100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting Leerdoelen Goederenrecht - VU

Rating
-
Sold
-
Pages
47
Uploaded on
30-04-2025
Written in
2024/2025

Deze samenvatting is een uitgebreide uitwerking van de leerdoelen zoals omschreven op Canvas. De leerdoelen zijn uitgewerkt aan de hand van de literatuur, de aantekeningen van de hoorcolleges en de aantekeningen/uitwerkingen van de werkgroepen. Ik heb een 7 behaald voor het vak.

Show more Read less
Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
April 30, 2025
Number of pages
47
Written in
2024/2025
Type
Summary

Subjects

Content preview

Goederenrecht week 2
Samenvatting




Onderwerpen hoorcollege 1
— Basisbegrippen goederenrecht (week 1)
— Eigendom van roerende zaken
— Eigendom van onroerende zaken
— Eigendomsvoorbehoud (inleiding)
— Gemeenschap
— Mandeligheid


Basisbegrippen goederenrecht week 1

Goederen (artikel 3:1 BW) – alle zaken en vermogensrechten
 Zaken (artikel 3:2 BW) – de voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten
- Eigenaar van een zaak
- Artikel 3:2a BW – dieren zijn geen zaken, maar de bepalingen met betrekking
tot zaken zijn van overeenkomstige toepassing op dieren
 Vermogensrechten (artikel 36 BW)
- Rechthebbende op een vermogensrecht

Eigendom 
Eigendom is het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan hebben
(artikel 5:1 BW). Eigendom is geregeld in Boek 5 BW, met name de Titels 1 t/m 3. Het
eigendomsbegrip is gereserveerd voor zaken (je bent immers rechthebbende op een
vermogensrecht). Een eigenaar kan zijn eigendomsrecht beschermen.

Roerend/onroerende zaken (artikel 3:3 BW) 
 Roerend: laptop, wettenbundel
 Onroerend: perceel met een huis erop

Gemeenschap + mandeligheid 
Bij gemeenschap is er sprake van meerdere eigenaren/rechthebbenden (artikel 3:166 e.v.
BW). denk hierbij aan een huwelijksgemeenschap of een maatschap. Dit artikel is op alle
goederen van toepassing, dus niet uitsluitend op zaken. Er zijn twee soorten van
gemeenschap, namelijk de eenvoudige gemeenschap en de bijzondere gemeenschap.
Mandeligheid (artikel 5:60 e.v. BW) is een bijzondere vorm van gemeenschap.
Mandeligheid ziet toe op gemeenschappelijk eigendomsrecht op onroerende zaken.



Eigendom van roerende zaken

Je verkrijgt het eigendom van een roerende zaak onder bijzondere of algemene titel.
Onder algemene titel vallen erfenis en de andere manieren genoemd in artikel 3:80 lid 2
BW. Onder bijzondere titel vallen overdracht, verjaring en onteigening, en voorts op de
overige in de wet voor iedere soort aangegeven wijzen van rechtsverkrijging (artikel
3:80 lid 3 BW). Onder de overige in de wet voor iedere soort aangegeven wijzen van
rechtsverkrijging vallen: toe-eigening, vinderschap, schatvinding, vruchttrekking,
natrekking, vermenging en zaaksvorming.

Eigendom van roerende zaken 
 Toe-eigening, vinderschap, schatvinding
 Vruchttrekking
 Natrekking, vermenging, zaaksvorming + oneigenlijke vermenging
Toe-eigening (artikel 5:4 BW)

,Het toe-eigenen van een zaak gebeurd door middel van inbezitneming, oftewel zich de
feitelijke macht verschaffen (artikel 3:113 lid 1 BW). Toe-eigening is alleen mogelijk bij
roerende zaken zonder eigenaar op grond van artikel 5:18 BW (res nullius – ‘’een aan
niemand toebehorende roerende zaak’’). Een voorbeeld hiervan is dat een eigenaar een
oude bank op straat zet als grofvuil, waarna deze door een ander wordt meegenomen.

Een onroerende zaak kan niet zomaar toegeëigend worden; een onroerende zaak heeft
altijd een eigenaar (artikel 5:24 BW). De Nederlandse staat is eigenaar van onroerende
zaken die geen eigenaar hebben.


Vinderschap – te goeder trouw (artikel 5:5 e.v. BW)
Vinderschap kan alleen met betrekking tot roerende zaken (niet zijnde een schat) die
onbeheerd zijn, dus niet in de macht van een ander). Als je een roerende zaak onder je
neemt, is het een vereiste dat je aangifte doet. Als dit is gebeurd, ben je één jaar lang
houder, als de eigenaar zich daarna niet heeft gemeld, verkrijg je het onbezwaard
eigendom ex. artikel 5:6 lid 1 BW. Mocht de eigenaar zich wel melden binnen dat jaar, dan
heb je recht op een ‘vindersloon’ (artikel 5:10 BW.


Schatvinding (artikel 5:13 BW)
Het gaat hier om een roerende zaak van waarde, waarbij die zaak zo lang verborgen is
geweest dat daardoor opsporing van de eigenaar onmogelijk is geworden. Ook in dit
geval moet er aangifte worden gedaan bij de gemeente. De schat komt toe aan de
ontdekker EN de eigenaar van de zaak waarin de schat wordt aangetroffen
(gemeenschappelijk eigendom; titel 3.7 BW).


Vruchttrekking (artikel 3:9 BW – algemene bepaling)
 Natuurlijke vruchttrekking (artikel 3:9 lid 1 jo. 3:4 BW) – dit was eerst bestanddeel
van een andere zaak en wordt door afscheiding een zelfstandige zaak (artikel 3:9
lid 4 BW). De eigenaar van de zaak wordt in beginsel ook de eigenaar van de
afgescheiden vrucht (artikel 5:1 lid 3 BW).
- Uitzonderingen: vruchtgebruiker (art. 5:17 BW jo. art. 3:216 BW), erfpachter
(art. 5:89 lid 1 BW), pachter (art. 7:316 BW), eventueel de huurder (art. 7:202
BW), in geval van eigendomsvoorbehoud (art. 7:9 lid 3 BW jo. art. 7:14 BW)
o Hier komt de vrucht toe aan de vruchtgebruiker, (erf)pachter of huurder

 Burgerlijke vruchttrekking (artikel 3:9 lid 2 jo. 3:4 BW) – vruchten van goederen
(geen roerende zaak). Burgerlijke vruchten worden door opeisbaarheid een
zelfstandig recht (artikel 3:9 lid 4 BW). Ook een burgerlijke vrucht heeft weer twee
soorten, namelijk rente of dividend.


Natrekking (artikel 5:14 BW)
Wat eerst individuele zaken waren, worden één zaak. Denk hierbij aan een fietsbel die op
een fiets wordt gezet. Hierbij is het onderscheid tussen een hoofdzaak en bestanddelen
van belang.

— Hoofdzaak (art. 5:14 lid 3 BW): de waarde van hoofdzaak is aanmerkelijk
(aanzienlijk) hoger dan die van de andere zaak die bestanddeel wordt). Van belang
is ook wat volgens verkeersopvattingen als hoofdzaak te beschouwen is.
— Bestanddeel (artikel 3:4 lid 1 en 2 BW): al hetgeen volgens verkeersopvatting
onderdeel van een zaak uitmaakt. Voorts het schadecriterium: afscheiding is niet
mogelijk zonder beschadiging van betekenis.


De beoordeling volgens de verkeersopvatting (bestanddeel, artikel 3:4 lid 1 BW)
geschiedt aan de hand van twee arresten:

,HR 15 november 1991 (Dépex/Bergel), rechtsoverweging 3.7
Het ging in deze zaak om een distilleerapparaat dat in een gebouw was gemonteerd. De
vraag was of het distilleerapparaat bestanddeel was geworden van het pand. Er is dus
sprake van natrekking van een onroerende zaak, maar deze zaak mag ook gebruikt
worden bij de toepassing op een onroerende zaak. Van belang bij de toetsing van de
verkeersopvatting kan zijn:

