Contractenrecht
Inleiding
De pwp is een samenvatting, er is een handboek van 2023. Boek 7 van
het BW is onderweg, het nieuwe kooprecht is eenvoudiger dan het oude
dus enkele stukken vallen weg. Uw mag één uur op het examen
schriftelijk voorbereiden, twee vragen (+ 1 vraag tijdens mondeling
examen). Koop en huur zijn de belangrijkste onderwerpen (=vraag 1 en
2). De vragen zijn algemene theorievragen, bv leg de regeling van
verborgen gebreken bij koop uit of vergelijk de burgerlijke koop met de
specifieke regels vd consumentenkoop. Geen praktijk casussen. U moet
een wetboek gebruiken (kleuren, post it’s en kruisreferenties mogen). De
prof haat regionalisering van wetgeving, zeker bij huur komt dit voor want
is in de drie delen verschillend. Handelshuur is het moeilijkste, heel
technisch en dat wordt ook geregionaliseerd. Pacht wordt weggelaten
omdat het te omvangrijk is. Het is veel, dus gebruik uw wetboek!
Benoemde/bijzondere overeenkomsten: De titel van dit vak is
verkeerd, contractenrecht zit in boek 5. De meest gangbare naam zijn
bijzondere overeenkomsten, waarmee wordt bedoeld dat het contracten
met een eigen regeling zijn en dus wat hoger op de ladder staan. Je krijgt
een template, als je naar de bakker gaat is dat een koopovereenkomst
met wilsovereenstemming. De wg reikt een modelcontract aan om de
rechtszekerheid te bevorderen. Je kan er direct variaties op bedenken, je
hebt een resto en hebt elke dag 500 broden nodig aan het adres, het blijft
een koopovereenkomst maar het wordt ingewikkelder. De wet geeft een
koopcontract. Veel vd basisregels zijn aanvullend recht, je moet ze niet
gebruiken met uitzondering van regels van OO (art 1792 oud BW dat de
10j aansprakelijkheid vd aannemer en architect is bv). Er is wel veel
dwingend recht waarbij een zwakkere wordt beschermd zoals de huurder.
Bij koop is het meeste van aanvullend recht behalve bij consumentenkoop
en een professionele ondernemer. Er zijn meer overeenkomsten dan
degene die we behandelen, het is een traditionele cursus. Een
arbeidsovereenkomst was in de 19e eeuw een aanneming van werk, maar
dat is al lang verandert in het BW. Autoverzekeringen zijn contracten die
bijzonder geregeld zijn en die niet geregeld zijn in het BW. Dus veel
overeenkomsten worden vaak gebruikt maar worden niet in de cursus
genoemd vanwege gebrek aan tijd (we houden ons aan de lijst van 1804).
Onbenoemde overeenkomsten: dwz dat het niet duidelijk gedefinieerd
is, er is geen eigen wettelijk kader zoals leasing bv. Er is geen wetgeving
over, maar iedereen weet wel wat het is, dus ‘benoemd’ maar zonder
wettelijke regeling. Een echt onbenoemd contract past in geen enkele
1
,categorie, enkel in boek 5 (algemene regels). Je kan ofwel een
eigensoortig contract hebben (sui generis), dat is iets wat op zich staat
maar je kan ook een gemengde overeenkomst hebben. Dan zit je ook in
een onbenoemde overeenkomst, dan zit je in de bijzondere
overeenkomsten waar elementen van verschillende benoemde
overeenkomst zitten. Het is een heel oud probleem dat op verschillende
manieren opgelost worden. Bv een verhuisovereenkomst, dat is
aanneming van werk omdat de verhuizer een materieel werk uitvoert
tegen betaling, maar een verhuiswagen wordt verplaatst en dat is
transport. Wat moeten we op al die verschillende onderdelen vh c
toepassen? Vervoer of aanneming van werk?
2
,Of een ander voorbeeld; je wil nieuwe ramen enz in uw nieuw huis, is dat
een verkoop of een aanneming van werk? De ramen zelf worden op
bestelling gemaakt, dan wordt het geleverd en geplaatst. 8K zal voor het
materiaal zijn en 1K voor de plaatsing. Dat is een koop omdat in de
consumenten-koop wetgeving staat dat in het geval van een gemengd
contract aspecten vertoond van plaatsen, (wat een aanneming van werk
is) het als koop wordt beschouwd. =hybride contracten
Kwalificatie van contracten: welke naam geef ik aan dat kindje? Een
gewone koop is simpel, maar zelfs hier moet je tegenwoordig nagaan of
het een koop tussen particulieren, consumenten is of een internationale
koop is (Weens koopverdrag dat niet dwingend is). Kwalificatie is het
benoemen van een contract. Er zijn drie methodes:
1. Combinatie: u past op elk stuk zijn eigen regels toe. Bv combinatie
aanneming en lastgeving. Meestal werkt het niet omdat regels
elkaar vaak tegenspreken, bv koop vs aanneming.
2. Absorptie: het c dat het grootste percentage in de overeenkomst
vertegenwoordigt slorpt het andere op. Een zaak die nog geplaatst
moet worden neemt niet weg dat het toch een koop is, het andere
stuk wordt er in mee gezogen.
3. Geen van beide: dan ga je moeten zeggen dat dit op zichzelf staat
(sui generis) en je de regels van boek 5 gaat moeten toepassen.
Mag ik van een huurovereenkomst zeggen dat het geen huur is?
Kan je overeenkomen dat iets geen handelshuur is? Je wil dat als
verhuurder bv niet omdat je de huurder er na 2j wil uitzetten. Je zegt dan
bv dat het een recht van gebruik is. Zo kan je alle dwingende regelgeving
meteen opzijzetten dus dat mag niet. De rechter is niet per se gebonden
door de kwalificatie, hij is gebonden aan de wil vd partijen maar niet als
het gaat over het ontwijken van dwingend recht, of erger OO*. Je kunt niet
zomaar kwalificeren zoals je wil, dat kan alleen binnen de grenzen van
dwingend recht en OO. Een heel veel voorkomend vb is de
schijnzelfstandigheid in arbeidsrecht; je krijgt een job aangeboden die je
als zelfstandige moet uitvoeren, maar de essentie van een zelfstandige is
dat die niet werkt onder gezag/leiding/toezicht. Als je zegt dat iemand
zelfstandig is maar je wel zegt, je moet hier van 9-17u zijn, je moet het zo
doen,... dan is dat geen zelfstandigheid maar een arbeidsovereenkomst
maar men maakt hier een zelfstandige overeenkomst van om van alle
sociale zekerheid en vervelende regels van af te zijn. Dat mag niet! Pas er
mee op want vaak staat er dan een brutoloon van 10k maar dan zijn alle
verzekeringen enz er nog niet afgerekend. Bij een schijnzelfstandigheid
wordt een foute kwalificatie gegeven waar een rechter niet gebonden is
omdat er dwingende regels over bestaan. Bij handelshuur wordt er ook
3
, van alles geprobeerd. Een vd partijen geeft door de andere kwalificatie al
haar bescherming weg.
*Een belangrijk verschilpunt is met name dat de rechter ambtshalve de werking van de
regel van openbare orde moet opwerpen, terwijl bij dwingende rechtsregels (in principe)
uitsluitend de partij, wiens belang door deze regel wordt beschermd, de sanctionering
ervan kan inroepen.
4
Inleiding
De pwp is een samenvatting, er is een handboek van 2023. Boek 7 van
het BW is onderweg, het nieuwe kooprecht is eenvoudiger dan het oude
dus enkele stukken vallen weg. Uw mag één uur op het examen
schriftelijk voorbereiden, twee vragen (+ 1 vraag tijdens mondeling
examen). Koop en huur zijn de belangrijkste onderwerpen (=vraag 1 en
2). De vragen zijn algemene theorievragen, bv leg de regeling van
verborgen gebreken bij koop uit of vergelijk de burgerlijke koop met de
specifieke regels vd consumentenkoop. Geen praktijk casussen. U moet
een wetboek gebruiken (kleuren, post it’s en kruisreferenties mogen). De
prof haat regionalisering van wetgeving, zeker bij huur komt dit voor want
is in de drie delen verschillend. Handelshuur is het moeilijkste, heel
technisch en dat wordt ook geregionaliseerd. Pacht wordt weggelaten
omdat het te omvangrijk is. Het is veel, dus gebruik uw wetboek!
Benoemde/bijzondere overeenkomsten: De titel van dit vak is
verkeerd, contractenrecht zit in boek 5. De meest gangbare naam zijn
bijzondere overeenkomsten, waarmee wordt bedoeld dat het contracten
met een eigen regeling zijn en dus wat hoger op de ladder staan. Je krijgt
een template, als je naar de bakker gaat is dat een koopovereenkomst
met wilsovereenstemming. De wg reikt een modelcontract aan om de
rechtszekerheid te bevorderen. Je kan er direct variaties op bedenken, je
hebt een resto en hebt elke dag 500 broden nodig aan het adres, het blijft
een koopovereenkomst maar het wordt ingewikkelder. De wet geeft een
koopcontract. Veel vd basisregels zijn aanvullend recht, je moet ze niet
gebruiken met uitzondering van regels van OO (art 1792 oud BW dat de
10j aansprakelijkheid vd aannemer en architect is bv). Er is wel veel
dwingend recht waarbij een zwakkere wordt beschermd zoals de huurder.
Bij koop is het meeste van aanvullend recht behalve bij consumentenkoop
en een professionele ondernemer. Er zijn meer overeenkomsten dan
degene die we behandelen, het is een traditionele cursus. Een
arbeidsovereenkomst was in de 19e eeuw een aanneming van werk, maar
dat is al lang verandert in het BW. Autoverzekeringen zijn contracten die
bijzonder geregeld zijn en die niet geregeld zijn in het BW. Dus veel
overeenkomsten worden vaak gebruikt maar worden niet in de cursus
genoemd vanwege gebrek aan tijd (we houden ons aan de lijst van 1804).
Onbenoemde overeenkomsten: dwz dat het niet duidelijk gedefinieerd
is, er is geen eigen wettelijk kader zoals leasing bv. Er is geen wetgeving
over, maar iedereen weet wel wat het is, dus ‘benoemd’ maar zonder
wettelijke regeling. Een echt onbenoemd contract past in geen enkele
1
,categorie, enkel in boek 5 (algemene regels). Je kan ofwel een
eigensoortig contract hebben (sui generis), dat is iets wat op zich staat
maar je kan ook een gemengde overeenkomst hebben. Dan zit je ook in
een onbenoemde overeenkomst, dan zit je in de bijzondere
overeenkomsten waar elementen van verschillende benoemde
overeenkomst zitten. Het is een heel oud probleem dat op verschillende
manieren opgelost worden. Bv een verhuisovereenkomst, dat is
aanneming van werk omdat de verhuizer een materieel werk uitvoert
tegen betaling, maar een verhuiswagen wordt verplaatst en dat is
transport. Wat moeten we op al die verschillende onderdelen vh c
toepassen? Vervoer of aanneming van werk?
2
,Of een ander voorbeeld; je wil nieuwe ramen enz in uw nieuw huis, is dat
een verkoop of een aanneming van werk? De ramen zelf worden op
bestelling gemaakt, dan wordt het geleverd en geplaatst. 8K zal voor het
materiaal zijn en 1K voor de plaatsing. Dat is een koop omdat in de
consumenten-koop wetgeving staat dat in het geval van een gemengd
contract aspecten vertoond van plaatsen, (wat een aanneming van werk
is) het als koop wordt beschouwd. =hybride contracten
Kwalificatie van contracten: welke naam geef ik aan dat kindje? Een
gewone koop is simpel, maar zelfs hier moet je tegenwoordig nagaan of
het een koop tussen particulieren, consumenten is of een internationale
koop is (Weens koopverdrag dat niet dwingend is). Kwalificatie is het
benoemen van een contract. Er zijn drie methodes:
1. Combinatie: u past op elk stuk zijn eigen regels toe. Bv combinatie
aanneming en lastgeving. Meestal werkt het niet omdat regels
elkaar vaak tegenspreken, bv koop vs aanneming.
2. Absorptie: het c dat het grootste percentage in de overeenkomst
vertegenwoordigt slorpt het andere op. Een zaak die nog geplaatst
moet worden neemt niet weg dat het toch een koop is, het andere
stuk wordt er in mee gezogen.
3. Geen van beide: dan ga je moeten zeggen dat dit op zichzelf staat
(sui generis) en je de regels van boek 5 gaat moeten toepassen.
Mag ik van een huurovereenkomst zeggen dat het geen huur is?
Kan je overeenkomen dat iets geen handelshuur is? Je wil dat als
verhuurder bv niet omdat je de huurder er na 2j wil uitzetten. Je zegt dan
bv dat het een recht van gebruik is. Zo kan je alle dwingende regelgeving
meteen opzijzetten dus dat mag niet. De rechter is niet per se gebonden
door de kwalificatie, hij is gebonden aan de wil vd partijen maar niet als
het gaat over het ontwijken van dwingend recht, of erger OO*. Je kunt niet
zomaar kwalificeren zoals je wil, dat kan alleen binnen de grenzen van
dwingend recht en OO. Een heel veel voorkomend vb is de
schijnzelfstandigheid in arbeidsrecht; je krijgt een job aangeboden die je
als zelfstandige moet uitvoeren, maar de essentie van een zelfstandige is
dat die niet werkt onder gezag/leiding/toezicht. Als je zegt dat iemand
zelfstandig is maar je wel zegt, je moet hier van 9-17u zijn, je moet het zo
doen,... dan is dat geen zelfstandigheid maar een arbeidsovereenkomst
maar men maakt hier een zelfstandige overeenkomst van om van alle
sociale zekerheid en vervelende regels van af te zijn. Dat mag niet! Pas er
mee op want vaak staat er dan een brutoloon van 10k maar dan zijn alle
verzekeringen enz er nog niet afgerekend. Bij een schijnzelfstandigheid
wordt een foute kwalificatie gegeven waar een rechter niet gebonden is
omdat er dwingende regels over bestaan. Bij handelshuur wordt er ook
3
, van alles geprobeerd. Een vd partijen geeft door de andere kwalificatie al
haar bescherming weg.
*Een belangrijk verschilpunt is met name dat de rechter ambtshalve de werking van de
regel van openbare orde moet opwerpen, terwijl bij dwingende rechtsregels (in principe)
uitsluitend de partij, wiens belang door deze regel wordt beschermd, de sanctionering
ervan kan inroepen.
4