Hoofdstuk 12: spieren
1 Spiertypes en hun functie
1.1 Skeletspier
Pees = bindweefsel dat bij spier hort (= collageen heel stevig)
Acties van skeletspieren:
Categorie Actie
Extensor Vergroot gewrichtshoek
Flexor Verkleint gewrichtshoek
Abductor Beweging weg van de middellijn
Adductor Beweging naar de middellijn
Levator Beweging naar boven
Depressor Beweging naar beneden
Pronator Rotatie van de middellijn
Supinator Rotatie weg van de middellijn
Sphincter Constrictie
Dilatator Dilatatie
Spieren zijn gekoppeld aan elkaar: flexor hoort bij extensor = antagonistische groep, als de ene
opspant, relaxeert de andere.
SKELETSPIER: dwarse strepen komen door structuren die zich in spier bevinden. In 1 spiervezel
bevinden kernen zich aan de buitenkant van de vezels hier gebeurt energieproductie heel snel en
heel veel. Als er een celkern dood gaat, nemen de andere het wel over.
Functie: controleren van bewegingen.
1
, 1.2 Gladde spier
In holle organen (nieren, maag…)
Staan niet onder vrijwillige controle, je kan ze wel een beetje doen bedaren
Ze controleren de influx en efflux van materialen
Slechts 1 kern per vezel
1.3 Hartspier
Streepjes = intercalated discs bestaat uit gap junctions (is goed voor snelle prikkelgeleiding,
zonder dat de prikkel doorheen het membraan moet) en desmosomen ( cellen aan elkaar
vasthechten).
1.4 Eigenschappen van spieren
Eigenschap Resultaat
Prikkelbaar Mogelijkheid om op een prikkel te reageren
Contractiel Mogelijkheid om te verkorten en kracht te genereren
Rekbaar Mogelijkheid om tot een subnormale (maximale) lengte uit te rekken
Elasticiteit Mogelijkheid om na een maximale uitrekking terug naar de normale terug
te keren
In elk type spier zitten alle 4 de eigenschappen, maar naargelang het celtype, komt een bepaalde
eigenschap sterker tot uiting. Bv. pacemakercel is prikkelbaarder dominante eigenschap.
2
1 Spiertypes en hun functie
1.1 Skeletspier
Pees = bindweefsel dat bij spier hort (= collageen heel stevig)
Acties van skeletspieren:
Categorie Actie
Extensor Vergroot gewrichtshoek
Flexor Verkleint gewrichtshoek
Abductor Beweging weg van de middellijn
Adductor Beweging naar de middellijn
Levator Beweging naar boven
Depressor Beweging naar beneden
Pronator Rotatie van de middellijn
Supinator Rotatie weg van de middellijn
Sphincter Constrictie
Dilatator Dilatatie
Spieren zijn gekoppeld aan elkaar: flexor hoort bij extensor = antagonistische groep, als de ene
opspant, relaxeert de andere.
SKELETSPIER: dwarse strepen komen door structuren die zich in spier bevinden. In 1 spiervezel
bevinden kernen zich aan de buitenkant van de vezels hier gebeurt energieproductie heel snel en
heel veel. Als er een celkern dood gaat, nemen de andere het wel over.
Functie: controleren van bewegingen.
1
, 1.2 Gladde spier
In holle organen (nieren, maag…)
Staan niet onder vrijwillige controle, je kan ze wel een beetje doen bedaren
Ze controleren de influx en efflux van materialen
Slechts 1 kern per vezel
1.3 Hartspier
Streepjes = intercalated discs bestaat uit gap junctions (is goed voor snelle prikkelgeleiding,
zonder dat de prikkel doorheen het membraan moet) en desmosomen ( cellen aan elkaar
vasthechten).
1.4 Eigenschappen van spieren
Eigenschap Resultaat
Prikkelbaar Mogelijkheid om op een prikkel te reageren
Contractiel Mogelijkheid om te verkorten en kracht te genereren
Rekbaar Mogelijkheid om tot een subnormale (maximale) lengte uit te rekken
Elasticiteit Mogelijkheid om na een maximale uitrekking terug naar de normale terug
te keren
In elk type spier zitten alle 4 de eigenschappen, maar naargelang het celtype, komt een bepaalde
eigenschap sterker tot uiting. Bv. pacemakercel is prikkelbaarder dominante eigenschap.
2