1. In constructief opzicht op elkaar afgestemd: dan aanwijzing dat gebouw en
apparaat als één zaak moeten worden gezien (afstemmingscriterium)
2. Geschiktheid als fabrieksgebouw bij ontbreken van apparatuur onvoltooid
(onvoltooidheid-/incompleetheidscriterium)
 Functie van de apparatuur in het productieproces is niet van belang – niet
meewegen dus


HR 6 december 2012 (Prorail/Stichting Rijswijk), rechtsoverweging 3.5.2
Door Prorail is een tunnel voor treinen aangelegd. Voor het maken van de tunnel werden
groutlichamen gebruikt. Dit zijn stalen staven die een hulpfunctie hadden bij het bouwen
van de tunnel. De vraag is wie eigenaar was van de groutlichamen. Is het de
grondeigenaar of zijn de groutlichamen bestanddeel geworden van de tunnel en is Prorail
dus eigenaar van de groutlichamen?

3. Als iets een tijdelijke functie als hulpconstructie vervult tijdens de bouwfase van
een zaak en bestemd is om daarna te worden verwijderd, levert dat in het
algemeen een aanwijzing op dat het naar verkeersopvatting géén bestanddeel van
die zaak is geworden (bestemmingscriterium)
 Of iets bestanddeel is, is afhankelijk van alle omstandigheden van het geval
- Een aard- of nagelvaste verbinding is niet vereist
 In het licht van concrete omstandigheden van het geval kan dat evenwel anders
zijn!

Er hoeft niet te worden voldaan aan alle drie de criteria


In HR UTB/Glencore (rechtsoverweging 3.3.2) is nadere uitleg gegeven over wat er onder
een beschadiging in de zin van artikel 3:4 lid 2 BW (schadecriterium) moet worden
verstaan. De zaak ging over een aluminiumfabriek die door faillissement de ovens met
daarin aluminium uit moest schakelen. De aluminium stolde in die ovens en de vraag was
of daardoor het aluminium bestanddeel was geworden van de ovens. De Hoge Raaf gaf
de volgende belangrijke overwegingen:

Een zaak kan op grond van art. 3:4 lid 2 BW alleen als bestanddeel worden aangemerkt als zij met
de hoofdzaak fysiek is verbonden. Uit het feit dat hak- en breekwerk voor de verwijdering van het
aluminium uit de ovens noodzakelijk is, volgt niet het bestaan van verbondenheid in de zin van art.
3:4 lid 2 BW. Denkbaar is dat het hak- en breekwerk slechts nodig is om het in de ovens aanwezige
(maar daarmee niet verbonden) aluminium te bereiken en daaruit te verwijderen, nu het door de
gestolde toestand niet kan worden afgetapt. Indien sprake is van fysieke verbondenheid, gaat het
bij de beoordeling of sprake is van bestanddeelvorming op de grond dat een zaak niet van de
hoofdzaak kan worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis wordt toegebracht aan
één van de zaken, erom dat de fysieke gevolgen van afscheiding van betekenis zijn. Daarvoor is
niet relevant wat de door afscheiding optredende vermogensrechtelijke gevolgen (zoals de
gevolgen voor de waarde van de zaken) zijn, en of na afscheiding herstel kan plaatsvinden. Met de
situatie dat de fysieke gevolgen van afscheiding van betekenis zijn, moet redelijkerwijs worden
gelijkgesteld de situatie waarin afscheiding zonder fysieke gevolgen van betekenis weliswaar
technisch mogelijk is, maar daarmee in verhouding tot de waarde van de zaken onevenredig veel
inspanningen of kosten zijn gemoeid.


Belangrijke opmerkingen natrekking:

,  De eigenaar van een roerende of onroerende zaak is ook eigenaar van de
bestanddelen van die zaak op grond van artikel 5:3 BW;
 Van artikel 5:14 BW kan niet worden afgeweken door een afspraak tussen partijen,
het betreft namelijk dwingend recht;
 De vereisten voor natrekking worden genoemd in artikel 5:14 lid 1 en 3 BW:
- Twee of meer roerende zaken
- Toebehorend aan verschillende eigenaren
- Zaak wordt bestanddeel van andere (hoofd)zaak
Soms is er bij roerende zaken geen hoofdzaak aan te wijzen (artikel 5:14 lid 2 BW). In dat
geval is er sprake van een nieuwe zaak waarvan de oude zaken de bestanddelen vormen.
Dit leidt tot mede-eigendom, evenredig aan de waarde daarvan. De regels van
gemeenschap zijn van overeenkomstige toepassing (artikel 3:166 lid 2 BW).


Vermenging (artikel 5:15 BW)
Vermenging doet zich voor bij vloeistoffen, gassen, maar bijvoorbeeld ook bij graan en
zand. Wanneer bijvoorbeeld graan van de ene eigenaar is vermengd met het graan van
een andere eigenaar, vormen zij één zaak. Artikel 5:14 BW is op grond van artikel 5:15
BW van overeenkomstige toepassing op vermenging.

Als er een hoofdzaak valt aan te wijzen (doordat het ene graan meer is dan het andere),
is er sprake van natrekking. Dan wordt de ene zaak hoofdzaak en de andere wordt door
vermenging bestanddeel van die hoofdzaak (artikel 5:15 jo. 5:14 lid 1 BW). Als er geen
hoofdzaak valt aan te wijzen, is er sprake van mede-eigendom. Er ontstaat een nieuwe
zaak met mede-eigendom (artikel 5:15 jo. 5:14 lid 2 BW).

Bij vermenging (artikel 5:15 jo. 5:14 lid 3 BW) is HR Glencore/Nationale Borg-Maatschappij
(rechtsoverweging 3.7.5) van toepassing. Hierin is het volgende opgenomen:
In een geval van vermenging van vermenging van gelijksoortige zaken geeft de
verkeersopvatting geen bruikbaar criterium, en is dus uitsluitend beslissend of één van
de zaken de andere aanmerkelijk in waarde overtreft. Mede gelet op de mogelijk
rechtsgevolgen dient niet spoedig te worden aangenomen dat het waardeverschil tussen
de zaken ‘aanmerkelijk’ is.



Tenietgaan zekerheidsrecht in geval van natrekking, vermenging of zaaksvorming 
HR Glencore/Nationale Borg-Maatschappij (rechtsoverweging 3.7.4):
Hierin staat dat artikel 5:15 BW in verbinding met artikel 5:14 BW meebrengt dat van
rechtswege een nieuw pandrecht ontstaat op een aandeel in de nieuwe zaak ten behoeve
van degene die het pandrecht op de door vermenging tenietgegane zaak had gevestigd.



Zaaksvorming (artikel 5:16 BW)
Er ontstaat een nieuwe roerende zaak uit één of meer roerende zaken. Er ontstaat een
nieuwe zaak, met een ‘nieuwe identiteit’. De oorspronkelijk roerende zaken bestaan dan
niet meer. Op grond van artikel 5:16 lid 1 BW moet er sprake zijn van scheppende arbeid,
dit volgt uit de woorden ‘iemand vormt’.

Om te betalen of er sprake is van een nieuwe roerende zaak, moet gekeken worden naar
de verkeersopvattingen. Dit volgt uit de volgende twee arresten:

Zaaksvorming: HR 24 maart 1995 (Kuikenbroederij) - rechtsoverweging 3.4.3
Sprake van zaaksvorming in arrest
— Kuiken ondergaat door het ei te verlaten een zodanige gedaanteverwisseling, dat
er naar verkeersopvattingen een zaak met nieuwe identiteit ontstaat, waardoor
het eigendomsvoorbehoud op eieren vervalt
— Kuikens uitgebroed via een kunstmatig proces in een broederij: de uitgebroede
eieren kunnen naar verkeersopvatting ook niet als natuurlijke vruchten van de

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
ninadevriesss Hogeschool van Amsterdam
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
33
Member since
4 year
Number of followers
5
Documents
12
Last sold
5 months ago

4.0

6 reviews

5
2
4
2
3
2
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions