Samenvatting informatiemanagement
Deel 1. Theorie
Hfdstuk 1. Organisaties en informatie
De methoden, technieken en technische hulpmiddelen die worden gebruikt voor het verwerken van
informatie worden gezamenlijk informatietechnologie (IT) genoemd. Wanneer informatie-uitwisseling
en communicatie plaatsvinden via computernetwerken, telefoonverbindingen of het internet, spreken
we van informatie- en communicatietechnologieën (ICT). ICT is voor organisaties onmisbaar
geworden en speelt een steeds belangrijkere rol in de dagelijkse bedrijfsvoering en strategische
besluitvorming.
Verschillende soorten organisaties maken gebruik van uiteenlopende informatietechnologieën,
afhankelijk van hun doelstellingen en behoeften. Om de informatievoorziening en de benodigde IT
binnen een organisatie effectief te begrijpen en te beheren, is het van essentieel belang om inzicht te
hebben in de kenmerken van de organisatie:
1. De doelstellingen van de organisatie
Elke organisatie heeft specifieke doelstellingen die bepalen welke strategieën en middelen worden
ingezet om succesvol te opereren. Deze doelstellingen kunnen zowel zakelijk als privégericht zijn.
o Operationaliseren
Het proces van operationaliseren houdt in dat abstracte of strategische doelen worden
vertaald naar concrete, meetbare acties en resultaten. Dit helpt bij het effectief
implementeren van de bedrijfsstrategie.
o Voorbeeld: Een bedrijf met als doel "marktleider worden in duurzame koffie" kan
dit operationaliseren door doelstellingen op te stellen zoals "binnen drie jaar 50%
marktaandeel behalen in de horecasector".
o Privédoelstellingen
Naast zakelijke doelen kunnen organisaties ook privédoelstellingen hebben, zoals
maatschappelijke of persoonlijke ambities van de oprichters of eigenaren.
o Voorbeeld: Een familiebedrijf kan als privédoelstelling hebben om de onderneming
door te geven aan de volgende generatie.
2. De organisatiecultuur
De cultuur binnen een organisatie bepaalt hoe medewerkers met elkaar omgaan, hoe beslissingen
worden genomen en hoe de organisatie zich presenteert naar de buitenwereld.
o Formele cultuur
o Een organisatie met een formele cultuur heeft vastgelegde regels, procedures en
structuren.
o Voorbeeld: Overheidsinstanties en grote corporaties hanteren vaak een formele
cultuur waarin protocollen en hiërarchische besluitvorming centraal staan.
o Informele cultuur
o In een informele cultuur zijn er minder strikte regels en wordt communicatie vaak
direct en open gehouden.
o Voorbeeld: Start-ups en creatieve bedrijven hanteren vaak een informele cultuur
waarin flexibiliteit en innovatie centraal staan.
o Profit en non-profit organisaties
o Profit organisaties richten zich op het maken van winst en investeren hun
inkomsten in groei en aandeelhouderswaarde.
o Non-profit organisaties streven maatschappelijke of sociale doelen na en
herinvesteren hun inkomsten in de organisatie of het doel.
o Voorbeeld: Een commerciële bank is een profit-organisatie, terwijl een goed doel
zoals het Rode Kruis een non-profit organisatie is.
3. De primaire processen
Binnen een organisatie zijn er processen die direct bijdragen aan de levering van producten of
diensten.
o Wat zijn primaire processen?
o Dit zijn de kernactiviteiten van een organisatie die direct waarde creëren voor de
klant.
o Voorbeeld: Voor een koffiebedrijf is het zetten en verkopen van koffie een primair
proces.
o Wat zijn secundaire processen?
, o Dit zijn ondersteunende processen die niet direct waarde leveren aan de klant,
maar essentieel zijn voor de werking van de organisatie.
o Voorbeeld: HR, financiën en IT-ondersteuning zijn secundaire processen die
ervoor zorgen dat de primaire processen soepel verlopen.
4. Het ontwikkelingsstadium van de organisatie
Organisaties doorlopen verschillende fasen in hun ontwikkeling, waarbij elke fase unieke uitdagingen
en kansen biedt.
1. Pionieren
o De startfase waarin een nieuw bedrijf wordt opgezet. De focus ligt op innovatie, het
vinden van klanten en het creëren van een product-marktfit.
o Voorbeeld: Een tech-startup die een nieuw AI-product lanceert.
2. Overleven
o Het bedrijf heeft klanten, maar moet nog bewijzen dat het rendabel kan opereren.
Kostenbeheersing en klantbehoud zijn cruciaal.
o Voorbeeld: Een restaurant dat zijn eerste jaar doorkomt en een stabiele klantenkring
opbouwt.
3. Succes
o De organisatie is winstgevend en heeft een solide positie in de markt. De focus
verschuift naar schaalvergroting en efficiëntie.
o Voorbeeld: Een groeiend e-commercebedrijf dat landelijk gaat uitbreiden.
4. Groei
o Het bedrijf breidt uit door nieuwe markten te betreden, producten te diversifiëren of
internationaal te opereren.
o Voorbeeld: Een koffiefranchise die vestigingen opent in meerdere steden.
5. Evenwicht
o De organisatie heeft een stabiele marktpositie en richt zich op duurzame groei en
innovatie om concurrerend te blijven.
o Voorbeeld: Een multinational die zich focust op optimalisatie en kostenbesparing.
5. De organisatiestructuur
De manier waarop een organisatie is ingericht, bepaalt hoe taken, verantwoordelijkheden en
bevoegdheden worden verdeeld.
Span of control
o Dit verwijst naar het aantal medewerkers dat direct door een manager wordt
aangestuurd.
o Een brede span of control betekent veel medewerkers per manager, terwijl een
smalle span of control minder medewerkers per manager inhoudt.
Organogram
o Een visuele weergave van de organisatiestructuur, waarin de hiërarchische
verhoudingen en afdelingen worden weergegeven.
o Voorbeeld: Een traditioneel hiërarchisch organogram heeft een CEO aan de top,
gevolgd door managers en medewerkers.
6. De rol van informatie
Informatie speelt een cruciale rol binnen organisaties en kan op verschillende manieren worden
gebruikt.
1. Verschillende rollen van informatie:
1. Operationeel: Ondersteunt dagelijkse bedrijfsprocessen, zoals voorraadbeheer
en klantenservice.
2. Tactisch: Helpt bij het maken van beslissingen op afdelingsniveau, zoals
budgettering en personeelsplanning.
3. Strategisch: Ondersteunt langetermijn beslissingen, zoals marktanalyses en
bedrijfsstrategieën.
2. De kritische succesfactoren (KSF's)
Kritische succesfactoren zijn de elementen die essentieel zijn voor het succes van een organisatie.
Voorbeelden van kritische succesfactoren:
1. Klanttevredenheid: Een hoge mate van tevredenheid leidt tot loyaliteit en
herhaalaankopen.
2. Efficiëntie in processen: Optimalisatie van workflows kan kosten besparen en
de productiviteit verhogen.
3. Innovatie: Organisaties die blijven innoveren, behouden hun concurrentiepositie.
, 4. Financiële stabiliteit: Een gezond financieel beleid is cruciaal voor de continuïteit
van het bedrijf.
5. Talentmanagement: Het aantrekken en behouden van gekwalificeerd personeel
is essentieel voor succes.
Door inzicht te krijgen in deze aspecten kunnen organisaties hun informatietechnologie en
bedrijfsstrategie optimaal afstemmen op hun doelen en marktpositie.
Een ondernemingsplan is een document waarin een ondernemer de plannen voor zijn of haar bedrijf
beschrijft. Het bevat de visie, strategie en praktische uitwerking van hoe het bedrijf succesvol zal
opereren. Een ondernemingsplan dient als een leidraad voor de ondernemer zelf, maar is ook
belangrijk bij het aantrekken van investeerders of het aanvragen van financiering.
Het informatieplan is een onderdeel van het ondernemingsplan dat beschrijft hoe een bedrijf omgaat
met informatiebeheer en informatietechnologie (IT). Het richt zich op de systemen, processen en
technologieën die nodig zijn om bedrijfsactiviteiten efficiënt en effectief te ondersteunen. Dit is vooral
belangrijk voor bedrijven die sterk afhankelijk zijn van digitale processen, zoals e-commerceplatforms,
fintechbedrijven of geautomatiseerde concepten. In hoofdstuk 9 gaan we hier verder op in.
