Hoofdstuk 13– Voorkomen van complicaties van absolute
bedrust en langdurige hospitalisatie
Complicaties van absolute bedrust en immobiliteit op somatisch vlak
- Verminderd metabolisme
o Definitie:
Basisstofwisseling of metabolisme= het totaal van alle chemische
processen in een cel of organisme, waarmee complexe stoffen
worden samengesteld en afgebroken en de groei en
energieproductie in stand worden gehouden.
Elke levende cel (bacterie of cel mens) heeft een stofwisseling
Vele duizenden onderling verbonden chemische reacties
zorgen ervoor dat stoffen worden afgebroken en nieuwe
stoffen worden aangemaakt om het lichaam of de cel te laten
functioneren
o Basaal metabolisme en inactiviteit
Een lage fysieke activiteit, al dan niet in combinatie met
veroudering, leidt tot aanpassingen in het metabolisme, zowel
algemeen als op het niveau van bv. skeletspieren
Deze aanpassing bestaat uit verlies myofibrillen (afname van
volume en krachtverlies) en een daling van de dichtheid van
de mitochondrion
Gevolg: veranderingen in de stofwisseling van de spier:
verminderde vetoxidatie en glucose intolerantie, die gepaard
gaan met een verhoogde kans op het ontwikkelen van
obesitas, diabetes type 2 en hart- en vaatziekten
- Ongunstige invloed op de huid
o Intertrigo= vochtletsels die ontstaan door onvoldoende verluchting
o Decubitus
Definitie:
Decubitus= is elke degeneratieve verandering van weefsels
die tot stand komt onder invloed van op deze weefsels
inwerkende druk en/of schuifkrachten
o Essentieel element voor decubitus= zuurstoftekort ter
hoogte van de betrokken weefsels
Wat zorgt voor verminderde doorbloeding in weefsels of het
stopen van bloeding: samendrukkende krachten (compressive
forces), zoals uitwendige verticale drukbelasting, als
schuifkrachten (shearing forces) die optreden bij wrijving
o Reden: bloedvaten worden dichtgedrukt of afgeknepen
Zorgt ervoor dat de toevoer van noodzakelijke
voedingsstoffen voor de weefsels onderbroken
wordt, terwijl ook de afvoer van de afvalstoffen
wordt stopgezet en sowieso verminderd
Gevolg: optreden van necrose
(weefselversterf), waarbij de zich ophopende
1
, afbraakproducten voor een extra
ontstekingsprikkel zorgen
Het ontstaan van decubitus en de klinische kenmerken
Begin decubitus: begint in de onder de huid gelegen weefsels
o Hierbij zijn het vetweefsel en het dicht bij het bot
gelegen spierweefsel vrijwel als eerst betrokken
o Vanaf minder dan 2u afsluiting (=occlusie) van de
toevoerende bloedvaten is er vooral in get spierweefsel
schade ontstaan
Pas na veel langere tijd is er ook schade aan de
huid
Spierweefsels zijn heel gevoelig voor onderbreking
van bloedstroom
o Volgende fenomeen: onderbreking van de afsluiting van
de bloedstroom, dus opnieuw doorbloeden van zone na
periode van afsluiten (=reperfusie), betekent
inductie(veroorzaken) van de schade.
Zeer veel chemische reacties worden in gang
gezet met als gevolg van vrijkomen van vrije
zuurstofradicalen, die brandwonden in het
endotheel van de vaten maken en hevige
ontstekingsreacties veroorzaken zorgt voor
ontstaan trombose en definitieve afsluiting van de
bloedvaten
o Eerste instantie aan huidoppervlak geen enkel klinisch
kenmerk van decubitusproces te zien
Na verloop van tijd (uren tot dagen), wordt enige
roodheid aan het huidoppervlak zichtbaar, deze
roodheid heeft karakter van een reactieve
hyperaeremie (roodheid die optreedt nadat
bloedvaten enige tijd afgesloten geweest zijn,
wordt veroorzaakt door sterkere doorbloeding)
let op: niet bij mensen met donkere
huidskleur te zien
Hyperaemie gaat samen met stijging van de
huidtemperatuur
Roodheid= blanching hyperaemia wanneer: ze
verdwijnt wanneer er met een spatel of met de
vinger op de rood verkleurde huid wordt gedrukt
(huid wordt bleek)
o Volgende stadium van decubitus: non-blanching
hyperaemia treedt op: de roodheid blijft wanneer men
met de spatel of de vinger op de rood verkleurde huid
drukt
Deze roodheid is een ontstekingsreactie die wordt
veroorzaakt door de zich ophopende
afbraakproducten
o Naarmate het proces verdergaat, ontwikkelt zich
oedeem
Treedt eerst op in de ‘onder de huid’ gelegen
weefsels en later ook aan het huidoppervlak
2
, Dit oedeem kan met behulp van palpatie
(betasten) worden waargenomen, later met het
blote oog bij inspectie
Soms ontstaan blaren, die afhankelijk van hun
grootte, worden beschreven als papulae,
vesiculae, bullae= eczemateuze huidreactie
verdwijnt later terug
