Hoofdstuk 9 – Behoefte aan zuurstof en ademhalen
De ademhaling
- Fysiologische aspecten: zuurstofopname, ademhalingsregulatie, ventilatie,
diffusie, transport naar ellen
- Eigenschappen van de ademhaling: snelheid, diepte, ritme, symmetrie
- Bijzondere ademhalingsbewegingen: afwijkende ritme/patroon, aard van de
ademhaling, vaststellen van ademhalingsmoeilijkheden, sputum,
zuurstofsaturatiemeting
Factoren met invloed op het functioneren van de ademhaling
Dalende hoeveelheid zuurstof in de lucht
Aanwezigheid van schadelijke gassen
Belemmering in de mechanismen die voor de ademhaling zorgen, bv.
tonsillaire inklemming
Verandering in de chemische samenstelling van bloed of weefselvocht, bv.
acidose bij koorts (lage pH)
Belemmering van de passage door obstructie, bv. vreemd voorwerp
Moeilijke controle van de spieren ten gevolge van aandoeningen van de
spieren of geneesmiddelen
o Bv. onderdrukken van centraal zenuwstelsel, zoals narcose
o Bv. drugs
o Bv. antitussiva (middelen die hoest onderdrukken)
Belemmering door blokkade van de alveolocapillaire membranen, bv.
longoedeem
Slecht functioneren pompsysteem, longen en hart
Storing in de passage, bv. astma, letsel ademhalingsspieren
Onvoldoende kracht van het hart, belemmering terugstroom van het bloed
naar hart, circulatiestoornissen, laag hemoglobinegehalte
Risicogroepen voor het ontwikkelen van ademhalingsproblemen
Mensen van middelbare en oudere leeftijd met gedaalde mobiliteit en
activiteit
Mensen die te zeer verzwakt zijn om diept te kunnen ademen of ophoesten
Mensen met COPD (chronic obstructive pulmonary disease) of COLL
(chronisch obstructief longlijden)
Mensen met hart- en vaatziekten
Mensen met een neurologische aandoening
Mensen die bewusteloos zijn
Mensen met een opgezet abdomen (bv. door dramgassen, obstipatie,
zwaarlijvigheid)
Mensen met afwijkingen van de wervelkolom, de ribben of de spieren (bv.
scoliose (scheve ruggengraat), ribfractuur…)
Mensen met een verminderde weerstand voor infecties, die psychisch of
emotioneel overbelast zijn
Mensen die roken of gerookt hebben
Vaststellen van ademhalingsmoeilijkheden
- Subjectieve gegevens
o Dyspnoe: verandering in snelheid en diepte, rusteloosheid en
benauwdheid
Bv. orthopnoe: dyspnoe bij neerliggen, bv. hartfalen
Bv. dyspnoe d’effort: kortademigheid bij inspanning
o Reeds bestaande ademhalingsmoeilijkheden
o Pijnklacht al of niet in verband met ademhaling zelf:
Ontsteking
1
, Trauma
Verhoogde spieractiviteit
- Objectieve gegevens
o Gerichte observatie van de wijze van ademhaling
Frequentie, ritme- patroon, diepte
Huidskleur: cyanose (blauw), rood, bleek
Aanwezigheid pijn
Hoesten, kuchen en/of ophoesten van sputum
o Gebruik van hulp-ademhalingsspieren (bij in- en uitademen) en
‘neusvleugelen’ (bij inademen)
o Stuwing van de halsvenen
o Abnormale geluiden bij obstructies
Piepend geluid: astma, chronische bronchitis
Geruis of reutelend geluid (kort borrelend geluid ten gevolge van
voht)
Stridor (vernauwde luchtweg): depletie
Snakken naar lucht= gasping
o Observatie van gedrag
Verwarring, desoriëntatie, onsamenhangende uitspraken
Hoofdpijn
Duizeligheid
Slaperigheid, apathie
Veranderingen in patroon ademhaling
Rusteloosheid, excitatie, euforie
Snel moe, tachycardie (te snel hartritme) , afgemat en benauwd
Diagnostische onderzoeken
- Mogelijke onderzoeken bij problemen in verband met ademhalingsstelsel:
o Medische anamnese
o Lichamelijk onderzoek: auscultatie (beluisteren lichaamsgeluiden met
stethoscoop), percussie (geluid opwekken om dichtheid van lichaamsdeel
te onderzoeken), horlogeglasnagels
o Röntgenonderzoek
o Arterieel bloedgas (ABG):
SpO2 (zuurstofsaturatie)
pa O2 (hoeveelheid zuurstof opgelost in arterieel bloed)
paCO2 (hoeveelheid koolstofdioxide opgelost in arterieel bloed)
pH (zuurtegraad van het bloed)
o Niet- invasie zuurstofsaturatiemeting via pulsoxymetrie (saturatiemeter
op vinger)
o Sputumonderzoek
o Uitstrijkje (met borsteltje): histolgoie, bacteriologie
o CT of MRI
o Endoscopisch onderzoek: bronchoscopie (binnenkant luchtwegen
bekijken)
o Longfunctieonderzoek
TV= tidal volume= teugvolume= wat men uitademt in rust, +/-
500ml
IRV = inspiratoire reserve: volume dat men extra kan inademen
bovenop rustademhaling 1.5 tot 2 l
ERV = expiratoire reserve 1.5 tot 2.5 l
2
De ademhaling
- Fysiologische aspecten: zuurstofopname, ademhalingsregulatie, ventilatie,
diffusie, transport naar ellen
- Eigenschappen van de ademhaling: snelheid, diepte, ritme, symmetrie
- Bijzondere ademhalingsbewegingen: afwijkende ritme/patroon, aard van de
ademhaling, vaststellen van ademhalingsmoeilijkheden, sputum,
zuurstofsaturatiemeting
Factoren met invloed op het functioneren van de ademhaling
Dalende hoeveelheid zuurstof in de lucht
Aanwezigheid van schadelijke gassen
Belemmering in de mechanismen die voor de ademhaling zorgen, bv.