De Informatieladder van Bruins en Pinkster (2007)
De informatieladder van Bruins en Pinkster (2007) beschrijft de ontwikkeling van ruwe feiten naar
waardevolle competenties binnen een organisatie. De ladder bestaat uit vijf niveaus en helpt bedrijven
te begrijpen hoe ze informatie optimaal kunnen benutten om strategische beslissingen te nemen en
concurrentievoordeel te behalen. De ladder loopt van onder naar boven en bestaat uit de volgende
treden:
1. Feiten (Ruwe data/kale feiten)
Dit zijn objectieve waarnemingen zonder context of interpretatie. Het zijn losse, onbewerkte
gegevens die nog geen betekenis hebben. Voorbeeld: Een koffiemachine registreert dat er op
een dag 250 kopjes koffie zijn verkocht.
2. Gegevens (Data in gestructureerde vorm/vastgelegde feiten)
Gegevens zijn feiten die worden vastgelegd en gestructureerd, maar nog geen direct
bruikbare informatie vormen. Dit kan bijvoorbeeld een database zijn met verkoopcijfers,
klanttransacties of voorraadniveaus. Voorbeeld: De verkoopcijfers worden per dag en per
koffiesoort opgeslagen in een database.
3. Informatie (Gestructureerde en geïnterpreteerde gegevens/feiten met betekenis voor de
ontvanger)
Informatie ontstaat wanneer gegevens worden verwerkt en in een bepaalde context worden
geplaatst, waardoor ze betekenis krijgen. Dit maakt het mogelijk om trends te ontdekken en
analyses uit te voeren. Voorbeeld: Een rapport laat zien dat ’s ochtends voornamelijk
espresso wordt verkocht, terwijl latte macchiato populairder is in de middag.
4. Kennis (Het toepassen van informatie op basis van ervaring)
Kennis ontstaat wanneer informatie wordt gekoppeld aan ervaring, expertise en begrip van de
markt. Dit niveau stelt een organisatie in staat om slimme beslissingen te nemen op basis van
geanalyseerde informatie. Voorbeeld: Op basis van de informatie besluit RoboCafé om in de
ochtend meer espresso te promoten en in de middag latte macchiato te bundelen met een
kleine snack.
5. Competenties (Het strategisch inzetten van kennis)
Dit is het hoogste niveau van de informatieladder, waarbij organisaties hun kennis en
expertise gebruiken om innovatieve en strategische beslissingen te nemen. Dit leidt tot
duurzame concurrentievoordelen. Voorbeeld: RoboCafé ontwikkelt een AI-systeem dat
automatisch het meest populaire drankje van het moment aanbeveelt op basis van realtime
klantgegevens en seizoensinvloeden.
Waarom is de informatieladder belangrijk?
Het helpt organisaties om ruwe data om te zetten in waardevolle strategische inzichten.
Het maakt duidelijk hoe informatie effectief kan worden ingezet om bedrijfsprocessen te
optimaliseren.
Het ondersteunt een datagedreven werkwijze, wat cruciaal is voor innovatie en
concurrentievoordeel.
, Naast goederen- en geldstromen spelen informatiestromen een cruciale rol binnen een
organisatie. Informatie fungeert als een bindmiddel tussen de verschillende afdelingen en processen,
waardoor samenwerking, besluitvorming en efficiëntie worden verbeterd. Er zijn twee hoofdtypen
informatiestromen:
1. Horizontale informatiestromen
Horizontale informatiestromen verlopen tussen afdelingen of medewerkers op
hetzelfde hiërarchische niveau binnen een organisatie. Dit type informatie-uitwisseling is gericht op
samenwerking, coördinatie en het delen van operationele gegevens.
Kenmerken van horizontale informatiestromen:
Vindt plaats tussen medewerkers, teams of afdelingen die op hetzelfde niveau werken.
Gericht op operationele samenwerking en efficiënte uitvoering van taken.
Vaak informele en snelle communicatie.
Voorbeelden:
De verkoopafdeling communiceert met de marketingafdeling over de meest effectieve
promoties.
De klantenservice deelt feedback van klanten met het productontwikkelingsteam.
Medewerkers binnen een projectteam wisselen ideeën uit over de voortgang.