o Huid verkleurt roodblauw, daarna donkerblauw, dit als
gevolg van het zich vanuit de dieper gelegen weefsels
naar de huid toe uitbreidend decubitusproces
In het onder het huidoppervlak gelegen weefsel is
bij palpatie (betasting) een vast-elastische tumor
(zwelling) te voelen
o Uiteindelijk vertoond de huid necrose (=plaatselijk
afsterven van weefsel)
Als het necrotisch weefsel van de huid en
onderliggende weefsels verwijderd is, wordt een
diepe decubitusulcus zichtbaar
Randen van ulcus vertonen een
ontstekingachtig beeld
Er is een duidelijke ondermijning (holte in
wond)
o Reden: uitgebreide beschadiging van
het onder het huidoppervlak gelegen
weefsel
Dit diepe ulcus reikt tot in het spierweefsel,
op sommige plaatsen zijn de bedekkende
weefsels zelfs geheel verloren gegaan en
wordt het botweefsel zichtbaar
De oorzaken van decubitus
Constante druk van buitenaf
o Druk op de capillaire vaten geeft belemmering van de
bloedcirculatie
o Met als gevolg: permeabiliteit van de capillairen neemt
toe, gebeurt vooral na het opheffen van de druk
o Veroorzaakt: interstitieel oedeem dat lymfe- en veneuze
wegen blokkeert, door deze blokkering van
bloedvoorziening ontstaat ischaemie (= ontoereikende
bloedcirculatie) met celnecrose (= afsterven
weefselcellen) als gevolg.
De zich hierbij ophopende afbraakproducten
zorgen voor een extra ontstekingsprikkel
o Langdurige drukken veroorzaken meer schade dan hoge
druk van korte duur
Schuifkracht
o Belangrijke oorzaak van decubitus
o Schuifkracht die weefsels scheurt: wanneer hoofdeinde
van bed meer dan 30° verhoogd is en de ptn in een
halfzittende houding zit, waarbij de voeten niet
ondersteund zijn
3
bedrust en langdurige hospitalisatie
Complicaties van absolute bedrust en immobiliteit op somatisch vlak
- Verminderd metabolisme
o Definitie:
Basisstofwisseling of metabolisme= het totaal van alle chemische
processen in een cel of organisme, waarmee complexe stoffen
worden samengesteld en afgebroken en de groei en
energieproductie in stand worden gehouden.
Elke levende cel (bacterie of cel mens) heeft een stofwisseling
Vele duizenden onderling verbonden chemische reacties
zorgen ervoor dat stoffen worden afgebroken en nieuwe
stoffen worden aangemaakt om het lichaam of de cel te laten
functioneren
o Basaal metabolisme en inactiviteit
Een lage fysieke activiteit, al dan niet in combinatie met
veroudering, leidt tot aanpassingen in het metabolisme, zowel
algemeen als op het niveau van bv. skeletspieren
Deze aanpassing bestaat uit verlies myofibrillen (afname van
volume en krachtverlies) en een daling van de dichtheid van
de mitochondrion
Gevolg: veranderingen in de stofwisseling van de spier:
verminderde vetoxidatie en glucose intolerantie, die gepaard
gaan met een verhoogde kans op het ontwikkelen van
obesitas, diabetes type 2 en hart- en vaatziekten
- Ongunstige invloed op de huid
o Intertrigo= vochtletsels die ontstaan door onvoldoende verluchting
o Decubitus
Definitie:
Decubitus= is elke degeneratieve verandering van weefsels
die tot stand komt onder invloed van op deze weefsels
inwerkende druk en/of schuifkrachten
o Essentieel element voor decubitus= zuurstoftekort ter
hoogte van de betrokken weefsels
Wat zorgt voor verminderde doorbloeding in weefsels of het
stopen van bloeding: samendrukkende krachten (compressive
forces), zoals uitwendige verticale drukbelasting, als
schuifkrachten (shearing forces) die optreden bij wrijving
o Reden: bloedvaten worden dichtgedrukt of afgeknepen
Zorgt ervoor dat de toevoer van noodzakelijke
voedingsstoffen voor de weefsels onderbroken
wordt, terwijl ook de afvoer van de afvalstoffen
wordt stopgezet en sowieso verminderd
Gevolg: optreden van necrose
(weefselversterf), waarbij de zich ophopende
1
, afbraakproducten voor een extra
ontstekingsprikkel zorgen
Het ontstaan van decubitus en de klinische kenmerken
Begin decubitus: begint in de onder de huid gelegen weefsels
o Hierbij zijn het vetweefsel en het dicht bij het bot
gelegen spierweefsel vrijwel als eerst betrokken
o Vanaf minder dan 2u afsluiting (=occlusie) van de
toevoerende bloedvaten is er vooral in get spierweefsel
schade ontstaan
Pas na veel langere tijd is er ook schade aan de
huid
Spierweefsels zijn heel gevoelig voor onderbreking
van bloedstroom
o Volgende fenomeen: onderbreking van de afsluiting van
de bloedstroom, dus opnieuw doorbloeden van zone na
periode van afsluiten (=reperfusie), betekent
inductie(veroorzaken) van de schade.
