100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting Europees Recht OU - Pre master Rechtsgeleerdheid

Rating
-
Sold
8
Pages
28
Uploaded on
16-04-2025
Written in
2024/2025

In deze samenvatting zijn alle leereenheden uitgewerkt, de rechtsregels van de arresten zijn gegeven, de aantekeningen van de colleges zijn er in verwerkt en tot slot is de verplichte stof uit het boek verwerkt waar nodig.

Institution
Course










Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Connected book

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Summarized whole book?
No
Which chapters are summarized?
De verplichte stof
Uploaded on
April 16, 2025
File latest updated on
November 27, 2025
Number of pages
28
Written in
2024/2025
Type
Summary

Subjects

Content preview

Europees recht – samenvatting

Week 1 en 2 - Rechtsbeginselen van de EU
! Doelstellingen:
1. Voorkomen van oorlog
2. Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht
3. Het tot stand brengen van een interne markt
4. Het instellen van een economische en monetaire unie
5. Extern beleid

Autonomie Unierecht
Houdt in dat de normen die de rechtsorde vormen door het unierecht zelf worden bepaald en voor hun
betekenis of geldigheid niet afhankelijk zijn van andere normen, twee kenmerken:
1. Rechtstreekse werking (ook wel doorwerking genoemd)
2. Voorrang

Op beleidsterrein waar de Unie geen bevoegdheden heeft zijn lidstaten onder bepaalde voorwaarden
vrij om onderling of met derden internationale overeenkomsten te sluiten. Voorwaarde is dat deze
overeenkomsten geen gevolgen hebben voor gemeenschappelijke regels of de werkingssfeer daarvan
kunnen wijzigen -> moet dus verenigbaar zijn met EU-recht.

In Duitsland heeft het constitutioneel hof deze voorrang aanvaard op voorwaarde dat het voldoende
waarborgen biedt tegen de schending van de grondrechten.

Rechtsorde
Het geheel van rechtsnormen dat van toepassing is op een bepaald grondgebied, bestaat wanneer er
aan twee voorwaarden is voldaan:
1. Autonomie; de normen zijn zelfreferentieel en voor hun betekenis/geldigheid niet afhankelijk
van andere normen.
2. Gezag; vereist dat de rechtsorde zijn eigen instellingen heeft om te zorgen dat normen worden
gehandhaafd en dat geschillen worden beslecht.

Algemene beginselen
Van centraal belang om de EU in staat te stellen tot handelen en haar te beperken in haar betrekkingen
met de lidstaten, individuen en derde landen. Er zijn drie categorieën van algemene beginselen:
1. Constitutieve beginselen: attributie, subsidiariteit en evenredigheid, art. 4 en 5 VEU.
2. Beginselen die betrekking hebben op de lidstaten en individuen als actoren in een EU-
rechtskader
3. Beginselen die waarden bepalen waardoor het optreden van de EU wordt geleid – art. 2 VEU.


! Attributiebeginsel
De lidstaten hebben er niet alleen voor gezorgd dat zij een zekere invloed behouden op de
besluitvorming in de Europese instellingen die belast zijn met de goedkeuring van verdere wetgeving,
maar hebben in de oprichtingsverdragen ook een meer fundamentele waarborg ingebouwd. Deze
waarborg staat beter bekend als het attributiebeginsel.
 Bescherming van de democratische grondslagen van de overdracht van bevoegdheden aan de
Europese rechtsorde door op het niveau van de oprichtingsverdragen een waarborg te bieden
tegen een ongecontroleerde uitbreiding van de bevoegdheden van de Unie.

Artikel 4 lid 1, 5 lid 1 en 2 VEU.
- Waarborgt dat de Unie alleen kan optreden indien de lidstaten de EU daartoe uitdrukkelijk
hebben gemachtigd door middel van de verdragen -> er moet een rechtsgrondslag zijn voor
het optreden van de EU.
- Dient als waarborg tegen ongecontroleerdheid Unie.

, - Ook wel ‘beginsel van bevoegdheidstoedeling’ genoemd.
Exclusief: artikel 2 lid 1 jo. Art 3 VWEU
Gedeeld: artikel 2 lid 2 jo. Art 4 VWEU.

