Hoofdstuk 22: Publieke keuze en sociale keuze
1. Normatieve welvaartstheorie
Tot nu: veronderstelling van ‘benevolente overheid’
o Alwetende, welwillende, rationele, monolitische ‘sociale planner’
o Doel: Pareto-efficiënte situatie realiseren: ‘algemeen belang’
o Geen eigen doelstellingen
Maar is dat realistisch?
• Beslissingen bij de overheid :
o Wisselwerking tussen politici, ambtenaren, burgers, belangengroepen,…
o Verschillende beleidsniveaus
• Naast het maatschappelijk belang ook eigen doelstellingen nastreven
• ‘Overheidsfaling’ = niet de Pareto-efficiënte oplossing bereiken (of nastreven)
= max totaal
surplus
- Niveau te laag?
Stuk welvaartsverlies
- Niveau te hoog?
Het maken van te
hoge kosten
Hoe voorkeuren kennen voor PG?
• Private goederen en diensten: gereveleerde voorkeur Prijs zorgt voor
• Bij publieke goederen of diensten coördinatie
o Niet-uitsluitbaar dus de markt werkt niet goed
o Baat is goed zichtbaar, de kost is verborgen Er is geen prijs
o Hoe beslissen? Verkiezingen, debatten, burgerinspraak,…
, • Waartoe leiden stemprocedures? Tot Q*?
• Homo economicus hypothese…
2. Publieke-keuzetheorie
• Overheidsbeleid komt tot stand op de politieke markt
Verschillende vragers v/ specifiek overheidsbeleid (vanwege specifieke baten):
o Kiezers
o Pressiegroepen/lobbygroepen die het standpunt v/ hun leden verdedigen
(WWF, NRA, VOKA...)
Aanbod: wie het beleid voorziet
o Politici, politieke partijen
o Ambtenaren (moeten beleid uitvoeren in praktijk)
• We gaan er hier van uit: overheid streeft niet langer naar algemeen belang (homo
economicus hypothese / rationele keuze / eigenbelang)
• Politieke leven als markt
o Geen prijs, maar evenwicht vinden d.m.v. stemmen, voordelen,…
o Geen hoeveelheid privaat goed, maar een collectief goed
o Ook andere ‘evenwichten’: referenda, debatten in de media, protestacties, twitter,
facebook, tiktok…
Wat als niet optimaal?
Politici
̶ Politici = aanbieders van beleid en beslissingen
o Doen beleidsvoorstellen
o Verenigen zich in partijen
o Stellen pakketten publieke goederen voor (partijprogramma)
̶ Beslissen niet per se wat ‘het maatschappelijk belang’ dient, maar:
o Wat ervoor zorgt dat ze herverkozen worden
o Wat hen financieel voordeel, aanzien, prestige oplevert
1. Normatieve welvaartstheorie
Tot nu: veronderstelling van ‘benevolente overheid’
o Alwetende, welwillende, rationele, monolitische ‘sociale planner’
o Doel: Pareto-efficiënte situatie realiseren: ‘algemeen belang’
o Geen eigen doelstellingen
Maar is dat realistisch?
• Beslissingen bij de overheid :
o Wisselwerking tussen politici, ambtenaren, burgers, belangengroepen,…
o Verschillende beleidsniveaus
• Naast het maatschappelijk belang ook eigen doelstellingen nastreven
• ‘Overheidsfaling’ = niet de Pareto-efficiënte oplossing bereiken (of nastreven)
= max totaal
surplus
- Niveau te laag?
Stuk welvaartsverlies
- Niveau te hoog?
Het maken van te
hoge kosten
Hoe voorkeuren kennen voor PG?
• Private goederen en diensten: gereveleerde voorkeur Prijs zorgt voor
• Bij publieke goederen of diensten coördinatie
o Niet-uitsluitbaar dus de markt werkt niet goed
o Baat is goed zichtbaar, de kost is verborgen Er is geen prijs
o Hoe beslissen? Verkiezingen, debatten, burgerinspraak,…
, • Waartoe leiden stemprocedures? Tot Q*?
• Homo economicus hypothese…
2. Publieke-keuzetheorie
• Overheidsbeleid komt tot stand op de politieke markt
Verschillende vragers v/ specifiek overheidsbeleid (vanwege specifieke baten):
o Kiezers
o Pressiegroepen/lobbygroepen die het standpunt v/ hun leden verdedigen
(WWF, NRA, VOKA...)
Aanbod: wie het beleid voorziet
o Politici, politieke partijen
o Ambtenaren (moeten beleid uitvoeren in praktijk)
• We gaan er hier van uit: overheid streeft niet langer naar algemeen belang (homo
economicus hypothese / rationele keuze / eigenbelang)
• Politieke leven als markt
o Geen prijs, maar evenwicht vinden d.m.v. stemmen, voordelen,…
o Geen hoeveelheid privaat goed, maar een collectief goed
o Ook andere ‘evenwichten’: referenda, debatten in de media, protestacties, twitter,
facebook, tiktok…
Wat als niet optimaal?
Politici
̶ Politici = aanbieders van beleid en beslissingen
o Doen beleidsvoorstellen
o Verenigen zich in partijen
o Stellen pakketten publieke goederen voor (partijprogramma)
̶ Beslissen niet per se wat ‘het maatschappelijk belang’ dient, maar:
o Wat ervoor zorgt dat ze herverkozen worden
o Wat hen financieel voordeel, aanzien, prestige oplevert