Overal is communcatie.
Communicatie de uitwisseling van symbolische informatie tussen mensen die zich van
elkaars onmiddellijke of gemedieerde aanwezigheid bewust zijn. Deze informatie wordt
deels bewust, deels onbewust gegeven, ontvangen en geïnterpreteerd.
Bedoeld of onbedoeld.
Hoe gebeurt communiceren?
Lucht longen strottenhoofd stembanden mond, tong en lippen geluidsgolfjes
Axioma = grondstelling die niet bewezen is, maar wel voor waarheid wordt aangenomen
Axioma 1:Men kan niet niet communiceren, je communiceert altijd, bedoeld en
onbedoeld.
Gemedieerde interpersoonlijke communicatie Als de communicatie via een
tussenweg verloopt. (telefoon, email)
Interpersoonlijke communicatie mensen zijn in elkaars nabijheid, ze kunnen
elkaar zien of horen
Massacommunicatie de communicatie loopt via een medium en is openbaar. De
reactie vindt vertraagd plaats.
Intrapersoonlijke communicatie communicatie binnen de persoon
Inhoudaspect = de letterlijke inhoud van de boodschap
Betrekkingaspect = hoe de inhoud wordt gebracht en hoe die moet worden opgevat
Elke boodschap heeft een betrekkingsniveau, het is niet mogelijk om dit achterwege te
laten.
Axioma 2.1: Een boodschap heeft altijd een inhoudsaspect en een betrekkingsaspect.
Mensen kunnen niet zonder communicatie, ze zijn niets zonder communicatie.
3 groepen motieven:
Biologische (behoefte aan voedsel, drinken, beschutting, veiligheid en seks)
Interpersoonlijke (behoefte aan erkenning, invloed, genegenheid en het opbouwen
en bevestigen van het zelfbeeld)
Maatschappelijke (lopen parallel aan de biologische en interpersoonlijke, maar dan
gezien op bijvoorbeeld de samenleving)
Het zelfbeeld berust op communicatie:
Doorgaand sociaal leerproces (we leren onszelf te zijn en te zien door de ogen van
anderen)
Identiteiten zijn observeerbaar (alle gedragingen hebben informatieve waarde)
Zelfbeeld is veranderlijk (het zelfbeeld verandert mee met ons leven, het
weerspiegeld wat we hebben meegemaakt en meemaken)
Zelfbeeld ondersteunt de identiteiten van de betrokkenen
Communicatie is een transactie. (Een ruil)
Soms van materiële goederen maar vaker immateriële goederen sociale behoeften