2. Verticale informatiestromen
Verticale informatiestromen verlopen tussen verschillende hiërarchische niveaus binnen een
organisatie. Deze stromen kunnen zowel van boven naar beneden (top-down) als van beneden naar
boven (bottom-up) plaatsvinden.
Top-down informatiestromen (van boven naar beneden):
Informatie stroomt van het management naar de uitvoerende medewerkers.
Doel: instructies geven, beleidsbeslissingen communiceren en strategieën implementeren.
Voorbeeld: De directie stuurt een memo met nieuwe bedrijfsdoelstellingen naar alle
afdelingen.
Bottom-up informatiestromen (van beneden naar boven):
Informatie stroomt van medewerkers naar het management.
Doel: feedback geven, rapportages maken en verbeteringen voorstellen.
Voorbeeld: Medewerkers rapporteren verkoopcijfers en klantfeedback aan het management,
dat deze gegevens gebruikt voor strategische besluitvorming.
Waarom zijn informatiestromen belangrijk?
Ze zorgen voor een efficiënte communicatie tussen afdelingen en managementlagen.
Ze helpen bij snelle en accurate besluitvorming.
Ze verbeteren de samenwerking binnen een organisatie.
Ze dragen bij aan procesoptimalisatie en innovatie.
Informatie speelt een cruciale rol als integrator binnen een organisatie, omdat het de verbinding vormt
tussen verschillende bedrijfsprocessen en organisatieonderdelen. Zonder een goed informatiesysteem
zouden afdelingen los van elkaar werken, wat kan leiden tot inefficiëntie, miscommunicatie en
vertragingen.
Een integrator is een persoon, systeem of organisatie die verschillende onderdelen, processen of
technologieën samenbrengt en coördineert om efficiëntie en samenhang te verbeteren. Dit is
essentieel voor bedrijven die afhankelijk zijn van meerdere afdelingen en systemen om succesvol te
functioneren.
Een Data Flow Diagram (DFD) is een visuele weergave van hoe informatie binnen een
systeem wordt verwerkt, verplaatst en opgeslagen. Het helpt bij het begrijpen en analyseren van
de informatiestromen binnen een organisatie of een specifiek proces.
Belangrijke kenmerken van een DFD:
Deel 1. Theorie
Hfdstuk 1. Organisaties en informatie
De methoden, technieken en technische hulpmiddelen die worden gebruikt voor het verwerken van
informatie worden gezamenlijk informatietechnologie (IT) genoemd. Wanneer informatie-uitwisseling
en communicatie plaatsvinden via computernetwerken, telefoonverbindingen of het internet, spreken
we van informatie- en communicatietechnologieën (ICT). ICT is voor organisaties onmisbaar
geworden en speelt een steeds belangrijkere rol in de dagelijkse bedrijfsvoering en strategische
besluitvorming.
Verschillende soorten organisaties maken gebruik van uiteenlopende informatietechnologieën,
afhankelijk van hun doelstellingen en behoeften. Om de informatievoorziening en de benodigde IT
binnen een organisatie effectief te begrijpen en te beheren, is het van essentieel belang om inzicht te
hebben in de kenmerken van de organisatie:
1. De doelstellingen van de organisatie
Elke organisatie heeft specifieke doelstellingen die bepalen welke strategieën en middelen worden
ingezet om succesvol te opereren. Deze doelstellingen kunnen zowel zakelijk als privégericht zijn.
o Operationaliseren
Het proces van operationaliseren houdt in dat abstracte of strategische doelen worden
vertaald naar concrete, meetbare acties en resultaten. Dit helpt bij het effectief
implementeren van de bedrijfsstrategie.
o Voorbeeld: Een bedrijf met als doel "marktleider worden in duurzame koffie" kan
dit operationaliseren door doelstellingen op te stellen zoals "binnen drie jaar 50%
marktaandeel behalen in de horecasector".
o Privédoelstellingen
Naast zakelijke doelen kunnen organisaties ook privédoelstellingen hebben, zoals
maatschappelijke of persoonlijke ambities van de oprichters of eigenaren.
o Voorbeeld: Een familiebedrijf kan als privédoelstelling hebben om de onderneming
door te geven aan de volgende generatie.
2. De organisatiecultuur
De cultuur binnen een organisatie bepaalt hoe medewerkers met elkaar omgaan, hoe beslissingen
worden genomen en hoe de organisatie zich presenteert naar de buitenwereld.
o Formele cultuur
o Een organisatie met een formele cultuur heeft vastgelegde regels, procedures en
structuren.
o Voorbeeld: Overheidsinstanties en grote corporaties hanteren vaak een formele
cultuur waarin protocollen en hiërarchische besluitvorming centraal staan.
o Informele cultuur
o In een informele cultuur zijn er minder strikte regels en wordt communicatie vaak
direct en open gehouden.
o Voorbeeld: Start-ups en creatieve bedrijven hanteren vaak een informele cultuur
waarin flexibiliteit en innovatie centraal staan.
o Profit en non-profit organisaties
o Profit organisaties richten zich op het maken van winst en investeren hun
inkomsten in groei en aandeelhouderswaarde.
o Non-profit organisaties streven maatschappelijke of sociale doelen na en
herinvesteren hun inkomsten in de organisatie of het doel.
o Voorbeeld: Een commerciële bank is een profit-organisatie, terwijl een goed doel
zoals het Rode Kruis een non-profit organisatie is.
3. De primaire processen
Binnen een organisatie zijn er processen die direct bijdragen aan de levering van producten of
diensten.
o Wat zijn primaire processen?
o Dit zijn de kernactiviteiten van een organisatie die direct waarde creëren voor de
klant.
o Voorbeeld: Voor een koffiebedrijf is het zetten en verkopen van koffie een primair
proces.
o Wat zijn secundaire processen?
, o Dit zijn ondersteunende processen die niet direct waarde leveren aan de klant,
maar essentieel zijn voor de werking van de organisatie.
o Voorbeeld: HR, financiën en IT-ondersteuning zijn secundaire processen die
ervoor zorgen dat de primaire processen soepel verlopen.
4. Het ontwikkelingsstadium van de organisatie
Organisaties doorlopen verschillende fasen in hun ontwikkeling, waarbij elke fase unieke uitdagingen
en kansen biedt.
1. Pionieren
o De startfase waarin een nieuw bedrijf wordt opgezet. De focus ligt op innovatie, het
vinden van klanten en het creëren van een product-marktfit.
o Voorbeeld: Een tech-startup die een nieuw AI-product lanceert.
2. Overleven
o Het bedrijf heeft klanten, maar moet nog bewijzen dat het rendabel kan opereren.
Kostenbeheersing en klantbehoud zijn cruciaal.
o Voorbeeld: Een restaurant dat zijn eerste jaar doorkomt en een stabiele klantenkring
opbouwt.
3. Succes
o De organisatie is winstgevend en heeft een solide positie in de markt. De focus
verschuift naar schaalvergroting en efficiëntie.
o Voorbeeld: Een groeiend e-commercebedrijf dat landelijk gaat uitbreiden.
4. Groei
o Het bedrijf breidt uit door nieuwe markten te betreden, producten te diversifiëren of
internationaal te opereren.
o Voorbeeld: Een koffiefranchise die vestigingen opent in meerdere steden.
5. Evenwicht
o De organisatie heeft een stabiele marktpositie en richt zich op duurzame groei en
innovatie om concurrerend te blijven.
o Voorbeeld: Een multinational die zich focust op optimalisatie en kostenbesparing.
5. De organisatiestructuur
De manier waarop een organisatie is ingericht, bepaalt hoe taken, verantwoordelijkheden en
bevoegdheden worden verdeeld.
Span of control
o Dit verwijst naar het aantal medewerkers dat direct door een manager wordt
aangestuurd.
o Een brede span of control betekent veel medewerkers per manager, terwijl een
smalle span of control minder medewerkers per manager inhoudt.
Organogram
o Een visuele weergave van de organisatiestructuur, waarin de hiërarchische
verhoudingen en afdelingen worden weergegeven.
o Voorbeeld: Een traditioneel hiërarchisch organogram heeft een CEO aan de top,
gevolgd door managers en medewerkers.
6. De rol van informatie
Informatie speelt een cruciale rol binnen organisaties en kan op verschillende manieren worden
gebruikt.
1. Verschillende rollen van informatie:
1. Operationeel: Ondersteunt dagelijkse bedrijfsprocessen, zoals voorraadbeheer
en klantenservice.
2. Tactisch: Helpt bij het maken van beslissingen op afdelingsniveau, zoals
budgettering en personeelsplanning.
3. Strategisch: Ondersteunt langetermijn beslissingen, zoals marktanalyses en
bedrijfsstrategieën.
2. De kritische succesfactoren (KSF's)
Kritische succesfactoren zijn de elementen die essentieel zijn voor het succes van een organisatie.
Voorbeelden van kritische succesfactoren:
1. Klanttevredenheid: Een hoge mate van tevredenheid leidt tot loyaliteit en
herhaalaankopen.
2. Efficiëntie in processen: Optimalisatie van workflows kan kosten besparen en
de productiviteit verhogen.
3. Innovatie: Organisaties die blijven innoveren, behouden hun concurrentiepositie.
, 4. Financiële stabiliteit: Een gezond financieel beleid is cruciaal voor de continuïteit
van het bedrijf.
5. Talentmanagement: Het aantrekken en behouden van gekwalificeerd personeel
is essentieel voor succes.
Door inzicht te krijgen in deze aspecten kunnen organisaties hun informatietechnologie en
bedrijfsstrategie optimaal afstemmen op hun doelen en marktpositie.
Een ondernemingsplan is een document waarin een ondernemer de plannen voor zijn of haar bedrijf
beschrijft. Het bevat de visie, strategie en praktische uitwerking van hoe het bedrijf succesvol zal
opereren. Een ondernemingsplan dient als een leidraad voor de ondernemer zelf, maar is ook
belangrijk bij het aantrekken van investeerders of het aanvragen van financiering.
Het informatieplan is een onderdeel van het ondernemingsplan dat beschrijft hoe een bedrijf omgaat
met informatiebeheer en informatietechnologie (IT). Het richt zich op de systemen, processen en
technologieën die nodig zijn om bedrijfsactiviteiten efficiënt en effectief te ondersteunen. Dit is vooral
belangrijk voor bedrijven die sterk afhankelijk zijn van digitale processen, zoals e-commerceplatforms,
fintechbedrijven of geautomatiseerde concepten. In hoofdstuk 9 gaan we hier verder op in.
De Informatieladder van Bruins en Pinkster (2007)
De informatieladder van Bruins en Pinkster (2007) beschrijft de ontwikkeling van ruwe feiten naar
waardevolle competenties binnen een organisatie. De ladder bestaat uit vijf niveaus en helpt bedrijven
te begrijpen hoe ze informatie optimaal kunnen benutten om strategische beslissingen te nemen en
concurrentievoordeel te behalen. De ladder loopt van onder naar boven en bestaat uit de volgende
treden:
1. Feiten (Ruwe data/kale feiten)
Dit zijn objectieve waarnemingen zonder context of interpretatie. Het zijn losse, onbewerkte
gegevens die nog geen betekenis hebben. Voorbeeld: Een koffiemachine registreert dat er op
een dag 250 kopjes koffie zijn verkocht.
2. Gegevens (Data in gestructureerde vorm/vastgelegde feiten)
Gegevens zijn feiten die worden vastgelegd en gestructureerd, maar nog geen direct
bruikbare informatie vormen. Dit kan bijvoorbeeld een database zijn met verkoopcijfers,
klanttransacties of voorraadniveaus. Voorbeeld: De verkoopcijfers worden per dag en per
koffiesoort opgeslagen in een database.
3. Informatie (Gestructureerde en geïnterpreteerde gegevens/feiten met betekenis voor de
ontvanger)
Informatie ontstaat wanneer gegevens worden verwerkt en in een bepaalde context worden
geplaatst, waardoor ze betekenis krijgen. Dit maakt het mogelijk om trends te ontdekken en
analyses uit te voeren. Voorbeeld: Een rapport laat zien dat ’s ochtends voornamelijk
espresso wordt verkocht, terwijl latte macchiato populairder is in de middag.
4. Kennis (Het toepassen van informatie op basis van ervaring)
Kennis ontstaat wanneer informatie wordt gekoppeld aan ervaring, expertise en begrip van de
markt. Dit niveau stelt een organisatie in staat om slimme beslissingen te nemen op basis van
geanalyseerde informatie. Voorbeeld: Op basis van de informatie besluit RoboCafé om in de
ochtend meer espresso te promoten en in de middag latte macchiato te bundelen met een
kleine snack.
5. Competenties (Het strategisch inzetten van kennis)
Dit is het hoogste niveau van de informatieladder, waarbij organisaties hun kennis en
expertise gebruiken om innovatieve en strategische beslissingen te nemen. Dit leidt tot
duurzame concurrentievoordelen. Voorbeeld: RoboCafé ontwikkelt een AI-systeem dat
automatisch het meest populaire drankje van het moment aanbeveelt op basis van realtime
klantgegevens en seizoensinvloeden.
Waarom is de informatieladder belangrijk?
Het helpt organisaties om ruwe data om te zetten in waardevolle strategische inzichten.
Het maakt duidelijk hoe informatie effectief kan worden ingezet om bedrijfsprocessen te
optimaliseren.
Het ondersteunt een datagedreven werkwijze, wat cruciaal is voor innovatie en
concurrentievoordeel.
, Naast goederen- en geldstromen spelen informatiestromen een cruciale rol binnen een
organisatie. Informatie fungeert als een bindmiddel tussen de verschillende afdelingen en processen,
waardoor samenwerking, besluitvorming en efficiëntie worden verbeterd. Er zijn twee hoofdtypen
informatiestromen:
1. Horizontale informatiestromen
Horizontale informatiestromen verlopen tussen afdelingen of medewerkers op
hetzelfde hiërarchische niveau binnen een organisatie. Dit type informatie-uitwisseling is gericht op
samenwerking, coördinatie en het delen van operationele gegevens.
Kenmerken van horizontale informatiestromen:
Vindt plaats tussen medewerkers, teams of afdelingen die op hetzelfde niveau werken.
Gericht op operationele samenwerking en efficiënte uitvoering van taken.
Vaak informele en snelle communicatie.
Voorbeelden:
De verkoopafdeling communiceert met de marketingafdeling over de meest effectieve
promoties.
De klantenservice deelt feedback van klanten met het productontwikkelingsteam.
Medewerkers binnen een projectteam wisselen ideeën uit over de voortgang.
2. Verticale informatiestromen
Verticale informatiestromen verlopen tussen verschillende hiërarchische niveaus binnen een
organisatie. Deze stromen kunnen zowel van boven naar beneden (top-down) als van beneden naar
boven (bottom-up) plaatsvinden.
Top-down informatiestromen (van boven naar beneden):
Informatie stroomt van het management naar de uitvoerende medewerkers.
Doel: instructies geven, beleidsbeslissingen communiceren en strategieën implementeren.
Voorbeeld: De directie stuurt een memo met nieuwe bedrijfsdoelstellingen naar alle
afdelingen.
Bottom-up informatiestromen (van beneden naar boven):
Informatie stroomt van medewerkers naar het management.
Doel: feedback geven, rapportages maken en verbeteringen voorstellen.
Voorbeeld: Medewerkers rapporteren verkoopcijfers en klantfeedback aan het management,
dat deze gegevens gebruikt voor strategische besluitvorming.
Waarom zijn informatiestromen belangrijk?
Ze zorgen voor een efficiënte communicatie tussen afdelingen en managementlagen.
Ze helpen bij snelle en accurate besluitvorming.
Ze verbeteren de samenwerking binnen een organisatie.
Ze dragen bij aan procesoptimalisatie en innovatie.
Informatie speelt een cruciale rol als integrator binnen een organisatie, omdat het de verbinding vormt
tussen verschillende bedrijfsprocessen en organisatieonderdelen. Zonder een goed informatiesysteem
zouden afdelingen los van elkaar werken, wat kan leiden tot inefficiëntie, miscommunicatie en
vertragingen.
Een integrator is een persoon, systeem of organisatie die verschillende onderdelen, processen of
technologieën samenbrengt en coördineert om efficiëntie en samenhang te verbeteren. Dit is
essentieel voor bedrijven die afhankelijk zijn van meerdere afdelingen en systemen om succesvol te
functioneren.
Een Data Flow Diagram (DFD) is een visuele weergave van hoe informatie binnen een
systeem wordt verwerkt, verplaatst en opgeslagen. Het helpt bij het begrijpen en analyseren van
de informatiestromen binnen een organisatie of een specifiek proces.
Belangrijke kenmerken van een DFD: