OPENINGSPLEIDOOI VOOR GLOBALCORP
Edelachtbare,
Namens GlobalCorp, verzoekster in deze procedure, staan wij vandaag
voor u met het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met
de heer John Smith. Dit verzoek is gebaseerd op artikel 7:669 lid 1 en lid 3,
sub g van het Burgerlijk Wetboek.
De heer Smith is sinds 2011 werkzaam bij GlobalCorp als Senior
Buyer/Procurement Level 3. In de loop der jaren zijn er echter toenemende
zorgen ontstaan over zijn functioneren, met name op het gebied van
communicatie. Sinds 2017 is sprake van structurele klachten over zijn
directe, confronterende en soms ronduit onprofessionele
communicatiestijl. Deze signalen zijn afkomstig van collega’s, leveranciers
én leden van de Raad van Bestuur.
Om deze situatie te keren, heeft GlobalCorp zich langdurig en serieus
ingespannen. Er zijn diverse gesprekken gevoerd, een coachingstraject
werd opgezet en duidelijke waarschuwingen zijn verstrekt, steeds met het
doel de samenwerking te verbeteren en duurzaam voort te zetten.
Ondanks deze inspanningen bleef verbetering uit. In 2019 alleen al vonden
vier incidenten plaats waarin de heer Smith zich ongepast uitliet – zowel
intern als via sociale media – of zich op andere wijze misdroeg richting
derden.
Deze aanhoudende problematiek is niet uniek, maar sluit aan bij
overwegingen uit de rechtspraak. Zo oordeelde de Rechtbank Den Haag
op 14 juli 2021 (ECLI:NL:RBDHA:2021:11320) dat sprake was van een
ernstig en duurzaam verstoorde arbeidsrelatie, nu gedragsproblemen
bleven voortbestaan ondanks herhaalde verbeterpogingen. De betreffende
werknemer toonde geen inzicht in het eigen functioneren en weigerde
feedback te accepteren. De rechtbank oordeelde dan ook dat van de
werkgever niet verlangd kon worden het dienstverband voort te zetten. Wij
menen dat deze lijn van redenering ook hier onverkort van toepassing is.
In dezelfde geest bevestigde het Gerechtshof Amsterdam op 21 mei 2019
(ECLI:NL:GHAMS:2019:1912) dat een werkgever zijn
verantwoordelijkheid moet nemen door een zorgvuldig dossier op te
bouwen, problemen tijdig en concreet te benoemen, verbeterkansen te
bieden en de mogelijkheid tot herplaatsing te onderzoeken. GlobalCorp
heeft aan al deze vereisten voldaan. Ook deze uitspraak onderstreept dus
dat het verzoek tot ontbinding gerechtvaardigd is.
In dat kader is herplaatsing van de heer Smith binnen GlobalCorp
onderzocht. Echter, gezien de aard en duur van de
communicatieproblemen, achten wij herplaatsing in een andere functie
Edelachtbare,
Namens GlobalCorp, verzoekster in deze procedure, staan wij vandaag
voor u met het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met
de heer John Smith. Dit verzoek is gebaseerd op artikel 7:669 lid 1 en lid 3,
sub g van het Burgerlijk Wetboek.
De heer Smith is sinds 2011 werkzaam bij GlobalCorp als Senior
Buyer/Procurement Level 3. In de loop der jaren zijn er echter toenemende
zorgen ontstaan over zijn functioneren, met name op het gebied van
communicatie. Sinds 2017 is sprake van structurele klachten over zijn
directe, confronterende en soms ronduit onprofessionele
communicatiestijl. Deze signalen zijn afkomstig van collega’s, leveranciers
én leden van de Raad van Bestuur.
Om deze situatie te keren, heeft GlobalCorp zich langdurig en serieus
ingespannen. Er zijn diverse gesprekken gevoerd, een coachingstraject
werd opgezet en duidelijke waarschuwingen zijn verstrekt, steeds met het
doel de samenwerking te verbeteren en duurzaam voort te zetten.
Ondanks deze inspanningen bleef verbetering uit. In 2019 alleen al vonden
vier incidenten plaats waarin de heer Smith zich ongepast uitliet – zowel
intern als via sociale media – of zich op andere wijze misdroeg richting
derden.
Deze aanhoudende problematiek is niet uniek, maar sluit aan bij
overwegingen uit de rechtspraak. Zo oordeelde de Rechtbank Den Haag
op 14 juli 2021 (ECLI:NL:RBDHA:2021:11320) dat sprake was van een
ernstig en duurzaam verstoorde arbeidsrelatie, nu gedragsproblemen
bleven voortbestaan ondanks herhaalde verbeterpogingen. De betreffende
werknemer toonde geen inzicht in het eigen functioneren en weigerde
feedback te accepteren. De rechtbank oordeelde dan ook dat van de
werkgever niet verlangd kon worden het dienstverband voort te zetten. Wij
menen dat deze lijn van redenering ook hier onverkort van toepassing is.
In dezelfde geest bevestigde het Gerechtshof Amsterdam op 21 mei 2019
(ECLI:NL:GHAMS:2019:1912) dat een werkgever zijn
verantwoordelijkheid moet nemen door een zorgvuldig dossier op te
bouwen, problemen tijdig en concreet te benoemen, verbeterkansen te
bieden en de mogelijkheid tot herplaatsing te onderzoeken. GlobalCorp
heeft aan al deze vereisten voldaan. Ook deze uitspraak onderstreept dus
dat het verzoek tot ontbinding gerechtvaardigd is.
In dat kader is herplaatsing van de heer Smith binnen GlobalCorp
onderzocht. Echter, gezien de aard en duur van de
communicatieproblemen, achten wij herplaatsing in een andere functie