Voorbereiding AZ-FO-4 deel 1
Inhoud
Leertaak 1: introductie SIRS en sepsis ..................................................................................................... 4
Definitie, oorzaken en symptomen bij een SIRS ................................................................................. 4
Oorzaken en symptomen bij een sepsis .............................................................................................. 4
Verschil warme en koude sepsis ......................................................................................................... 5
Specifieke verpleegkundige interventies bij een zorgvrager met een SIRS of een sepsis & welke
controles zijn hierbij van belang.......................................................................................................... 5
Leertaak 2: klinische chemie ................................................................................................................... 6
Normaalwaarden elektrolyten natrium, kalium, magnesium, calcium & fosfaat ............................... 6
Wat zijn de oorzaken van afwijkende elektrolytwaarden (magnesium, calcium, fosfaat) & wat zijn
de gevolgen hiervan? Hoe kunnen deze elektrolytafwijkingen gecorrigeerd worden & wat zijn de
gevaren bij een te snelle correctie? .................................................................................................... 6
Benoem enkele (lever)enzymen en benoem op welke organen ze invloed hebben .......................... 8
Leertaak 3: inleiding elektrocardiografie ................................................................................................ 9
Anatomie, fysiologie en elektrofysiologie van het hart ...................................................................... 9
ECG-complexen & ritmestoornissen ................................................................................................... 9
Leertaak 4: orgaan- en weefseldonatie ................................................................................................. 14
Leertaak 5: bloed en bloedproducten en stolling ................................................................................. 15
Soorten bloedproducten, werking en toepassing ............................................................................. 15
Observaties m.b.t. de vitale functies benoemen en waarnemen bij bloedproducten ..................... 15
Hoe komt het normale stollingsmechanisme (primaire en secundaire hemostase) tot stand t.a.v. de
vaatwand, bloedplaatjes en stollingsfactoren .................................................................................. 15
Functie van eiwitten m.b.t. stollingsfactoren ................................................................................... 16
De oorzaken van de therapie bij stoornissen in het stollingsmechanisme met abnormale
bloedingsneigingen ........................................................................................................................... 16
Verpleegkundige observaties en interventies bij een zorgvrager met stollingsstoornissen ............ 17
Indicaties voor verschillende stollingsonderzoeken ......................................................................... 17
Indicaties en werking van geneesmiddelen die de stolling beïnvloeden .......................................... 19
Oorzaken, gevolgen, symptomen en behandeling bij een zorgvrager met een longembolie .......... 19
Leertaak 6: sedatie en pijnbestrijding ................................................................................................... 20
Vormen van sedatie, complicaties hiervan en bijbehorende interventies ....................................... 20
Verschillende vormen van sedatie scores ......................................................................................... 21
, Verschillende vormen van sedatie en de mogelijke reactie van de zorgvrager hierbij .................... 22
Meest gebruikte/voorkomende medicatie van sedatie en de indicaties hiervan ............................ 22
Soorten behandelopties om pijn te bestrijden ................................................................................. 23
Leertaak 7: zuur-base evenwicht en basis bloedgasanalyse ................................................................. 24
Indicaties voor een bloedgasanalyse................................................................................................. 24
Welke waarden worden er bij een bloedgasanalyse gemeten en wat zijn de normaalwaarden? ... 24
Drie verschillende manieren van bloedgasbepaling ......................................................................... 25
Regulatie van het koolzuur en het bicarbonaat buffersysteem ........................................................ 25
De rol van de nieren bij de zuur-base regulatie ................................................................................ 26
Oorzaken en verschijnselen van stoornissen van zuur-base evenwicht & de compensatie hiervan 26
Leertaak 8: opvang en zorgverlening van zorgvragers met pijn op de borst (POB) en stabiel (ACS)
acuut coronair syndroom ...................................................................................................................... 27
Definitie en oorzaken angina pectoris en PODB ............................................................................... 27
Verschillende typen angina pectoris volgens de classificatie van de New York Heart Association .. 27
Diagnostiek en behandelmogelijkheden van angina pectoris........................................................... 27
Opname patiënt met angina pectoris en bijbehorende verpleegkundige interventies & observatie-
en bewakingsmogelijkheden bij angina pectoris .............................................................................. 28
Definitie ACS & risicofactoren die kunnen leiden tot stabiel ACS ..................................................... 28
Laboratoriumbepalingen bij ACS en de betekenis van deze labwaarden ......................................... 28
Leertaak 9: nierinsufficiëntie bij de acute zorgvrager ........................................................................... 29
Definitie, oorzaken, symptomen, diagnose, behandeling en mogelijke complicaties van acute
nierinsufficiëntie (gekoppeld aan pathofysiologie) ........................................................................... 29
Verpleegkundige observaties en interventies bij acute nierinsufficiëntie ........................................ 30
Het belang van een dieet voor een zorgvrager met acute nierinsufficiëntie ................................... 30
Leertaak 10: opvang van een geriatrische zorgvrager op de acute afdeling ........................................ 31
Symptomen en benadering van een kwetsbare oudere en een geriatrische zorgvrager ................. 31
Verpleegkundige aandachtspunten bij een kwetsbare oudere en bij een geriatrische zorgvrager . 31
Verpleegkundige interventies bij een zorgvrager met een delier ..................................................... 32
Behandeling van een delier met de observatiepunten daarbij ......................................................... 32
Scorelijsten benoemen; DOS, CAM ICU, ICSDC & PRE-DELIRIC ......................................................... 32
Leertaak 11: opvang en zorgverlening van zorgvrager met een neurologisch ziektebeeld .................. 33
Anatomie, fysiologie en pathologie centraal zenuwstelsel, inclusief bouw en werking van de
onderdelen van het centrale zenuwstelsel ...................................................................................... 33
Bouw en werking van de hersenvliezen en liquorruimten................................................................ 34
Bouw van de hersenarteriën en –venen ........................................................................................... 34
, Benoem acute neurologische aandoeningen .................................................................................... 35
Specifieke verpleegkundige handelingen bij letsel aan het centrale zenuwstelsel / neurologische
zorgvragers (zoals ventrikeldrain en wondzorg) ............................................................................... 36
Monitoring neurologische zorgvragers ............................................................................................. 37
Leertaak 12: digestieve klachten ........................................................................................................... 38
Oorzaken en symptomen ileus .......................................................................................................... 38
Oorzaken, symptomen, diagnostiek en therapie tractus digestivus bloeding .................................. 38
Monitoring, bewaking en eventuele ondersteuning vitale functies bij een zorgvrager met een
tractus digestivus bloeding................................................................................................................ 39
Specifieke observaties en verpleegkundige interventies bij een zorgvrager met aandoeningen aan
mond, slokdarm, maag en darmstelsel ............................................................................................. 39
Leertaak 13: inotropie en vasopressie .................................................................................................. 40
Soorten inotropie en diens werking, indicaties, contra-indicaties en bijwerkingen ......................... 40
Soorten vasopressie en diens werking, indicaties, contra-indicaties en bijwerkingen ..................... 41
Interventies, verpleegkundige zorg en verpleegtechnische handelingen bij zorgvragers met
inotropie of vasopressie & prioriteiten in zorgverlening .................................................................. 41
Ingestelde therapie (inotropie en vasopressie) bijstellen (hoe en waarom) .................................... 41
, Leertaak 1: introductie SIRS en sepsis
Definitie, oorzaken en symptomen bij een SIRS
Definitie SIRS:
• Systemische Inflammatoire Respons Syndroom
• Een klinische reactie van het lichaam op een ernstige infectie of andere ontstekingsbron. Het
is een syndroom dat wordt gekarakteriseerd door een algemene ontstekingsreactie in het
hele lichaam, ongeacht de oorzaak.
Oorzaken SIRS:
• Infectieuze oorzaken: sepsis, bacteriële -, virale -, of schimmelinfecties
• Niet-infectieuze oorzaken: trauma, brandwonden, pancreatitis, grote operaties, ischemie of
auto-immuunziekten
Symptomen SIRS: er moeten minimaal 2 symptomen aanwezig zijn om de diagnose te stellen
1. Koorts >38 °C of hypothermie <36 °C
2. Tachycardie >90 slagen per minuut
3. Ademhalingsfrequentie >20 of een arteriële kooldioxide-spanning (PaCO2) <32 mmHg
4. Leukocyten >12.000 cellen/µL of <4.000 cellen/µL of meer dan 10% onrijpe neutrofielen
Oorzaken en symptomen bij een sepsis
Definitie sepsis: systemische inflammatoire afweerreactie op een infectie die veroorzaakt kan
worden door een of meerdere micro-organismen. Een sepsis voldoet aan minimaal 2 criteria van de
SIRS. Er is sprake van een ernstige sepsis wanneer er een acute stoornis is in de functie van een of
meerdere organen, zoals hypoxie, hypotensie of hypoperfusie (lactaat, oligurie, verwardheid).
Oorzaken sepsis:
• Bacteriële infecties; pneumonie, UWI, peritonitis, cellulitis, etc.
• Virale infecties; influenza of COVID-19
• Schimmelinfecties; candidiasis
• Andere oorzaken: lijn- of katheterinfectie, wonden, brandwonden of trauma
Symptomen sepsis
• Koorts of hypothermie • Hypotensie
• Koude rillingen • Ademhalingsproblemen
• Tachycardie • Dyspneu
• Tachypneu • Extreme zwakte of pijn
Ernstige sepsis: (naast de SIRS-criteria en de algemene symptomen van sepsis)
Perifere vaatverwijding, diffuse intravasale stolling, onverklaarde hypotensie, acute verwardheid,
veranderingen bewustzijn, MOF, cyanose, oligurie of anurie
Hemodynamische of laboratoriumparameters:
• Hoge cardiac output i.c.m. lage perifere weerstand
• Onverklaarde lactaatacidose
• Onverklaarde veranderingen in nier- of leverfunctieparameters
• Hypo-albuminemie
• Trombocytopenie
• Verhoogd C-reactief proteïne
Septische shock: wanneer er hypoperfusie, orgaanfalen of hypotensie is, die niet herstelt na
volumetoediening, of wanneer voor de behandeling vasopressoren nodig zijn.
Inhoud
Leertaak 1: introductie SIRS en sepsis ..................................................................................................... 4
Definitie, oorzaken en symptomen bij een SIRS ................................................................................. 4
Oorzaken en symptomen bij een sepsis .............................................................................................. 4
Verschil warme en koude sepsis ......................................................................................................... 5
Specifieke verpleegkundige interventies bij een zorgvrager met een SIRS of een sepsis & welke
controles zijn hierbij van belang.......................................................................................................... 5
Leertaak 2: klinische chemie ................................................................................................................... 6
Normaalwaarden elektrolyten natrium, kalium, magnesium, calcium & fosfaat ............................... 6
Wat zijn de oorzaken van afwijkende elektrolytwaarden (magnesium, calcium, fosfaat) & wat zijn
de gevolgen hiervan? Hoe kunnen deze elektrolytafwijkingen gecorrigeerd worden & wat zijn de
gevaren bij een te snelle correctie? .................................................................................................... 6
Benoem enkele (lever)enzymen en benoem op welke organen ze invloed hebben .......................... 8
Leertaak 3: inleiding elektrocardiografie ................................................................................................ 9
Anatomie, fysiologie en elektrofysiologie van het hart ...................................................................... 9
ECG-complexen & ritmestoornissen ................................................................................................... 9
Leertaak 4: orgaan- en weefseldonatie ................................................................................................. 14
Leertaak 5: bloed en bloedproducten en stolling ................................................................................. 15
Soorten bloedproducten, werking en toepassing ............................................................................. 15
Observaties m.b.t. de vitale functies benoemen en waarnemen bij bloedproducten ..................... 15
Hoe komt het normale stollingsmechanisme (primaire en secundaire hemostase) tot stand t.a.v. de
vaatwand, bloedplaatjes en stollingsfactoren .................................................................................. 15
Functie van eiwitten m.b.t. stollingsfactoren ................................................................................... 16
