PO katalase
, Inleiding
Een enzym is een eiwit die chemische omzettingsprocessen katalyseert, zonder zelf
verbruikt te worden. Een enzymmolecuul heeft een ruimtelijke vorm met veel knikken en
lussen. Het deel waar het molecuul waar de reactie plaatsvindt, heet het actieve centrum. Dit
deel heeft een specifieke ruimtelijke structuur. De stof waarop een enzym inwerkt, noem je
het substraat. Het substraatmolecuul past precies in het actieve centrum (zie bijlage 1).
Doordat het substraatmolecuul en het actieve centrum precies op elkaar passen, zijn
enzymen substraatspecifiek. Zodra een substraatmolecuul aan het actieve centrum bindt,
vindt de reactie plaats. De stof of de stoffen die bij een reactie ontstaan, noem je het
reactieproduct. De naam van een enzym is vaak samengesteld uit de naam van het
substraat en het achtervoegsel -ase.
Bijlage 1
De enzymactiviteit is de mate waarin een enzym de reactie versnelt. De enzymactiviteit is de
hoeveelheid substraat per tijdseenheid wordt omgezet. Dit kan beïnvloed worden door de
temperatuur, de zuurgraad, de concentratie van de deelnemende stoffen en katalysatoren.
Bij de botsingen tussen moleculen kunnen bindingen tussen atomen worden gevormd en
verbroken. De minimale hoeveelheid energie die nodig is om een reactie te starten, heet de
energiedrempel. De activeringsenergie is de energie die toegevoegd is om de reactie op
gang te brengen. De reactie-energie is de energie die vrijkomt bij de reactie. Bij veel
stofwisselingsprocessen is de energiedrempel vrij hoog en de temperatuur in de cel te laag
om voldoende activeringsenergie te leveren. Door de inwerking van een enzym op het
substraat wordt de energiedrempel verlaagd, zodat er minder activeringsenergie nodig is.
Hierdoor kan de reactie bij de huidige temperatuur in de cel plaatsvinden. Zie bijlage 2 voor
het verschil tussen een reactie zonder en met enzym.
Bijlage 2
, Inleiding
Een enzym is een eiwit die chemische omzettingsprocessen katalyseert, zonder zelf
verbruikt te worden. Een enzymmolecuul heeft een ruimtelijke vorm met veel knikken en
lussen. Het deel waar het molecuul waar de reactie plaatsvindt, heet het actieve centrum. Dit
deel heeft een specifieke ruimtelijke structuur. De stof waarop een enzym inwerkt, noem je
het substraat. Het substraatmolecuul past precies in het actieve centrum (zie bijlage 1).
Doordat het substraatmolecuul en het actieve centrum precies op elkaar passen, zijn
enzymen substraatspecifiek. Zodra een substraatmolecuul aan het actieve centrum bindt,
vindt de reactie plaats. De stof of de stoffen die bij een reactie ontstaan, noem je het
reactieproduct. De naam van een enzym is vaak samengesteld uit de naam van het
substraat en het achtervoegsel -ase.
Bijlage 1
De enzymactiviteit is de mate waarin een enzym de reactie versnelt. De enzymactiviteit is de
hoeveelheid substraat per tijdseenheid wordt omgezet. Dit kan beïnvloed worden door de
temperatuur, de zuurgraad, de concentratie van de deelnemende stoffen en katalysatoren.
Bij de botsingen tussen moleculen kunnen bindingen tussen atomen worden gevormd en
verbroken. De minimale hoeveelheid energie die nodig is om een reactie te starten, heet de
energiedrempel. De activeringsenergie is de energie die toegevoegd is om de reactie op
gang te brengen. De reactie-energie is de energie die vrijkomt bij de reactie. Bij veel
stofwisselingsprocessen is de energiedrempel vrij hoog en de temperatuur in de cel te laag
om voldoende activeringsenergie te leveren. Door de inwerking van een enzym op het
substraat wordt de energiedrempel verlaagd, zodat er minder activeringsenergie nodig is.
Hierdoor kan de reactie bij de huidige temperatuur in de cel plaatsvinden. Zie bijlage 2 voor
het verschil tussen een reactie zonder en met enzym.
Bijlage 2