INHOUDSOPGAVE: NORMALE ONTWIKKELING
Reacties/reflexen tot 6 maand....................................................................................................................... 7
1.1.1 Grijp ‘reflex palmair/plantair...................................................................................................................7
1.1.2 Moro reactie/reflex.................................................................................................................................7
1.1.3 Galant ‘reflex’ of reactie..........................................................................................................................7
1.1.4 Asymmetrische tonische nek ‘reflex’.......................................................................................................8
1.1.5 babinsky ‘reflex’.......................................................................................................................................8
1.1.6 Symmetrische tonische nekreactie (STNR)..............................................................................................8
1.1.7 Tonische labyrint ‘reflex’..........................................................................................................................9
Reflexen........................................................................................................................................................ 9
1.1.1 Landau reactie.........................................................................................................................................9
1.1.2 Parachute reactie.....................................................................................................................................9
1.1.3 Laterale steunreacties/ propping opvangreacties.................................................................................10
Extra’s.......................................................................................................................................................... 10
1.1.1 Stap reflex..............................................................................................................................................10
1.1.2 Tonische labyrint reactie (TLR)..............................................................................................................10
Besluit......................................................................................................................................................... 10
,1 Inleiding
1.1 Opvoeding, ontwikkeling en rijping
Wat betekent opvoeden?
- Doorgeven van waarden, normen
- Aandacht, liefde, structuur en gesprek spelen belangrijke rol
- Nooit waardevrij, wel waardevol
- Moet leiden tot een volwassen mens die verantwoordelijkheid kan dragen voor eigen
daden zelfverantwoordelijke bepaling
- Waarden (uitgangspunt) ≠ normen (omgangsvormen)
Wat betekent ontwikkeling?
- Verandering
- Proces van ontvouwing van mogelijkheden
- Van klein naar groot
- Verloopt fasegewijs
- Evenwicht tussen uitdaging die omgeving biedt en vaardigheden waarover kind beschikt
Wat betekent rijping?
- Rijping CZS
o Synaptogenese
o Myelinisatie
- Waarom?
o Hersenstam volledig volgroeid bij geboorte primitieve reacties
o Checken primitieve reacties
Indicatie hersenstoornissen
Mogelijkheid om vroegtijdig in te grijpen
o Mijlpalen
Uiting van rijping van ‘hersenen’
Geven indicatie ontwikkelingsverloop ‘hersenen’
1.2 Ontwikkelingspsychologie
Of levenslooppsychologie
= wetenschappelijke studie naar patronen van groei, verandering en stabiliteit van conceptie tot
ouderdom
1.2.1 Is ontwikkeling continu of discontinu?
, Kwantitatief Kwalitatief
1.2.2 Wat zijn kritieke en gevoelige perioden?
Kritieke periode = specifieke tijd in de ontwikkeling waarin een gebeurtenis de grootste gevolgen
heeft (permanente, onomkeerbare gevolgen)
Gevoelige periode = periode waarin je extra gevoelig bent voor omgevingsinvloeden (plasticiteit, niet
permanent)
1.2.3 Focus op levensloop of specifieke perioden?
Vroeger: specifieke periode babytijd en adolescentie
Nu: levensloop conceptie tot ouderdom, in elk levensstadium groei en ontwikkeling
1.2.4 Is ontwikkeling afhankelijk van erfelijkheid (nature) of milieu (nurture)?
1.3 theorieën en kaders
1.3.1 Rijpingstheorie van Gesell en McGraw
Of neuro maturatie theorie
- Ontwikkeling gedomineerd door endogene biologische factoren
- CZS speelt hoofdrol
- Ontwikkelingsproces is vrij rigide: neurale rijping ontwikkeling is lineair
- Heeft ‘motorische mijlpalen’ uitvoerig beschreven
- Mijlpalen hebben normatief karakter nuttig voor diagnostische doeleinden
, 1.3.2 Normen voor ontwikkeling
- Observaties omgezet in metingen
- Opstellen van ‘normen’ voor ontw.
- ‘normen’ = basis voor veel
meetinstrumenten
1.4 Kanttekeningen bij rijpingstheorie
1.4.1 1e kanttekening
Ontwikkelingsproces wordt niet alleen door neurale rijping bepaald
omgevings- en taakgebonden factoren spelen OOK een belangrijke rol
1.4.2 2e kanttekening
In hoeverre is principe van cephalo-caudale as en proximo-distale ontwikkeling enkel een gevolg van
neurale rijping
Onderzoek: vingerflexie dominanter dan polsflexie
1.4.3 3e kanttekening
Geen verklaring hoe ‘overgang’ van ene naar andere fase verloopt
Enorme diversiteit in uitvoering mijlpalen
1.5 Ecologisch-dynamische benadering
- Veel intra/interindividuele verschillen in het behalen van mijlpalen
- Hoe kan die grote variabiliteit verklaard worden?
o Wisselwerking van diverse systemen
o Externe systemen
1.5.1 Interne systemen
- Fysionomie kind (grootte, lenigheid, …)
- Informatie verwerkend systeem (hersenen)
- Input systeem (zintuigen)
- Uitvoerend systeem (spieren en gewrichten)
1.5.2 Externe systemen
- Omgeving
- Opvoeders
Reacties/reflexen tot 6 maand....................................................................................................................... 7
1.1.1 Grijp ‘reflex palmair/plantair...................................................................................................................7
1.1.2 Moro reactie/reflex.................................................................................................................................7
1.1.3 Galant ‘reflex’ of reactie..........................................................................................................................7
1.1.4 Asymmetrische tonische nek ‘reflex’.......................................................................................................8
1.1.5 babinsky ‘reflex’.......................................................................................................................................8
1.1.6 Symmetrische tonische nekreactie (STNR)..............................................................................................8
1.1.7 Tonische labyrint ‘reflex’..........................................................................................................................9
Reflexen........................................................................................................................................................ 9
1.1.1 Landau reactie.........................................................................................................................................9
1.1.2 Parachute reactie.....................................................................................................................................9
1.1.3 Laterale steunreacties/ propping opvangreacties.................................................................................10
Extra’s.......................................................................................................................................................... 10
1.1.1 Stap reflex..............................................................................................................................................10
1.1.2 Tonische labyrint reactie (TLR)..............................................................................................................10
Besluit......................................................................................................................................................... 10
,1 Inleiding
1.1 Opvoeding, ontwikkeling en rijping
Wat betekent opvoeden?
- Doorgeven van waarden, normen
- Aandacht, liefde, structuur en gesprek spelen belangrijke rol
- Nooit waardevrij, wel waardevol
- Moet leiden tot een volwassen mens die verantwoordelijkheid kan dragen voor eigen
daden zelfverantwoordelijke bepaling
- Waarden (uitgangspunt) ≠ normen (omgangsvormen)
Wat betekent ontwikkeling?
- Verandering
- Proces van ontvouwing van mogelijkheden
- Van klein naar groot
- Verloopt fasegewijs
- Evenwicht tussen uitdaging die omgeving biedt en vaardigheden waarover kind beschikt
Wat betekent rijping?
- Rijping CZS
o Synaptogenese
o Myelinisatie
- Waarom?
o Hersenstam volledig volgroeid bij geboorte primitieve reacties
o Checken primitieve reacties
Indicatie hersenstoornissen
Mogelijkheid om vroegtijdig in te grijpen
o Mijlpalen
Uiting van rijping van ‘hersenen’
Geven indicatie ontwikkelingsverloop ‘hersenen’
1.2 Ontwikkelingspsychologie
Of levenslooppsychologie
= wetenschappelijke studie naar patronen van groei, verandering en stabiliteit van conceptie tot
ouderdom
1.2.1 Is ontwikkeling continu of discontinu?
, Kwantitatief Kwalitatief
1.2.2 Wat zijn kritieke en gevoelige perioden?
Kritieke periode = specifieke tijd in de ontwikkeling waarin een gebeurtenis de grootste gevolgen
heeft (permanente, onomkeerbare gevolgen)
Gevoelige periode = periode waarin je extra gevoelig bent voor omgevingsinvloeden (plasticiteit, niet
permanent)
1.2.3 Focus op levensloop of specifieke perioden?
Vroeger: specifieke periode babytijd en adolescentie
Nu: levensloop conceptie tot ouderdom, in elk levensstadium groei en ontwikkeling
1.2.4 Is ontwikkeling afhankelijk van erfelijkheid (nature) of milieu (nurture)?
1.3 theorieën en kaders
1.3.1 Rijpingstheorie van Gesell en McGraw
Of neuro maturatie theorie
- Ontwikkeling gedomineerd door endogene biologische factoren
- CZS speelt hoofdrol
- Ontwikkelingsproces is vrij rigide: neurale rijping ontwikkeling is lineair
- Heeft ‘motorische mijlpalen’ uitvoerig beschreven
- Mijlpalen hebben normatief karakter nuttig voor diagnostische doeleinden
, 1.3.2 Normen voor ontwikkeling
- Observaties omgezet in metingen
- Opstellen van ‘normen’ voor ontw.
- ‘normen’ = basis voor veel
meetinstrumenten
1.4 Kanttekeningen bij rijpingstheorie
1.4.1 1e kanttekening
Ontwikkelingsproces wordt niet alleen door neurale rijping bepaald
omgevings- en taakgebonden factoren spelen OOK een belangrijke rol
1.4.2 2e kanttekening
In hoeverre is principe van cephalo-caudale as en proximo-distale ontwikkeling enkel een gevolg van
neurale rijping
Onderzoek: vingerflexie dominanter dan polsflexie
1.4.3 3e kanttekening
Geen verklaring hoe ‘overgang’ van ene naar andere fase verloopt
Enorme diversiteit in uitvoering mijlpalen
1.5 Ecologisch-dynamische benadering
- Veel intra/interindividuele verschillen in het behalen van mijlpalen
- Hoe kan die grote variabiliteit verklaard worden?
o Wisselwerking van diverse systemen
o Externe systemen
1.5.1 Interne systemen
- Fysionomie kind (grootte, lenigheid, …)
- Informatie verwerkend systeem (hersenen)
- Input systeem (zintuigen)
- Uitvoerend systeem (spieren en gewrichten)
1.5.2 Externe systemen
- Omgeving
- Opvoeders