100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting maatschappijwetenschappen vwo examenjaar

Rating
-
Sold
1
Pages
53
Uploaded on
08-04-2025
Written in
2024/2025

Deze samenvatting biedt een overzicht van alle examenonderwerpen voor het vak Maatschappijwetenschappen op vwo-niveau. De kernconcepten worden uitgelegd, inclusief de bijbehorende begrippen en rijtjes die je moet kennen op je eindexamen. Deze samenvatting is bedoeld als overzichtelijk hulpmiddel ter voorbereiding op het centraal examen. Tijdens het leren zou ik focussen op kernconcepten, begrippen en rijtjes, verdere afbeeldingen en tabellen zijn ter ondersteuning.

Show more Read less
Level
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Secondary school
Level
Course
School year
6

Document information

Uploaded on
April 8, 2025
Number of pages
53
Written in
2024/2025
Type
Summary

Subjects

Content preview

Samenvatting maatschappijwetenschappen
Hoofdstuk 1 de samenleving en het individu
§1.1 identiteit
Identiteit= Het beeld dat iemand van zichzelf heeft, dat hij uitdraagt en
anderen voorhoudt en dat hij als kenmerkend en blijvend beschouwd voor
zijn eigen persoon en dat is afgeleid van zijn perceptie over groepen waar
hij/zij juist wel of niet deel van uitmaakt.

Referentiekader= het geheel van kennis, ideeën, ervaringen &
overtuigingen waaruit iemand denkt en handelt.

Persoonlijke identiteit= het beeld dat iemand van zichzelf heeft, zijn
zelfbeeld.
- Mensen willen graag een positief zelfbeeld hebben en proberen dat
ook uit te dragen naar anderen.
- Een individu ziet zichzelf ook vaak door de ogen van belangrijke
anderen en zo bepalen familie en vrienden in hoge mate hoe iemand
naar zichzelf kijkt.

Sociale identiteit/ groepsidentiteit= het deel van iemands zelfbeeld dat
past bij de groepen waarvan hij deel uitmaakt. (Iemand vindt dat hij bij
een bepaalde groep hoort. De meeste mensen vinden het prettig bij een
groep te horen).
- Door te laten zien dat je onderdeel bent van een groep kunnen
mensen hun sociale identiteit uitdragen.

Interne collectieve identiteit= het gezamenlijke zelfbeeld en wij-gevoel
van meerdere mensen samen die zich beschouwen als een groep of
gemeenschap.
- Gebaseerd op een gevoel van sympathie (we zeggen later: op
affectieve bindingen) met een groter geheel.
- Interne collectieve identiteit uit zich in saamhorigheidsgevoel/
solidariteit.

Externe collectieve identiteit= het gaat om het beeld dat de samenleving
heet van een groep en wel hey beeld dat ze blijvend kenmerkend voor die
groep vinden.

Identiteit wordt gevormd tijdens de opvoeding en is het resultaat van
interactie met andere mensen. Ook kan de identiteit door anonieme
socialisatoren, zoals media worden gevormd. Identiteit kan gezien worden
als het ‘kruispunt’ van zelfbeeld en groepsbinding: het beeld dat iemand
van zichzelf heeft wordt bepaald door de groepen waar hij toe behoort en
waar hij zichzelf bij vindt horen.

Loyaliteitsconflict= iemand die spanning voelt om te moeten kiezen
tussen waar je bij hoort.



1

,Wie je bent wordt dus mede beïnvloed door wie je denkt dat je volgens
andere mag zijn. Dat heeft weer te maken met je referentiekader.


§1.2 socialisatie
Socialisatie= het proces van overdracht en verwerving v/d cultuur v/d
groep(en) en de samenleving waar mensen toe behoren. Het proces
bestaat uit opvoeding, opleiding en anderen vormen van omgang met
andere.

Elementen socialisatie:
- Het proces van overdracht: mensen brengen de cultuur van een
groep of samenleving over aan nieuwkomers.  Mensen proberen
anderen zich te laten gedragen zoals van hen verwacht wordt in die groep of
samenleving.
- Het proces van verwerving: in dit deel van het socialisatieproces
maken mensen zich de cultuur van een groep of samenleving eigen.
 Mensen nemen de waarden & normen die ergens bij horen over en
internaliseren ze; ze maken zich een cultuur eigen.

Soclialisatie verloopt vaak via identificatie: mensen leren door de positie,
het perspectief en het gedrag over te nemen van iemand op wie zij
mensen te lijken, of op wie zij willen lijken.

Het proces socialisatie vindt plaats waar mensen met elkaar omgaan.

Via socialisatie krijgen mensen ook stereotype en vooroordelen
overgedragen= cultureel aangeleerde beelden, generalisaties en
veronderstellingen.

Soorten socialisatie:
- Primaire socialisatie= een socialisatie binnen kleinere groepen en
gemeenschappen.
 Gezin & vrienden
- Secundaire socialisatie= vindt plaats in een formele of
georganiseerde omgeving.
 School, werk & verenigingen
 Bindingen in secundaire groepen wordt versterkt door
collectieve rituelen. Door deze rituelen gezamenlijk op vaste
momenten te beleven worden het gemeenschapsgevoel &
groepsidentiteit versterkt.
- Tertiaire socialisatie= vindt plaats door anonieme socialisatoren:
actoren= met wie mensen niet rechtstreeks een band hebben.
 Literatuur, maar ook massamedia & sociale media.

Verschillende functies van socialisatie:
- Continuering van een cultuur.
- Verandering van een cultuur.
- Identificatie van het individu met anderen, met een groep en een
(sub)cultuur, en het besef van groepslidmaatschap van het individu.

2

, - Identiteitsontwikkeling van het individu.
- Gedragsregulatie van het individu.


§1.3 cultuur
Cultuur= het geheel van voorstellingen, uitdrukkingsvormen, opvattingen,
waarden & normen die mensen als lid van een groep of samenleving
hebben verworven.

Nature= eigenschappen die zijn aangeboren.
Nurture= aangeleerd gedrag.
Nature-nurtur-debat= de vraag of eigenschappen van mensen meer
worden bepaald door natuur of cultuur.

Wat mensen meedragen in hun hoofd:
- Waarden: ideeën (gelijkheid, vrijheid & veiligheid).
- Opvattingen: ideeën die passen in een samenhangend geheel van
denkbeelden en overtuigingen.
- Voorstellingen: beelden, ideeën, verhalen die mensen hebben over
een gebeurtenis.
Wat je aan de buitenkant ziet/merkt:
- Uitdrukkingsnormen.
Hoe gedrag geregeld wordt:
- Normen: gedragsregels die horen bij waarden. Die hoort bij de
waarde ‘respect’. Deze normen zitten dus ook in het hoofd van
mensen en die nemen ze mee als ze naar andere groepen gaan of in
andere samenlevingen zijn.
- Instituties: een geheel aan gedragsregels die het gedrag van
mensen reguleren.

Materiële aspecten= aspecten van een cultuur die tastbaar en concreet
zijn.
Immateriële aspecten= aspecten van een cultuur die je niet meteen ziet,
maar die wel belangrijk zijn voor de mensen en hun gedrag.

Relatief= wanneer culturen (langzaam) veranderen.  Ze zijn dan plaats-
en tijdgebonden.

§1.4 acculturatie & socialisatie
Acculturatie= het aanleren en verwerven van een andere cultuur of
elementen daaruit, dan die waarin iemand is opgegroeid.

Dominante cultuur= Cultuur van de groep in de samenleving met de
invloedrijkste politieke of economische positie. Dit is vaak maar niet altijd
de grootste groep.
Subculturen= Levensstijlen die overlappen met de dominante cultuur,
maar er deels van afwijken.
Tegencultuur= Mensen zetten zich vaak af tegen belangrijke waarden van
de dominante cultuur.

3

, Enculturatie= iemand leert de cultuur waarin hij geboren wordt.

Milieu’s= de sociaaleconomische verschillen tussen gezinnen.
Socialisatieprocessen zijn sterk milieuafhankelijk. De verschillen die
hierdoor ontstaan leiden ook tot sociale ongelijkheid, die kunnen worden
overgedragen naar volgende generaties.


Verschillende milieu’s waarin iemand kan opgroeien:
- Economisch kapitaal.  Financiële achtergrond
- Sociaal kapitaal.  Netwerken en connecties
- Cultureel kapitaal.  Kennis, houdingen & opvattingen

Socialisatie is niet alleen een proces van overdracht van een cultuur maar
ook van de verwerving van die cultuur. En individuen kunnen een ander
beeld van zichzelf hebben (identiteit) dan van de cultuur waar ze in leven
en deze proberen te veranderen. Socialisatie si dus niet alleen een cultuur
overdragen of verwerven maar kan een cultuur ook veranderen.

§1.5 vorming in een veranderende samenleving
Verandering= het hoofdconcept verandering verwijst naar de richting en
tempo van ontwikkelingen in de samenleving en de (on)mogelijkheden
deze te beïnvloeden.

Individualisering= het proces waarbij individuen in toenemende mate hun
zelfstandigheid op verschillende gebieden kunnen vergroten.
- Door vrouwenemancipatie kwam er meer sociale gelijkheid in het
gezin, de rollen van vaders en moeders gingen minder verschillen.
De verzorgingsstaat gaf ieder individu meer mogelijkheden om hun
eigen leven in te richten.

Globalisering= het proces van uitbreiding en intensivering van contacten
en afhankelijkheden over zeer grote afstanden en landsgrenzen heen.

Secularisering= veel mensen identificeren zich minder met religie. De
beleving van iemands geloof is steeds meer een zaak van het individu
geworden, ook al is het uiten van geloof via religie vaak een collectief
gebeuren, denk aan kerkdiensten of vieringen.

Modern gezin: egalitair:
- Gelijkheid man-vrouw.
- Beiden werken binnen- & buitenshuis (gelijker verdeeld).
- Kinderen- ouders onderhandelen in het democratische gezin.
- Kinderen hebben dus iets te zeggen, niet alles.
Modern gezin geïndividualiseerd:
- Onafhankelijkheid belangrijk doel.
- Vaak rijker gezin  beide ouders werken.
- Huizen meestal groter, kinderen hebben vaak grotere eigen kamers.
- Huishouden wordt uitbesteed.
- Zelfontplooiing van kinderen is centraal.
4
$3.63
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
Zaar

Get to know the seller

Seller avatar
Zaar
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
6
Member since
3 year
Number of followers
3
Documents
12
Last sold
7 months ago

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions