Rechtsgeschiedenis week 1
Opdracht 1
Zoek in de catalogus van de Universiteitsbibliotheek van de VU twee titels
van een boek of artikel, waarbij de ene titel gaat over de uitwendige
rechtsgeschiedenis en de andere over de inwendige rechtsgeschiedenis.
Neem de titels over volgens de Leidraad voor juridische auteurs. Geef aan
waarom het gaat om de uitwendige en de inwendige rechtsgeschiedenis.
Uitwendige rechtsgeschiedenis gaat over de bestudering van de context, inwendige
rechtsgeschiedenis gaat over de inhoudelijke bestudering.
• Het tijdschrift ‘’Caribisch Juristenblad’ is een voorbeeld van uitwendige
context. Dit tijdschrift gaat namelijk over de rechtsontwikkeling in Aruba, Curaçao
en Sint-Maarten en Bonaire, Saba en Sint-Eustatius.
• Preadviezen: Mededelingen van de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor
Internationaal Recht. Dit is een voorbeeld van inwendige rechtsgeschiedenis omdat
het hier gaat over mededelingen.
Opdracht 2
Simon Groenewegen van der Made, A treatise on the laws abrogated and
no longer in use in Holland and neighbouring regions, (edited and
translated by B. Beinart and M. Hewett), Johannesburg 1974-1988.
Leg uit waarom er in 1974 behoefte was aan deze Engelse vertaling.
De vertaling uit 1974 was relevant in die tijd vanwege de aanhoudende invloed van
het Romeins-Hollandse recht, de noodzaak van rechtsvergelijkend onderzoek in
Zuid-Afrika, de wetenschappelijke hernieuwde waardering voor historische
rechtsbronnen en het belang van bredere toegankelijkheid van oudere juridische
teksten.
VOC
Dit werk is in het latijn geschreven, Nederlanders zijn verdreven door de Britten.
Opdracht 3
J. Hallebeek, ‘De iustum pretiumleer en het evenredigheidsbeginsel’,
Ars Aequi (2013), p. 59-64, p. 62: “6. Spanning tussen iustum pretiumleer
en contractsvrijheid”.
‘Spanning ... contractsvrijheid’. Leg uit wat hiermee wordt bedoeld (GR2
nr. 37 en nr. 70).
De spanning tussen de iustum pretium-leer en de contractsvrijheid ontstaat doordat
de leer stelt dat een koopprijs niet minder dan de helft van de redelijke waarde mag
bedragen. Dit beperkt de vrijheid van partijen om zelf de voorwaarden van hun
overeenkomst te bepalen. Hoewel het Romeinse recht een gesloten
contractensysteem kende waarin bepaalde algemene regels golden, botsten deze
soms met het idee dat partijen in principe vrij moeten zijn om overeenkomsten naar
eigen inzicht vorm te geven.
Middeleeuwse juristen baseerden zich op Justiniaanse wetgeving en breidden de
iustum pretium-regel uit naar het gehele contractenrecht. Dit leidde tot een
spanningsveld, omdat het dwingende karakter van de regel een inbreuk vormde op
Opdracht 1
Zoek in de catalogus van de Universiteitsbibliotheek van de VU twee titels
van een boek of artikel, waarbij de ene titel gaat over de uitwendige
rechtsgeschiedenis en de andere over de inwendige rechtsgeschiedenis.
Neem de titels over volgens de Leidraad voor juridische auteurs. Geef aan
waarom het gaat om de uitwendige en de inwendige rechtsgeschiedenis.
Uitwendige rechtsgeschiedenis gaat over de bestudering van de context, inwendige
rechtsgeschiedenis gaat over de inhoudelijke bestudering.
• Het tijdschrift ‘’Caribisch Juristenblad’ is een voorbeeld van uitwendige
context. Dit tijdschrift gaat namelijk over de rechtsontwikkeling in Aruba, Curaçao
en Sint-Maarten en Bonaire, Saba en Sint-Eustatius.
• Preadviezen: Mededelingen van de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor
Internationaal Recht. Dit is een voorbeeld van inwendige rechtsgeschiedenis omdat
het hier gaat over mededelingen.
Opdracht 2
Simon Groenewegen van der Made, A treatise on the laws abrogated and
no longer in use in Holland and neighbouring regions, (edited and
translated by B. Beinart and M. Hewett), Johannesburg 1974-1988.
Leg uit waarom er in 1974 behoefte was aan deze Engelse vertaling.
De vertaling uit 1974 was relevant in die tijd vanwege de aanhoudende invloed van
het Romeins-Hollandse recht, de noodzaak van rechtsvergelijkend onderzoek in
Zuid-Afrika, de wetenschappelijke hernieuwde waardering voor historische
rechtsbronnen en het belang van bredere toegankelijkheid van oudere juridische
teksten.
VOC
Dit werk is in het latijn geschreven, Nederlanders zijn verdreven door de Britten.
Opdracht 3
J. Hallebeek, ‘De iustum pretiumleer en het evenredigheidsbeginsel’,
Ars Aequi (2013), p. 59-64, p. 62: “6. Spanning tussen iustum pretiumleer
en contractsvrijheid”.
‘Spanning ... contractsvrijheid’. Leg uit wat hiermee wordt bedoeld (GR2
nr. 37 en nr. 70).
De spanning tussen de iustum pretium-leer en de contractsvrijheid ontstaat doordat
de leer stelt dat een koopprijs niet minder dan de helft van de redelijke waarde mag
bedragen. Dit beperkt de vrijheid van partijen om zelf de voorwaarden van hun
overeenkomst te bepalen. Hoewel het Romeinse recht een gesloten
contractensysteem kende waarin bepaalde algemene regels golden, botsten deze
soms met het idee dat partijen in principe vrij moeten zijn om overeenkomsten naar
eigen inzicht vorm te geven.
Middeleeuwse juristen baseerden zich op Justiniaanse wetgeving en breidden de
iustum pretium-regel uit naar het gehele contractenrecht. Dit leidde tot een
spanningsveld, omdat het dwingende karakter van de regel een inbreuk vormde op