Gebaseerde bronnen:
R. Nunez Mahdi (2020) – Sociaal kapitaal
J. Knevel & J.P. Wilken (2019) – Sociale inclusie: meedoen en
meetellen
H. Loeffen & H. Tigchelaar (2016) – Reizen zonder grenzen: Over
uitsluiting en aansluiting
1.1 SOCIAAL KAPITAAL – R. Nunez Mahdi
Nunez Mahdi introduceert sociaal kapitaal als een sleutelbegrip om sociale
ongelijkheid, participatie en uitsluiting te begrijpen binnen sociaal werk.
Sociaal kapitaal verwijst naar de hulpbronnen – zoals informatie, steun,
kansen en invloed – die beschikbaar zijn via sociale relaties en netwerken.
➤ Drie vormen van sociaal kapitaal:
1. Bonding capital
Verwijst naar de sterke onderlinge banden binnen hechte, vaak
homogene groepen zoals familie of etnische gemeenschappen. Dit
kapitaal biedt veiligheid, emotionele steun en versterkt
groepsidentiteit. Maar: het kan ook leiden tot uitsluiting van mensen
buiten de groep.
2. Bridging capital
Gaat over zwakkere, maar bredere netwerken tussen mensen van
verschillende achtergronden. Bridging bevordert sociale mobiliteit en
vergroot wederzijds begrip tussen gemeenschappen. Het biedt
kansen tot samenwerking en inclusie over grenzen heen.
3. Linking capital
Betreft relaties met instituties, autoriteiten en formele structuren. Dit
type sociaal kapitaal maakt het mogelijk dat mensen toegang
krijgen tot maatschappelijke hulpbronnen zoals gezondheidszorg,
onderwijs en beleidsbeïnvloeding.
➤ Rol van de sociaal werker:
Sociaal werkers spelen een cruciale rol in het versterken van deze drie
soorten kapitaal, vooral bij mensen in kwetsbare posities. Dat vraagt om:
Verbinden van mensen binnen én tussen groepen (bonding &
bridging),
Begeleiden bij het leggen van contact met instituties (linking),
En zelf optreden als bruggenbouwer en ‘maatschappelijke schakel’.
, Dit vraagt bewust relationeel werken, waarbij de sociaal werker sensitief is
voor culturele, structurele en institutionele contexten.
1.2 SOCIALE INCLUSIE – Knevel & Wilken
Knevel en Wilken bieden een verdiepende blik op inclusie als een proces
dat verder gaat dan “erbij horen”. Inclusie vereist:
Erkenning: Mensen voelen zich gezien en gewaardeerd in wie ze
zijn.
Participatie: Mensen doen actief mee in maatschappij en
besluitvorming.
Empowerment: Mensen ervaren invloed en zeggenschap over hun
leven.
➤ Twee vormen van inclusie:
1. Structurele inclusie
Toegang tot basisrechten en -voorzieningen zoals huisvesting,
onderwijs, werk en zorg. Zonder structurele inclusie blijven mensen
afhankelijk en uitgesloten van maatschappelijke deelname.
2. Relationele inclusie
Erbij horen in sociale relaties. Gaat over sociale erkenning,
verbinding en het gevoel ‘erbij te horen’. Hier komt emotionele
veiligheid en menswaardigheid aan bod.
Het ontbreken van één of beide leidt tot uitsluiting. Dit kan structureel
(zoals werkloosheid of dakloosheid) of sociaal-relationeel (zoals
eenzaamheid, stigma) zijn.
➤ Praktische toepassing:
Sociaal werkers moeten:
Toegang faciliteren tot hulpbronnen en voorzieningen,
Relationele netwerken versterken (bijv. via groepsactiviteiten),
En barrières identificeren zoals bureaucratie of discriminatie die
deelname verhinderen.
Ze treden op als inclusiemakelaars, waarbij ze op micro-, meso- en
macroniveau relaties leggen en blokkades wegnemen.
1.3 Uitsluiting en Aansluiting – Loeffen & Tigchelaar
Uitsluiting gebeurt vaak op subtiele, onbewuste manieren – via culturele
codes, taalbarrières, of onzichtbare normen. Mensen kunnen systematisch