Twee waarborgen:
1. Materiële waarborg: zorgt ervoor dat de Unie haar bevoegdheid niet overschrijdt door
maatregelen te nemen op gebieden waarvoor zij niet gemachtigd is.
2. Procedurele waarborg: ziet op de wijze hoe deze bevoegdheden worden gegeven, wie
daarover bepaald. De Europese Commissie doet een voorstel, dat moet worden goedgekeurd
door de lidstaten die in de Raad zijn vertegenwoordigd (dubbele check).

Impliciete bevoegdheden doctrine: de Unie kan extern optreden op gebieden waar haar bevoegdheid
niet uitdrukkelijk door de Verdragen is toegekend, maar waar deze externe bevoegdheid impliciet
voortvloeit uit de bevoegdheid in interne aangelegenheden – art. 3 lid 5 VEU en art. 21 VEU.

Vier aspecten van het attributiebeginsel:
- Beleidsterreinen die niet voorkomen in de verdragen kunnen ook geen voorwerp van bindende
besluitvorming door de Europese instellingen zijn;
- Bevoegdheden moeten worden uitgeoefend met het oog op de vermelde doelstellingen en de
van toepassing zijne rechtsbasis;
- Gebruik moet worden gemaakt van de voorgeschreven rechtsinstrumenten;
- Gebruik moet worden gemaakt van de voorgeschreven besluitvormingsprocedure.

Het HvJ begint zijn zoektocht naar de passende rechtsgrondslag steeds met de opmerking dat, in het
kader van de organisatie van de bevoegdheden van de Unie, de keuze van een rechtsgrondslag voor
een handeling moet berusten op objectieve elementen die vatbaar zijn voor rechterlijke toetsing, zoals
het doel en de inhoud van de handeling. Vervolgens onderzoekt het Hof de inhoud en de doelstellingen
van de betrokken maatregel. Op basis van dit onderzoek kan het tot de conclusie komen dat een
maatregel in feite elementen bevat die verband houden met twee verschillende rechtsgrondslagen. Als
een element duidelijk overheerst, is de daarmee samenhangende rechtsgrondslag voldoende.
Indien beide elementen echter even belangrijk moeten worden geacht, moeten beide bijbehorende
rechtsgrondslagen worden gebruikt -> cumulatie van rechtsgrondslagen. Let op, een dergelijke
cumulatie is uitgesloten in situaties waarin de betrokken besluitvormingsprocedures onverenigbaar
zijn met elkaar.

Het attributiebeginsel is vervolgens aangevuld met de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid
door het Verdrag betreffende de EU van 1992.


! Subsidiariteitsbeginsel
Wanneer de Unie bevoegd is om op te treden, moet nog worden bepaald of zij daadwerkelijk van deze
bevoegdheid gebruik moet maken.

Artikel 5 lid 3 VEU.
Op basis van dit beginsel mag de Unie alleen optreden als en voor zover de doelstellingen van het te
overwegen optreden niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en dit beter op
EU-niveau kan worden gerealiseerd - subsidiariteitstoets.

Een preliminaire vraag die moet worden beantwoord alvorens de naleving van het
subsidiariteitsbeginsel kan worden onderzocht, is dus of het betrokken optreden betrekking heeft op
een gebied dat onder de exclusieve of de niet-exclusieve bevoegdheid van de Unie valt.

De exclusieve bevoegdheden, artikel 3 VWEU, vallen niet onder dit beginsel, de EU kan deze
uitoefenen zonder toetsing aan het subsidiariteitsbeginsel. Bij niet-exclusieve bevoegdheden, art. 4
VWEU, zijn in eerste instantie zowel de Unie als de lidstaten bevoegd. Er zijn twee vragen die je moet

, stellen: 1) de doelstelling van het overwogen EU optreden kan niet voldoende door de lidstaten
worden verwezenlijkt (negatief element) en 2) de doelstelling kan doeltreffend op EU-niveau worden
bereikt (positief element)  subsidiariteitstoets.

Bij de niet-exclusieve bevoegdheid van de Unie zijn zowel de Unie als de lidstaten bevoegd om op te
treden. Afhankelijk van het soort optreden kan de Sperrwirkung (blokkerend effect) van het EU-
optreden het de lidstaten vrijwel onmogelijk maken hun reeds bestaande bevoegdheden uit te oefenen.
Op gebieden waar de EU exclusief bevoegd is, kunnen de lidstaten immers geen maatregelen nemen,
tenzij de EU-wetgeving hen daartoe uitdrukkelijk de mogelijkheid biedt.

Ex ante toepassing: van voor het moment waarop de politieke plannen juridisch bindende besluiten
worden.
Ex post toepassing: verwijst naar het gebruik van het beginsel om bestaande wetgeving aan te vechten.

Overeenkomstig de subsidiariteitsprocedure zendt de Commissie alle ontwerpen van
wetgevingshandelingen op gebieden van gedeelde bevoegdheid toe aan de nationale parlementen van
de lidstaten. De parlementen hebben vervolgens acht weken de tijd om een met redenen omkleed
advies toe te zenden aan de Commissie, de Raad en het Europees Parlement. Indien nationale
parlementen die meer dan een derde van de stemmen vertegenwoordigen van mening zijn dat de
voorgestelde handeling niet strookt met het subsidiariteitsbeginsel, moet de Commissie een evaluatie
uitvoeren. Indien de Commissie vervolgens toch doorgaat ligt het laatste woord bij de Raad en het
Europees Parlement. Indien een meerderheid van ten minste 55% van de leden van de Raad of een
meerderheid van de uitgebrachte stemmen i het Europees Parlement tot de conclusie komt dat het
wetgevingsvoorstel onverenigbaar is met het subsidiariteitsbeginsel, zal het niet verder in behandeling
worden genomen.

Subsidiariteitsprocedure is alleen van toepassing op wetgevingshandelingen. Niet-
wetgevingshandelingen zijn echter niet volledig vrijgesteld, aangezien artikel 1 van het protocol
inzake subsidiariteit en evenredigheid bepaalt dat de instellingen de voortdurende eerbiediging van het
subsidiariteitsbeginsel moeten waarborgen.

! Evenredigheidsbeginsel
Artikel 5 lid 4 VEU.
Het optreden van de EU mag niet verder gaan dan nodig is om de nagestreefde doelstelling te
verwezenlijken. De Unie is dus verplicht de minst ingrijpende maatregel te kiezen die doeltreffend is
om het doel te bereiken. Dit geldt voor alle acties van de EU.

Als wetgevend optreden noodzakelijk is, verdienen richtlijnen de voorkeur boven verordeningen
omdat de lidstaten ten minste enige zeggenschap hebben over de omzetting van de Europese regels.
Bovendien moet de voorkeur worden gegeven aan kaderrichtlijnen, die de lidstaten meer speelruimte
bieden dat gedetailleerde maatregelen die in een richtlijn zijn vastgelegd.

Drie toetsen bij toepassing evenredigheidsbeginsel:
1. Causale verband/Geschiktheid maatregel -> causaal verband tussen doelstelling en maatregel?
Voorbeeld is te vinden in het arrest Placanica, waarin het HvJ oordeelde dat de Italiaanse
rechter die om een prejudiciële beslissing had verzocht, diende te onderzoeken of het vereiste
om een vergunning voor het aanbieden van kansspelen te verkrijgen wel een geschikt middel
was om gokverslaving tegen te gaan.
Het HvJ ging verder door de causaliteitstoets toe te passen in de zaak Hartlauer
Handelsgesellschaft. Deze zaak was het gevolg van een Oostenrijkse maatregel op grond
waarvan een vergunning vereist was voor het opzetten van een tandartspraktijk in de vorm van
een polikliniek terwijl een dergelijke vergunning niet vereist was voor een tandartspraktijk in
de vorm van een groepspraktijk. Deze vergunning was vereist om de goede organisatie de
geografische spreiding en de betaalbaarheid van de gezondheidszorg in Oostenrijk te
verzekeren. Het HvJ stelt eenvoudig wet vast dat beide soorten tandartspraktijken dezelfde

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
anaaaa Open Universiteit
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
26
Member since
4 year
Number of followers
10
Documents
8
Last sold
3 days ago
Ana

3.8

4 reviews

5
2
4
0
3
1
2
1
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions