Inleiding
0.1 Inleiding: onderwerp, aanpak lessenreeks
Inleiding
o Fiscal = Begroting!!! (niet fiscaal)
o Fiscal federalism= theorie van begrotingsfederalisme, hoe verdeel ik uitgaven en inkomsten
o Studiemateriaal
• Geen handboek
• Leerstof = slides + nota’s + (V)-teksten → verplichte literatuur
o Examen: schriftelijk:
• meerkeuze met giscorrectie, 30 vragen
• voorbeeldexamen: komt op Toledo tweede helft november
De opstap: waarover gaat Publieke Financiën
o Alfred Marshall → Leermeester van Keynes → Vraag en aanbod schema
o be “greedy of facts”
• waarover spreken we? (gedreven zijn om actualiteit te volgen)
• hieronder: par 1 tot 5
o “facts in themselves teach nothing”
• hoe spreken we over feiten? = theorie (verschillende invalshoek)
• hieronder: par 6
o Feiten: feitenkennis: dagelijkse aandacht nodig
• lees een kwaliteitskrant
• Financial Times, The Economist,…
o volgende slides: (summiere) samenvatting van
• belangrijkste cijfers i.v.m. overheid: Omvang overheid, uitgaven, inkomsten, deficit, schuld
• belangrijkste “spelers”
1.Omvang overheid
o Overheid is in moderne economieën een belangrijke speler
o Hoe belangrijk? verschillende maatstaven, bv.:
• 1. uitgaven overheid als % bbp (ook ‘overheidsbeslag’ genoemd – zie Topic 2.1)
• 2. Nationale Rekeningen: bevat ook ‘overheid’ als ‘institutionele sector’
o Nationale Rekeningen – registreert alle transacties in een economie:
• raadpleeg zelf: Nbb.Stat op https://stat.nbb.be/
• Nationale Rekeningen => Sectorrekeningen => Jaarlijkse gedetailleerde sectorrekeningen
• economie wordt ingedeeld in institutionele sectoren
▪ S1: transacties volledige binnenlandse economie
• S11: niet-financiële vennootschappen
• S12: financiële instellingen
• S13: overheid
• S14: huishoudens
• S15: v.z.w.’s ten behoeve van de huishoudens
▪ S2: transacties met buitenland
1
, o S13 in Nationale rekeningen
• de ‘rekeningen’ (genummerd van I tot V)
• BBP vinden?
▪ Bij productierekening → toegevoegde waarde (bruto) binnenlands product
▪ Creatie van de toegevoegde waarde
• toegevoegde waarde: in Productie-rekening (I)
▪ S1: het bbp
▪ S13: het deel van de toegevoegde waarde gerealiseerd in overheidssector
o S1 in Nationale Rekeningen
• bbp = toegevoegde waarde
▪ code B.1g (‘B’ voor balancing item; ‘g’ voor gross)
▪ voorbeeld: 2021 = 507 930 miljoen €
• Toegevoegde waarde in overheidssector
▪ zelfde code B.1g
▪ voorbeeld: 2021 = 73 216miljoen €
o Sectoren NR BE 2022 (TW aan basisprijzen)
Weergave toegevoegde
waarde creatie overheid
o toegevoegde waarde overheid (overheid creërt toegevoegde waarde door)
• verwijst naar productie ‘publieke’ goederen (Topic 1.2)
• te onderscheiden van elders gecreëerde toegevoegde waarde herverdelen
▪ Overheidsambtenaren betalen belastingen en sociale bijdragen
▪ Omvang overheid (alles wat bij de overheid passeert)
o uitgaven overheid bevatten zowel
• uitgaven om toegevoegde waarde te creëren (zoals lonen en wedden)
• uitgaven gerelateerd aan herverdeling
• ... andere uitgaven
2
, o gevolg: totale uitgaven groter dan toegevoegde waarde overheid
• wordt vaak ‘overheidsbeslag’ genoemd ( → Topic 2.1)
• B.1g_S13 = 80 miljard (2022)
• uitgaven gezamenlijke overheid = 295 miljard (2022) → meer dan helft van BBP
• uitgaven vind je in begroting (en ook in NR)
2.Uitgaven overheid
o Uitgaven in % bbp 2023 → alle uitgaven → België heeft een overheid dat prominenter aanwezig is
in de economie in tegenstelling tot andere landen (niet perse slecht)
• Overheidsbeslag opzich zegt niet veel over hoe welvarend een economie is
• Als we kijken naar de feiten zien we wel dat een hoger overheidsbeslag voorkomt in meer
welvarendere landen
o Uitgaven: een uiting van antwoord op “Wat moet overheid doen?”
o Richard Musgrave (1910-2007) onderscheidt 3 taken in “The Theory of Public Finance: A Study in
Public Economy” 1959 → Overheid doet drie verschillende zaken
• Allocatieve functie (corrigeren marktfalingen) → Topic 1.2 & 1.3
• Herverdelingsfunctie → Topic 1.4
• Macro-economische stabilisatie-functie → Topic 4
• Musgrave: eerste Gaston Eyskensleerstoel (1977)
o Uitdaging: taken linken aan uitgavenposten (want is niet één-op-één)
• Beloning werknemers → allocatie
• Sociale uitkeringen → herverdeling (deels)
• Corona-uitgaven → stabilisatie
o Uitgaven overheid: % van de totale uitgaven 1970 – 2022
In 2005 werd de
spoorwegeninfrastructuur overgenomen
Details hier niet van kennen
Verklaringen niet kennen
o Uitgaven overheid: structuur sociale uitkeringen, België 2023
3
, 3.Inkomsten
o overheid heeft inkomsten nodig om de drie taken te financieren
o haalt die in hoofdzaak binnen via belastingen (Topic 3)
o verschillen naar belastbare grondslag en tariefstructuur
• inkomen → personenbelasting
• winst vennootschappen → vennootschapsbelasting
• consumptie (of uitgaven) → BTW, accijnzen, ...
• arbeidsinkomen → sociale bijdragen (‘parafiscaliteit’)
• transacties → registratierechten, erfenisbelasting, ...
o → Topic 3.1 beschrijving Belgisch belastingsysteem
o Inkomsten: verschillende belastingen in % totale ontvangsten
o Belastingdruk
• omvang belastingen (of inkomsten) vaak uitgedrukt als ‘belastingdruk’
• meerdere maatstaven (met vaak spraakverwarring tot gevolg):
▪ alle inkomsten gedeeld door bbp (de meest ruime belastbare basis)
▪ specifieke belasting gedeeld door bijhorende belastbare basis
• macro (uit Nationale Rekeningen)
• micro (voor één belastingplichtige)
• maatstaf 1: inkomsten in % van het bbp:
• In België zijn de inkomsten lager dan de uitgaven
4