De oorzaken van de therapie bij stoornissen in het stollingsmechanisme met abnormale
bloedingsneigingen ........................................................................................................................... 16
Verpleegkundige observaties en interventies bij een zorgvrager met stollingsstoornissen ............ 17
Indicaties voor verschillende stollingsonderzoeken ......................................................................... 17
Indicaties en werking van geneesmiddelen die de stolling beïnvloeden .......................................... 19
Oorzaken, gevolgen, symptomen en behandeling bij een zorgvrager met een longembolie .......... 19
Leertaak 6: sedatie en pijnbestrijding ................................................................................................... 20
Vormen van sedatie, complicaties hiervan en bijbehorende interventies ....................................... 20
Verschillende vormen van sedatie scores ......................................................................................... 21
, Verschillende vormen van sedatie en de mogelijke reactie van de zorgvrager hierbij .................... 22
Meest gebruikte/voorkomende medicatie van sedatie en de indicaties hiervan ............................ 22
Soorten behandelopties om pijn te bestrijden ................................................................................. 23
Leertaak 7: zuur-base evenwicht en basis bloedgasanalyse ................................................................. 24
Indicaties voor een bloedgasanalyse................................................................................................. 24
Welke waarden worden er bij een bloedgasanalyse gemeten en wat zijn de normaalwaarden? ... 24
Drie verschillende manieren van bloedgasbepaling ......................................................................... 25
Regulatie van het koolzuur en het bicarbonaat buffersysteem ........................................................ 25
De rol van de nieren bij de zuur-base regulatie ................................................................................ 26
Oorzaken en verschijnselen van stoornissen van zuur-base evenwicht & de compensatie hiervan 26
Leertaak 8: opvang en zorgverlening van zorgvragers met pijn op de borst (POB) en stabiel (ACS)
acuut coronair syndroom ...................................................................................................................... 27
Definitie en oorzaken angina pectoris en PODB ............................................................................... 27
Verschillende typen angina pectoris volgens de classificatie van de New York Heart Association .. 27
Diagnostiek en behandelmogelijkheden van angina pectoris........................................................... 27
Opname patiënt met angina pectoris en bijbehorende verpleegkundige interventies & observatie-
en bewakingsmogelijkheden bij angina pectoris .............................................................................. 28
Definitie ACS & risicofactoren die kunnen leiden tot stabiel ACS ..................................................... 28
Laboratoriumbepalingen bij ACS en de betekenis van deze labwaarden ......................................... 28
Leertaak 9: nierinsufficiëntie bij de acute zorgvrager ........................................................................... 29
Definitie, oorzaken, symptomen, diagnose, behandeling en mogelijke complicaties van acute
nierinsufficiëntie (gekoppeld aan pathofysiologie) ........................................................................... 29
Verpleegkundige observaties en interventies bij acute nierinsufficiëntie ........................................ 30
Het belang van een dieet voor een zorgvrager met acute nierinsufficiëntie ................................... 30
Leertaak 10: opvang van een geriatrische zorgvrager op de acute afdeling ........................................ 31
Symptomen en benadering van een kwetsbare oudere en een geriatrische zorgvrager ................. 31
Verpleegkundige aandachtspunten bij een kwetsbare oudere en bij een geriatrische zorgvrager . 31
Verpleegkundige interventies bij een zorgvrager met een delier ..................................................... 32
Behandeling van een delier met de observatiepunten daarbij ......................................................... 32
Scorelijsten benoemen; DOS, CAM ICU, ICSDC & PRE-DELIRIC ......................................................... 32
Leertaak 11: opvang en zorgverlening van zorgvrager met een neurologisch ziektebeeld .................. 33
Anatomie, fysiologie en pathologie centraal zenuwstelsel, inclusief bouw en werking van de
onderdelen van het centrale zenuwstelsel ...................................................................................... 33
Bouw en werking van de hersenvliezen en liquorruimten................................................................ 34
Bouw van de hersenarteriën en –venen ........................................................................................... 34
, Benoem acute neurologische aandoeningen .................................................................................... 35
Specifieke verpleegkundige handelingen bij letsel aan het centrale zenuwstelsel / neurologische
zorgvragers (zoals ventrikeldrain en wondzorg) ............................................................................... 36
Monitoring neurologische zorgvragers ............................................................................................. 37
Leertaak 12: digestieve klachten ........................................................................................................... 38
Oorzaken en symptomen ileus .......................................................................................................... 38
Oorzaken, symptomen, diagnostiek en therapie tractus digestivus bloeding .................................. 38
Monitoring, bewaking en eventuele ondersteuning vitale functies bij een zorgvrager met een
tractus digestivus bloeding................................................................................................................ 39
Specifieke observaties en verpleegkundige interventies bij een zorgvrager met aandoeningen aan
mond, slokdarm, maag en darmstelsel ............................................................................................. 39
Leertaak 13: inotropie en vasopressie .................................................................................................. 40
Soorten inotropie en diens werking, indicaties, contra-indicaties en bijwerkingen ......................... 40
Soorten vasopressie en diens werking, indicaties, contra-indicaties en bijwerkingen ..................... 41
Interventies, verpleegkundige zorg en verpleegtechnische handelingen bij zorgvragers met
inotropie of vasopressie & prioriteiten in zorgverlening .................................................................. 41
Ingestelde therapie (inotropie en vasopressie) bijstellen (hoe en waarom) .................................... 41
, Leertaak 1: introductie SIRS en sepsis
Definitie, oorzaken en symptomen bij een SIRS
Definitie SIRS:
• Systemische Inflammatoire Respons Syndroom
• Een klinische reactie van het lichaam op een ernstige infectie of andere ontstekingsbron. Het
is een syndroom dat wordt gekarakteriseerd door een algemene ontstekingsreactie in het
hele lichaam, ongeacht de oorzaak.
Oorzaken SIRS:
• Infectieuze oorzaken: sepsis, bacteriële -, virale -, of schimmelinfecties
• Niet-infectieuze oorzaken: trauma, brandwonden, pancreatitis, grote operaties, ischemie of
auto-immuunziekten
Symptomen SIRS: er moeten minimaal 2 symptomen aanwezig zijn om de diagnose te stellen
1. Koorts >38 °C of hypothermie <36 °C
2. Tachycardie >90 slagen per minuut
3. Ademhalingsfrequentie >20 of een arteriële kooldioxide-spanning (PaCO2) <32 mmHg
4. Leukocyten >12.000 cellen/µL of <4.000 cellen/µL of meer dan 10% onrijpe neutrofielen
Oorzaken en symptomen bij een sepsis
Definitie sepsis: systemische inflammatoire afweerreactie op een infectie die veroorzaakt kan
worden door een of meerdere micro-organismen. Een sepsis voldoet aan minimaal 2 criteria van de
SIRS. Er is sprake van een ernstige sepsis wanneer er een acute stoornis is in de functie van een of
meerdere organen, zoals hypoxie, hypotensie of hypoperfusie (lactaat, oligurie, verwardheid).
Oorzaken sepsis:
• Bacteriële infecties; pneumonie, UWI, peritonitis, cellulitis, etc.
• Virale infecties; influenza of COVID-19
• Schimmelinfecties; candidiasis
• Andere oorzaken: lijn- of katheterinfectie, wonden, brandwonden of trauma
Symptomen sepsis
• Koorts of hypothermie • Hypotensie
• Koude rillingen • Ademhalingsproblemen
• Tachycardie • Dyspneu
• Tachypneu • Extreme zwakte of pijn
Ernstige sepsis: (naast de SIRS-criteria en de algemene symptomen van sepsis)
Perifere vaatverwijding, diffuse intravasale stolling, onverklaarde hypotensie, acute verwardheid,
veranderingen bewustzijn, MOF, cyanose, oligurie of anurie
Hemodynamische of laboratoriumparameters:
• Hoge cardiac output i.c.m. lage perifere weerstand
• Onverklaarde lactaatacidose
• Onverklaarde veranderingen in nier- of leverfunctieparameters
• Hypo-albuminemie
• Trombocytopenie
• Verhoogd C-reactief proteïne
Septische shock: wanneer er hypoperfusie, orgaanfalen of hypotensie is, die niet herstelt na
volumetoediening, of wanneer voor de behandeling vasopressoren nodig zijn.