Zeer veel chemische reacties worden in gang
gezet met als gevolg van vrijkomen van vrije
zuurstofradicalen, die brandwonden in het
endotheel van de vaten maken en hevige
ontstekingsreacties veroorzaken zorgt voor
ontstaan trombose en definitieve afsluiting van de
bloedvaten
o Eerste instantie aan huidoppervlak geen enkel klinisch
kenmerk van decubitusproces te zien
Na verloop van tijd (uren tot dagen), wordt enige
roodheid aan het huidoppervlak zichtbaar, deze
roodheid heeft karakter van een reactieve
hyperaeremie (roodheid die optreedt nadat
bloedvaten enige tijd afgesloten geweest zijn,
wordt veroorzaakt door sterkere doorbloeding)
let op: niet bij mensen met donkere
huidskleur te zien
Hyperaemie gaat samen met stijging van de
huidtemperatuur
Roodheid= blanching hyperaemia wanneer: ze
verdwijnt wanneer er met een spatel of met de
vinger op de rood verkleurde huid wordt gedrukt
(huid wordt bleek)
o Volgende stadium van decubitus: non-blanching
hyperaemia treedt op: de roodheid blijft wanneer men
met de spatel of de vinger op de rood verkleurde huid
drukt
Deze roodheid is een ontstekingsreactie die wordt
veroorzaakt door de zich ophopende
afbraakproducten
o Naarmate het proces verdergaat, ontwikkelt zich
oedeem
Treedt eerst op in de ‘onder de huid’ gelegen
weefsels en later ook aan het huidoppervlak
2
, Dit oedeem kan met behulp van palpatie
(betasten) worden waargenomen, later met het
blote oog bij inspectie
Soms ontstaan blaren, die afhankelijk van hun
grootte, worden beschreven als papulae,
vesiculae, bullae= eczemateuze huidreactie
verdwijnt later terug
o Huid verkleurt roodblauw, daarna donkerblauw, dit als
gevolg van het zich vanuit de dieper gelegen weefsels
naar de huid toe uitbreidend decubitusproces
In het onder het huidoppervlak gelegen weefsel is
bij palpatie (betasting) een vast-elastische tumor
(zwelling) te voelen
o Uiteindelijk vertoond de huid necrose (=plaatselijk
afsterven van weefsel)
Als het necrotisch weefsel van de huid en
onderliggende weefsels verwijderd is, wordt een
diepe decubitusulcus zichtbaar
Randen van ulcus vertonen een
ontstekingachtig beeld
Er is een duidelijke ondermijning (holte in
wond)
o Reden: uitgebreide beschadiging van
het onder het huidoppervlak gelegen
weefsel
Dit diepe ulcus reikt tot in het spierweefsel,
op sommige plaatsen zijn de bedekkende
weefsels zelfs geheel verloren gegaan en
wordt het botweefsel zichtbaar
De oorzaken van decubitus
Constante druk van buitenaf
o Druk op de capillaire vaten geeft belemmering van de
bloedcirculatie
o Met als gevolg: permeabiliteit van de capillairen neemt
toe, gebeurt vooral na het opheffen van de druk
o Veroorzaakt: interstitieel oedeem dat lymfe- en veneuze
wegen blokkeert, door deze blokkering van
bloedvoorziening ontstaat ischaemie (= ontoereikende
bloedcirculatie) met celnecrose (= afsterven
weefselcellen) als gevolg.
De zich hierbij ophopende afbraakproducten
zorgen voor een extra ontstekingsprikkel
o Langdurige drukken veroorzaken meer schade dan hoge
druk van korte duur
Schuifkracht
o Belangrijke oorzaak van decubitus
o Schuifkracht die weefsels scheurt: wanneer hoofdeinde
van bed meer dan 30° verhoogd is en de ptn in een
halfzittende houding zit, waarbij de voeten niet
ondersteund zijn
3