groeien naar mekaar toe
- Fase 5: vanwege vergrijzing stijgt het sterftecijfer
Einde eerste transitie, mensen trouwden en kregen bewust kinderen. Taakverdeling
(vrouwen zorgen voor de kinderen, mannen werken buiten het huis). Er ontstond een
nieuw evenwicht met het burgerlijk gezin.
De tweede demografische transitie (SDT), 1960 – nu
- Minder of later trouwen
- Minder kinderen
- Meer samenwonen
,Trends 1950 – 2023: trouwen Trends 1950 – 2019:
scheiden
Positie in het huishouden van 35-jarigen
Waarom trends trouwen/scheiden?
Culturele veranderingen (Lestaeghe, vd Kaa), zoals:
- Individualisering
- Higher order needs van Maslow (zelfoontplooing)
- Secularisering
Structurele veranderingen (Gary Becker), zoals:
- Economische veranderingen
- Institutionele/juridische veranderingen
Culturele/structurele verklaringen: hoe?
, De context heeft een direct effect op:
1. Behavioral change = gedrag verandering
2. Compositional change = de samenstelling van de bevolking verandert
Compositional change: sociaaleconomische verklaring (Gary Becker)
Becker: New Home Economics (NHE) = je moet een gezin zien als een fabriek
waarin partners met elkaar samenwerken om zoveel mogelijk nut te produceren. Ze
proberen zo efficiënt mogelijk inkomen te produceren. Je doet dit het beste door
specialisatie, iedereen doet waar hij goed in is. Dit is het meest efficiënt en levert het
meeste nu op.
Omdat mannen nog steeds een comparatief voordeel (mannen verdienen meer dan
vrouwen) hebben op de arbeidsmarkt, is het dus efficiënt dat de man zich
specialiseert op de arbeidsmarkt en de vrouw in het huishouden. Dan heb je de
grootste efficiëntie voordelen. Afwijkingen daarvan levert minder op (vrouwen die
werken of verdienen). Afwijkingen van het traditionele patroon hebben minder kans op
de huwelijksmarkt. Hoogopgeleide vrouwen hebben een kleinere kans op de
huwelijksmarkt en zullen dus sneller scheiden en minder snel trouwen.
Micro niveau hypothesen NHE:
trouwen