Samenvatting h12&13 economie
Hoofdstuk 12
12.1 binnenlands inkomen en product
De binnenlandse productiewaarde = alle toegevoegde waarden in de
bedrijven + alle toegevoegde waarden bij de overheid.
De bruto toegevoegde waarde of bruto toegevoegde productiewaarde van
een onderneming is de waarde die een onderneming toevoegt aan
ingekochte goederen en diensten van derden. Bij handelsondernemingen
gaat het bij de ingekochte producten en bij fabrikanten gaat het bij de
ingekochte goederen om grond- en hulpstoffen.
De bruto toegevoegde waarde = omzet – waarde ingekochte
goederen en diensten.
de waarde van de ingekochte goederen en de waarde van de ingekochte
diensten van derden worden niet tot de productiewaarde van het bedrijf
gerekend, maar tot de toegevoegde waarde van de leverancier van de
ingekochte goederen en diensten.
Netto toegevoegde waarde = bruto toegevoegde waarde –
afschrijvingen.
Productiewaarde = inkomen
Netto toegevoegde waarde van de overheid =
ambtenarensalarissen bij elkaar optellen.
Bruto toegevoegde waarde van de overheid = waarde van de
afschrijvingen/vervangingsinvesteringen van de overheid + netto
toegevoegde waarde.
Bruto binnenlands product tegen factorkosten = alle bruto
toegevoegde waarden tegen factorkosten van alle bedrijven en
van de overheid in een jaar bij elkaar optelt.
Waarde binnenlands product = hoogte binnenlands inkomen
Bbp = bruto toegevoegde waarden bedrijven en overheid +
indirecte belastingen – indirecte subsidies.
Netto binnenlands inkomen tegen factorkosten = alle in
Nederland in een jaar verdiende primaire inkomens
(arbeidsinkomen en vermogensinkomens) van personen bij elkaar op
te tellen.
C + I + O + E – M = BBP
, Het verschil tussen consumptie en investeringen is dat de consumptie
geen en de investeringen wel invloed hebben op de omvang van de
productiecapaciteit in een land.
Formele economie = officieel geregistreerde productie. Informele
economie = alle economische handelingen die niet officieel worden
geregistreerd.
Zwart circuit = het verdiende inkomen illegaal wordt verkregen en daarom
niet wordt geregistreerd.
Grijs circuit = het inkomen dat wel legaal is verkregen maar toch niet als
inkomen wordt geregistreerd. (aandelen, obligaties, vrijwilligerswerk)
Wit circuit = officieel geregistreerde inkomens.
12.2 kringloop en bestedingen
Binnenlands inkomen = C + B + S
Binnenlands product = C + I + O + E – M
BBI = BBP C + B + S = C + I + O + E – M
(S – I) + (B-O) = (E- M)
(S – I) = nationaal spaarsaldo = (E – M) = saldo lopende rekening t.o.v. het
buitenland
12.3 economische groei
De nominale toename van het bbp is de toename van het bbp in euro’s
ten opzichte van vorig jaar.
De reële toename van het bbp is de toename van de koopkracht van het
bbp. De reële groei van het bbp bereken je door van de procentuele
toename van het nominale bbp de procentuele prijsstijging af te trekken.
Indexcijfer reëel bbp per capita = index reëel bbp : index
bevolkingsomvang x 100
Van economische groei in enge zin is sprake als het reële binnenlands
inkomen toeneemt. Voordelen van toename van het reëel inkomen per
hoofd van de bevolking:
Verbetering van de levensstandaard.
Meer werkgelegenheid, minder werkloosheid.
Terugdringen van overheidstekorten.
Binnenlandse groei stimuleert groei in het buitenland.
Mogelijkheden tot herverdeling van inkomen.
Nadelen van toename van het reële inkomen per hoofd van de bevolking:
Hoofdstuk 12
12.1 binnenlands inkomen en product
De binnenlandse productiewaarde = alle toegevoegde waarden in de
bedrijven + alle toegevoegde waarden bij de overheid.
De bruto toegevoegde waarde of bruto toegevoegde productiewaarde van
een onderneming is de waarde die een onderneming toevoegt aan
ingekochte goederen en diensten van derden. Bij handelsondernemingen
gaat het bij de ingekochte producten en bij fabrikanten gaat het bij de
ingekochte goederen om grond- en hulpstoffen.
De bruto toegevoegde waarde = omzet – waarde ingekochte
goederen en diensten.
de waarde van de ingekochte goederen en de waarde van de ingekochte
diensten van derden worden niet tot de productiewaarde van het bedrijf
gerekend, maar tot de toegevoegde waarde van de leverancier van de
ingekochte goederen en diensten.
Netto toegevoegde waarde = bruto toegevoegde waarde –
afschrijvingen.
Productiewaarde = inkomen
Netto toegevoegde waarde van de overheid =
ambtenarensalarissen bij elkaar optellen.
Bruto toegevoegde waarde van de overheid = waarde van de
afschrijvingen/vervangingsinvesteringen van de overheid + netto
toegevoegde waarde.
Bruto binnenlands product tegen factorkosten = alle bruto
toegevoegde waarden tegen factorkosten van alle bedrijven en
van de overheid in een jaar bij elkaar optelt.
Waarde binnenlands product = hoogte binnenlands inkomen
Bbp = bruto toegevoegde waarden bedrijven en overheid +
indirecte belastingen – indirecte subsidies.
Netto binnenlands inkomen tegen factorkosten = alle in
Nederland in een jaar verdiende primaire inkomens
(arbeidsinkomen en vermogensinkomens) van personen bij elkaar op
te tellen.
C + I + O + E – M = BBP
, Het verschil tussen consumptie en investeringen is dat de consumptie
geen en de investeringen wel invloed hebben op de omvang van de
productiecapaciteit in een land.
Formele economie = officieel geregistreerde productie. Informele
economie = alle economische handelingen die niet officieel worden
geregistreerd.
Zwart circuit = het verdiende inkomen illegaal wordt verkregen en daarom
niet wordt geregistreerd.
Grijs circuit = het inkomen dat wel legaal is verkregen maar toch niet als
inkomen wordt geregistreerd. (aandelen, obligaties, vrijwilligerswerk)
Wit circuit = officieel geregistreerde inkomens.
12.2 kringloop en bestedingen
Binnenlands inkomen = C + B + S
Binnenlands product = C + I + O + E – M
BBI = BBP C + B + S = C + I + O + E – M
(S – I) + (B-O) = (E- M)
(S – I) = nationaal spaarsaldo = (E – M) = saldo lopende rekening t.o.v. het
buitenland
12.3 economische groei
De nominale toename van het bbp is de toename van het bbp in euro’s
ten opzichte van vorig jaar.
De reële toename van het bbp is de toename van de koopkracht van het
bbp. De reële groei van het bbp bereken je door van de procentuele
toename van het nominale bbp de procentuele prijsstijging af te trekken.
Indexcijfer reëel bbp per capita = index reëel bbp : index
bevolkingsomvang x 100
Van economische groei in enge zin is sprake als het reële binnenlands
inkomen toeneemt. Voordelen van toename van het reëel inkomen per
hoofd van de bevolking:
Verbetering van de levensstandaard.
Meer werkgelegenheid, minder werkloosheid.
Terugdringen van overheidstekorten.
Binnenlandse groei stimuleert groei in het buitenland.
Mogelijkheden tot herverdeling van inkomen.
Nadelen van toename van het reële inkomen per hoofd van de bevolking: