Notities Filosofie
!Samenvatting nt handig, wel veel waarom afvragen, weten wat in welke eeuw + Griekse woorden!
LES 1
Kabinetten op Toledo gn leerstof, wel info
Print schema af (algoritme en bordschema)
INLEIDING
Typische vraagstelling:
Vraag stellen naar wie is dat nu eigenlijk de mens?
Allemaal eigen visie, blik op ‘wie is de mens’
is zogezegd vanzelfsprekend, ‘iedereen weet dat’
Vraag stellen: Is dat wel zo vanzelfsprekend?
Alles keert vaak terug naar wat/wie is de vraag.
Vragen die leiden tot iets dat vanzelfsprekend is, zogezegd gekend isµ
= filosofische vraag
Hetgeen dat we zogezegd denken te kennen, is dat wel zo?
- Uit deze vraag volgt nog een vraag: wat is kennen?
Filosofie stelt zichzelf in vraag
onbereikbaar
Om te weten hoe iets echt, oorspronkelijk is
vraag naar fundamenten (= grond, zekerheid)
Filosofie bevraagt fundamenten v.d. wetenschap
Altijd vragen naar vanuit welk punt spreken we
Belang inzicht te hebben in woorden, begrippen
definiëren v. begrippen die vanzelfsprekend lijken
Begrijpt iedereen die op dezelfde manier?
Woorden zijn nt vanzelfsprekend ook al lijkt het zo
historische betekenis vaak verandert, maar waarom?
Mens kan gekneed, verandert worden
maakbaarheid komt v.h. idee dat de mens beter gemaakt kan worden (moderne gedachte)
1
, Vanuit natuurwetenschappen en techniek (18 e eeuw) heeft mens beheersbaar gemaakt
- Die wetenschappen om mens te normaliseren
Norm die ‘de enige echte opdelen normale en nt normale mensen
norm is’ creëren
eerste idee v. beter worden, ‘nt normalen’ normaal maken (=normaliseringsproces)
Vinden we het aanvaardbaar vb. geestelijke zieken op te sluiten,…
- Doorheen de tijd vinden we verschillende dingen aanvaardbaar
- Andere waarden en normen doorheen de tijd
Nu wordt te snel gesproken over je oordeel
Hangt waarde aan, wat je ervan vindt
Ons standpunt is gegrond (bekijk 1u15/18min) goed en kwaad
Moeten twijfel kunnen aanvaarden is voor velen de waarheid
- Wat juist is, ligt nt vast
- Filosofie stelt vraag naar wat we aanvaardbaar vinden
Werkelijkheid is onderhevig aan verandering
Kan oordelen op inzicht,…
- Waarden waarvan je beslist ligt nt vast, is veranderlijk
Men die oordeelt (vanuit vooroordelen), zegt dat hun oordeel vastligt, werkelijkheid is
- Oordelen vanuit voorschrijvend inzicht
- Oordelen vanuit vooroordelen (‘ligt vast’)
1.4. HISTORISCH ONTSTAAN FILOSOFIE
5e eeuw v.c.: ontstaan nieuw soort denken (= filosofie)
Axioma
= aanname, beginpunt, eenvoudig startpunt waaruit je verder kunt bouwen
- De zelfontdekking v.d. Logos als de plaats v.d. waarheid
o Iets (= logos) ontdekt zichzelf als plaats v.d. waarheid
o Alles die te maken heeft met spreken (taal, verstand, redenering)
mens ontdekt in zijn eigen verstand/ in zijn eigen spreken een plaats v.d. waarheid
o Iets dat eeuwig en onveranderlijk is , iets dat vastligt (ontstaan 5 e eeuw v.c.)
1u40 tot 1u45 kijken
2
, Orakel v. Delphi:
- Complex met priesters middenin, die zat boven gat waar lucht uit grond kwam
- Priester onder invloed v. drugs
- Priester verklankt zogezegd wat goden te zeggen hadden (antwoord op vraag die ze hadden)
- Het antwoord moest je zelf nog interpreteren
- 1u45 tot 1u50 bekijken
- Voor filosofie bestond: plaats v. zekerheid lach bij goden
- Na 5e eeuw v.c., filosofie ligt de plaats v.d. zekerheid bij de menselijke rede
5e eeuw v.c.: de focus is op gebruik van taal verschoven
Waarom?
Begin 6e eeuw v.c.:
- Griekse democratie (volk a.d. macht)
o ’volk’ = burgers van toen (antieke Griekenland vb. van termen
o ‘burgers’ = mannen met geld, die vrij zijn, vanaf bepaalde leeftijd definiëren
- Als je met vele aan macht bent, moet je spreken en anderen overtuigen, discussiëren
zo meer focus op taal
- Mens zal waarheidsvermogen bij zichzelf (taal) leggen
zo onderscheid gemaakt tussen wat we zien en begrijpen
Verandert constant ligt vast
Altijd 2 vragen bij filosoof:
1. wat is zijn uitgangspunt?
2. Tegen wie reageert hij?
In schema op Toledo:
WLH = werkelijkheid
WH = waarheid
LES 2
Hoe?
Zelfontdekking v. logos als plaats v.d. waarheid
bron gevonden
- Eerste die zoiets zei is Parmenides (6 e eeuw v.c.)
- Zijn uitspraak: ‘Het zijn is en het niet-zijn is niet’
o Wat eeuwig en onveranderlijk is (het begrijpen) ligt vast
o Is veranderlijk, zichtbare concrete werkelijkheid waarin we leven
- Hij heeft gezien dat er een verschil is tss wereld die we zien en de wereld die we kennen
onderscheid tss zien en begrijpen
= basis filosofie
Wereld die we zien verandert voortdurend
- Die wereld kan je begrijpen op een manier die vastligt
3
, Vb. boom zien met veel bladeren, begrijpen als boom, paar maanden later zie je zelfde boom
zonder bladeren en begrijpen die nog steeds als een boom
voor eerste keer onderscheid tss zijn en niet-zijn, tss zien en begrijpen
= basis filosofie
in speken ligt een vastheid
Problematische uitspraak, zijn er niets mee
- Strookt nt met wat we ervaren
o ’niet-zijn’ is er voor ons wel, maar verandert gewoon
parmenides houdt gn rekening met het worden, veranderen in zijn uitspraak
- Uitspraak belangrijk voor onze cultuur
o Onderscheidt wordt gemaakt, maar zijn er toch niets mee
Het zijn is en het niet-zijn is niet
= begin/start v.d. zelfontdekking v.d. logos als plaats v.d. waarheid
ANTIEKE TIJD
Plato (5e – 4e eeuw v.c.)
Tegen wie/wat reageert hij?
- Reageert op problematisch karakter v.d. uitspraak v. parmenides
- Waarom?
o Omdat hij vindt dat de kloof tss zijn en niet)zijn te groot is
o Waarom?
Omdat h. nt strookt met onze ervaring v.d. bewegende, veranderlijke werkelijkheid
Wat is zijn uitgangspunt?
- Hoe moet de verandering dan bedacht/gezien worden?
- Zijn leermeester, Socrates ging tekeer tegen de sofisten
o Sofisten: leermeesters in de rethoriek (=kunst v. spreken en overtuigen)
o Sofisten wouden mannen opleren om goed te kunnen spreken, overtuigen en redeneren
Ze dachten dat diegene die het best kunnen uitleggen, hun gelijk kregen en hun idee
konden doorvoeren
Socrates begon discussie met sofisten
- Socrates wou een vast standpunt
- Sofisten richten zich op moreel relativisme (goed en kwaad)
Sofisten: wat goed is om te doen, is afhankelijk v. diegene die het best kan vertellen, uitleggen
Socrates: vraag naar h. rechtvaardige, wat goed is, moed, ware rechtvaardigheid
- Eerste vraag naar wat vast ligt
vanuit het tegengaan op morele relativisme v.d. sofisten
4
!Samenvatting nt handig, wel veel waarom afvragen, weten wat in welke eeuw + Griekse woorden!
LES 1
Kabinetten op Toledo gn leerstof, wel info
Print schema af (algoritme en bordschema)
INLEIDING
Typische vraagstelling:
Vraag stellen naar wie is dat nu eigenlijk de mens?
Allemaal eigen visie, blik op ‘wie is de mens’
is zogezegd vanzelfsprekend, ‘iedereen weet dat’
Vraag stellen: Is dat wel zo vanzelfsprekend?
Alles keert vaak terug naar wat/wie is de vraag.
Vragen die leiden tot iets dat vanzelfsprekend is, zogezegd gekend isµ
= filosofische vraag
Hetgeen dat we zogezegd denken te kennen, is dat wel zo?
- Uit deze vraag volgt nog een vraag: wat is kennen?
Filosofie stelt zichzelf in vraag
onbereikbaar
Om te weten hoe iets echt, oorspronkelijk is
vraag naar fundamenten (= grond, zekerheid)
Filosofie bevraagt fundamenten v.d. wetenschap
Altijd vragen naar vanuit welk punt spreken we
Belang inzicht te hebben in woorden, begrippen
definiëren v. begrippen die vanzelfsprekend lijken
Begrijpt iedereen die op dezelfde manier?
Woorden zijn nt vanzelfsprekend ook al lijkt het zo
historische betekenis vaak verandert, maar waarom?
Mens kan gekneed, verandert worden
maakbaarheid komt v.h. idee dat de mens beter gemaakt kan worden (moderne gedachte)
1
, Vanuit natuurwetenschappen en techniek (18 e eeuw) heeft mens beheersbaar gemaakt
- Die wetenschappen om mens te normaliseren
Norm die ‘de enige echte opdelen normale en nt normale mensen
norm is’ creëren
eerste idee v. beter worden, ‘nt normalen’ normaal maken (=normaliseringsproces)
Vinden we het aanvaardbaar vb. geestelijke zieken op te sluiten,…
- Doorheen de tijd vinden we verschillende dingen aanvaardbaar
- Andere waarden en normen doorheen de tijd
Nu wordt te snel gesproken over je oordeel
Hangt waarde aan, wat je ervan vindt
Ons standpunt is gegrond (bekijk 1u15/18min) goed en kwaad
Moeten twijfel kunnen aanvaarden is voor velen de waarheid
- Wat juist is, ligt nt vast
- Filosofie stelt vraag naar wat we aanvaardbaar vinden
Werkelijkheid is onderhevig aan verandering
Kan oordelen op inzicht,…
- Waarden waarvan je beslist ligt nt vast, is veranderlijk
Men die oordeelt (vanuit vooroordelen), zegt dat hun oordeel vastligt, werkelijkheid is
- Oordelen vanuit voorschrijvend inzicht
- Oordelen vanuit vooroordelen (‘ligt vast’)
1.4. HISTORISCH ONTSTAAN FILOSOFIE
5e eeuw v.c.: ontstaan nieuw soort denken (= filosofie)
Axioma
= aanname, beginpunt, eenvoudig startpunt waaruit je verder kunt bouwen
- De zelfontdekking v.d. Logos als de plaats v.d. waarheid
o Iets (= logos) ontdekt zichzelf als plaats v.d. waarheid
o Alles die te maken heeft met spreken (taal, verstand, redenering)
mens ontdekt in zijn eigen verstand/ in zijn eigen spreken een plaats v.d. waarheid
o Iets dat eeuwig en onveranderlijk is , iets dat vastligt (ontstaan 5 e eeuw v.c.)
1u40 tot 1u45 kijken
2
, Orakel v. Delphi:
- Complex met priesters middenin, die zat boven gat waar lucht uit grond kwam
- Priester onder invloed v. drugs
- Priester verklankt zogezegd wat goden te zeggen hadden (antwoord op vraag die ze hadden)
- Het antwoord moest je zelf nog interpreteren
- 1u45 tot 1u50 bekijken
- Voor filosofie bestond: plaats v. zekerheid lach bij goden
- Na 5e eeuw v.c., filosofie ligt de plaats v.d. zekerheid bij de menselijke rede
5e eeuw v.c.: de focus is op gebruik van taal verschoven
Waarom?
Begin 6e eeuw v.c.:
- Griekse democratie (volk a.d. macht)
o ’volk’ = burgers van toen (antieke Griekenland vb. van termen
o ‘burgers’ = mannen met geld, die vrij zijn, vanaf bepaalde leeftijd definiëren
- Als je met vele aan macht bent, moet je spreken en anderen overtuigen, discussiëren
zo meer focus op taal
- Mens zal waarheidsvermogen bij zichzelf (taal) leggen
zo onderscheid gemaakt tussen wat we zien en begrijpen
Verandert constant ligt vast
Altijd 2 vragen bij filosoof:
1. wat is zijn uitgangspunt?
2. Tegen wie reageert hij?
In schema op Toledo:
WLH = werkelijkheid
WH = waarheid
LES 2
Hoe?
Zelfontdekking v. logos als plaats v.d. waarheid
bron gevonden
- Eerste die zoiets zei is Parmenides (6 e eeuw v.c.)
- Zijn uitspraak: ‘Het zijn is en het niet-zijn is niet’
o Wat eeuwig en onveranderlijk is (het begrijpen) ligt vast
o Is veranderlijk, zichtbare concrete werkelijkheid waarin we leven
- Hij heeft gezien dat er een verschil is tss wereld die we zien en de wereld die we kennen
onderscheid tss zien en begrijpen
= basis filosofie
Wereld die we zien verandert voortdurend
- Die wereld kan je begrijpen op een manier die vastligt
3
, Vb. boom zien met veel bladeren, begrijpen als boom, paar maanden later zie je zelfde boom
zonder bladeren en begrijpen die nog steeds als een boom
voor eerste keer onderscheid tss zijn en niet-zijn, tss zien en begrijpen
= basis filosofie
in speken ligt een vastheid
Problematische uitspraak, zijn er niets mee
- Strookt nt met wat we ervaren
o ’niet-zijn’ is er voor ons wel, maar verandert gewoon
parmenides houdt gn rekening met het worden, veranderen in zijn uitspraak
- Uitspraak belangrijk voor onze cultuur
o Onderscheidt wordt gemaakt, maar zijn er toch niets mee
Het zijn is en het niet-zijn is niet
= begin/start v.d. zelfontdekking v.d. logos als plaats v.d. waarheid
ANTIEKE TIJD
Plato (5e – 4e eeuw v.c.)
Tegen wie/wat reageert hij?
- Reageert op problematisch karakter v.d. uitspraak v. parmenides
- Waarom?
o Omdat hij vindt dat de kloof tss zijn en niet)zijn te groot is
o Waarom?
Omdat h. nt strookt met onze ervaring v.d. bewegende, veranderlijke werkelijkheid
Wat is zijn uitgangspunt?
- Hoe moet de verandering dan bedacht/gezien worden?
- Zijn leermeester, Socrates ging tekeer tegen de sofisten
o Sofisten: leermeesters in de rethoriek (=kunst v. spreken en overtuigen)
o Sofisten wouden mannen opleren om goed te kunnen spreken, overtuigen en redeneren
Ze dachten dat diegene die het best kunnen uitleggen, hun gelijk kregen en hun idee
konden doorvoeren
Socrates begon discussie met sofisten
- Socrates wou een vast standpunt
- Sofisten richten zich op moreel relativisme (goed en kwaad)
Sofisten: wat goed is om te doen, is afhankelijk v. diegene die het best kan vertellen, uitleggen
Socrates: vraag naar h. rechtvaardige, wat goed is, moed, ware rechtvaardigheid
- Eerste vraag naar wat vast ligt
vanuit het tegengaan op morele relativisme v.d. sofisten
4