tonsillaire inklemming
Verandering in de chemische samenstelling van bloed of weefselvocht, bv.
acidose bij koorts (lage pH)
Belemmering van de passage door obstructie, bv. vreemd voorwerp
Moeilijke controle van de spieren ten gevolge van aandoeningen van de
spieren of geneesmiddelen
o Bv. onderdrukken van centraal zenuwstelsel, zoals narcose
o Bv. drugs
o Bv. antitussiva (middelen die hoest onderdrukken)
Belemmering door blokkade van de alveolocapillaire membranen, bv.
longoedeem
Slecht functioneren pompsysteem, longen en hart
Storing in de passage, bv. astma, letsel ademhalingsspieren
Onvoldoende kracht van het hart, belemmering terugstroom van het bloed
naar hart, circulatiestoornissen, laag hemoglobinegehalte
Risicogroepen voor het ontwikkelen van ademhalingsproblemen
Mensen van middelbare en oudere leeftijd met gedaalde mobiliteit en
activiteit
Mensen die te zeer verzwakt zijn om diept te kunnen ademen of ophoesten
Mensen met COPD (chronic obstructive pulmonary disease) of COLL
(chronisch obstructief longlijden)
Mensen met hart- en vaatziekten
Mensen met een neurologische aandoening
Mensen die bewusteloos zijn
Mensen met een opgezet abdomen (bv. door dramgassen, obstipatie,
zwaarlijvigheid)
Mensen met afwijkingen van de wervelkolom, de ribben of de spieren (bv.
scoliose (scheve ruggengraat), ribfractuur…)
Mensen met een verminderde weerstand voor infecties, die psychisch of
emotioneel overbelast zijn
Mensen die roken of gerookt hebben
Vaststellen van ademhalingsmoeilijkheden
- Subjectieve gegevens
o Dyspnoe: verandering in snelheid en diepte, rusteloosheid en
benauwdheid
Bv. orthopnoe: dyspnoe bij neerliggen, bv. hartfalen
Bv. dyspnoe d’effort: kortademigheid bij inspanning
o Reeds bestaande ademhalingsmoeilijkheden
o Pijnklacht al of niet in verband met ademhaling zelf:
Ontsteking
1
, Trauma
Verhoogde spieractiviteit
- Objectieve gegevens
o Gerichte observatie van de wijze van ademhaling
Frequentie, ritme- patroon, diepte
Huidskleur: cyanose (blauw), rood, bleek
Aanwezigheid pijn
Hoesten, kuchen en/of ophoesten van sputum
o Gebruik van hulp-ademhalingsspieren (bij in- en uitademen) en
‘neusvleugelen’ (bij inademen)
o Stuwing van de halsvenen
o Abnormale geluiden bij obstructies
Piepend geluid: astma, chronische bronchitis
Geruis of reutelend geluid (kort borrelend geluid ten gevolge van
voht)
Stridor (vernauwde luchtweg): depletie
Snakken naar lucht= gasping
o Observatie van gedrag
Verwarring, desoriëntatie, onsamenhangende uitspraken
Hoofdpijn
Duizeligheid
Slaperigheid, apathie
Veranderingen in patroon ademhaling
Rusteloosheid, excitatie, euforie
Snel moe, tachycardie (te snel hartritme) , afgemat en benauwd
Diagnostische onderzoeken
- Mogelijke onderzoeken bij problemen in verband met ademhalingsstelsel:
o Medische anamnese
o Lichamelijk onderzoek: auscultatie (beluisteren lichaamsgeluiden met
stethoscoop), percussie (geluid opwekken om dichtheid van lichaamsdeel
te onderzoeken), horlogeglasnagels
o Röntgenonderzoek
o Arterieel bloedgas (ABG):
SpO2 (zuurstofsaturatie)
pa O2 (hoeveelheid zuurstof opgelost in arterieel bloed)
paCO2 (hoeveelheid koolstofdioxide opgelost in arterieel bloed)
pH (zuurtegraad van het bloed)
o Niet- invasie zuurstofsaturatiemeting via pulsoxymetrie (saturatiemeter
op vinger)
o Sputumonderzoek
o Uitstrijkje (met borsteltje): histolgoie, bacteriologie
o CT of MRI
o Endoscopisch onderzoek: bronchoscopie (binnenkant luchtwegen
bekijken)
o Longfunctieonderzoek
TV= tidal volume= teugvolume= wat men uitademt in rust, +/-
500ml
IRV = inspiratoire reserve: volume dat men extra kan inademen
bovenop rustademhaling 1.5 tot 2 l
ERV = expiratoire reserve 1.5 tot 2.5 l
2