KOM samenvatting + begrippenlijst
Hester Koning
Introductie
Kenmerken sociaal-wet. onderzoek:
Empirisch (= systematische waarneming hh-baarheid)
Controleerbaar (peer review: tijdschrift stuurt anoniem door naar andere wet.schappers
om te controleren) ⟹ kwaliteit hoog
Probabilistisch (= op basis van kans, dus niet deterministisch > nat-wet)
1. Idee/theorie
Theorie = onderlinge samenhang v denkbeelden, hypothesen en verklaringen toetsen
Kenmerken goede wet.theorie:
Ondersteund door data (uit wet. Onderzoek)
Falsifieerbaar ontkracht/weerlegd worden
ahv verzamelde gegevens
Spaarzaam (parsimonious) > niet complexer
maken
2. Onderzoeksvragen, 2 soorten:
A. Fundamenteel (basic) nieuwe kennis
opdoen
B. Toegepast (applied) kennis omzetten in
praktijk in concrete situatie
3. Onderzoeksontwerp
Zijn de gegevens kwantitatief (cijfers) of kwalitatief (niet-cijfers)
Bij wie worden empirische gegevens verzameld? + consequenties?
4. Hypothesen voorspellingen (soms wel/niet)
5. Dataverzameling + data-analyse publicatie!
2 situaties:
1. Ondersteunende data ⟹ versterking theorie
2. Niet-ondersteunende data ⟹ herziening theorie/verbeterd onderzoeksontwerp +
waarom?
Waarom kwalitatief onderzoek?
o Sociale fenomenen begrijpen vanuit hun natuurlijke context (in hun schoenen)
o om empirische patronen te vinden
o kan startpunt zijn voor theorievorming: ontwikkeling nieuwe theorie of
aanpassing/uitbreiding bestaande theorie
patronen in: gesproken/geschreven teksten, observaties van gedrag en interacties,
beeldmateriaal, etc
kenmerken kwalitatief onderzoek:
1. onderzoeker is geïnteresseerd in natuurlijke omgeving vd respondent
2. onderzoeker heeft contextuele benadering
3. het perspectief vd respondenten staat centraal
4. via specifieke observaties probeert de onderzoeker de sociale werkelijkheid te
omschrijven in al haar diversiteit en naar algemeenheden te zoeken die nieuwe
theorieën vormen of bestaande theorieën aanpassen
, inductief onderzoek: op zoek naar bredere patronen om theorie te vormen
onderzoeksvraag van kwalitatief onderzoek herkennen aan SPI(C)E:
Setting: waar, in welke context
Perspective: voor wie?
Interest: wat?
(Comparison: vergeleken met wat?)
Evaluation: met welk resultaat wat wordt onderzocht? (ww), zegt iets over “I”
Data-verzameling in kwalitatief onderzoek
2 dataverzamelingsmethodes:
1. kwalitatief interview
= gesprek: interviewer stelt vragen en geïnterviewde (informant/respondent) geeft
antwoord
2. focusgroep
- interactie tussen deelnemers
onderzoeker is geïnteresseerd, maar anonimiteit en vertrouwelijkheid moeilijk waar
te borgen
- onderwerp is specifieker
- interviewer is moderator: stelt vragen van de onderzoeker, gesprek niet afdwalen,
iedereen aan de beurt.
- Groepssamenstelling: 1 moderator + 6-10 personen
Homogene groep qua achtergrond, breed scala aan ervaringen (heterogeen)
- soms buitenstander inhuren om barrière te verkleinen
soorten interviews:
A. ongestructureerd: alleen een onderwerp (weinig respondenten), vaak weinig info
bekend
B. semi-gestructureerd: meerdere (sub-)onderwerpen (meer respondenten), meer info
bekend
C. gestructureerd: alles vastgelegd in een survey
met een steekproef verzamel je data, analyseren en koppel je het resultaat terug aan
bredere populatie.
Hoe participanten selecteren bij steekproef?
- Eenvoudig bereiken
- Al een groepje
- Specifieke voorwaarden
Verschillende soorten selecte steekproeven:
Doelgerichte steekproef (purposive sample)
Specifieke voorwaarden
Case study logic: op zoek naar specifieke individuen met belangrijke info > elk
verhaal is waardevol
Sample for range: op zoek naar zo breed mogelijke scala aan ervaringen
Gemakssteekproef (convencience sample)
Eenvoudig bereiken, onderzoeker minste inspanning
Quota steekproef (doelgericht)
Vaststellen hoeveel respondenten met specifieke kenmerken
Sneeuwbal steekproef
Vorm doelgerichte steekproef
Deelnemers bevelen anderen aan
Sequentiële steekproef
, Criteria worden tijdens onderzoek aangepast
Interviewen is moeilijk: veel in hersenen > geef respondent tijd
Verloop gesprek hangt af van moderator: moderator bewust van eigen rol, en gesprek in
goede banen leiden (focusgroep)
Moderator kan doorvragen om achter te komen wat respondent echt bedoelt
Moderator bewust van non-verbale signalen respondent (liegen?)
Belang van verstandhouding (rapport)
Gesprek opgenomen en volledig uitgetypt in transcript (nu: software + checken)
Tijdens gesprek: field notes = aantekeningen > waardevol voor analyseren data
Alternatieve dataverzamelingsmethode: observatie (waarnemen gedragingen,
gebeurtenissen en interacties) tv-programma’s
Keuze’s observatieonderzoek:
1. Participerend vs niet-participerend
Deel groep vs buitenaf
Participerend: onderzoeker kan fenomenen goed observeren > goede kwaliteit
gegevens, maar: onderzoeker kan té betrokken raken (= going native)
Niet-participerend: meer afstand > objectievere observaties, maar mogelijkheid tot
misinterpretaties
2. Verhuld vs onverhuld
Mensen weten niet dat ze geobserveerd worden vs wel
3. Systematisch vs niet-systematisch
Fenomenen waar naar gekeken van te voren vastgelegd vs niet
Kiezen site (plaats) van observatieonderzoek toegang verkrijgen via gatekeeper.
Key informant = contactpersoon, wijst je de weg, geeft info
Field notes:
a. Directe observaties (chronologie, fysieke beschrijvingen)
b. Inferentes (interpretatie onderzoeker)
c. Eigen gevoelens (alleen CA)
d. Analyse (koppeling observaties aan theorie)
Aanwezigheid onderzoeker en het feit dat participanten weten dat ze geobserveerd worden
gaan ze zich anders gedragen = reactiviteit > hawthorne effect: weten geobserveerd
⟹ slechte kwaliteit gegevens
Daarom: op zoek naar alternatief: verzamelen van bestaande gegevens (niet-reactief)
Gegevens van ander onderzoek (secundaire data): CBS, PISA
Gegevens verzameld zonder als doel onderzoek (afval, insta)
Bij analyseren van bestaand tekst-, geluid- of beeldmateriaal kijk je naar inhoud en betekenis
- Steekproeven: in tijdperiode
- Toegankelijkheid bestaande gegevens soms moeilijk: hoge kosten, moeilijk te
gebruiken, ethische bezwaren > niet zomaar gebruiken wat je tegenkomt
- Geschiktheid bestaande gegevens: komen gehanteerde definities overeen?,
gegevens volledig?
Kwalitatieve data-analyse
Triangulatie = het combineren van verschillende dataverzamelingsmanieren (observatie +
interview, bestaande gegevens + interview, kwalitatieve gegevens + kwantitatieve gegevens,
deel onderzoek met meerdere onderzoekers doen). ⟹ kwali hoog en ondersteuning
theorie.
Hester Koning
Introductie
Kenmerken sociaal-wet. onderzoek:
Empirisch (= systematische waarneming hh-baarheid)
Controleerbaar (peer review: tijdschrift stuurt anoniem door naar andere wet.schappers
om te controleren) ⟹ kwaliteit hoog
Probabilistisch (= op basis van kans, dus niet deterministisch > nat-wet)
1. Idee/theorie
Theorie = onderlinge samenhang v denkbeelden, hypothesen en verklaringen toetsen
Kenmerken goede wet.theorie:
Ondersteund door data (uit wet. Onderzoek)
Falsifieerbaar ontkracht/weerlegd worden
ahv verzamelde gegevens
Spaarzaam (parsimonious) > niet complexer
maken
2. Onderzoeksvragen, 2 soorten:
A. Fundamenteel (basic) nieuwe kennis
opdoen
B. Toegepast (applied) kennis omzetten in
praktijk in concrete situatie
3. Onderzoeksontwerp
Zijn de gegevens kwantitatief (cijfers) of kwalitatief (niet-cijfers)
Bij wie worden empirische gegevens verzameld? + consequenties?
4. Hypothesen voorspellingen (soms wel/niet)
5. Dataverzameling + data-analyse publicatie!
2 situaties:
1. Ondersteunende data ⟹ versterking theorie
2. Niet-ondersteunende data ⟹ herziening theorie/verbeterd onderzoeksontwerp +
waarom?
Waarom kwalitatief onderzoek?
o Sociale fenomenen begrijpen vanuit hun natuurlijke context (in hun schoenen)
o om empirische patronen te vinden
o kan startpunt zijn voor theorievorming: ontwikkeling nieuwe theorie of
aanpassing/uitbreiding bestaande theorie
patronen in: gesproken/geschreven teksten, observaties van gedrag en interacties,
beeldmateriaal, etc
kenmerken kwalitatief onderzoek:
1. onderzoeker is geïnteresseerd in natuurlijke omgeving vd respondent
2. onderzoeker heeft contextuele benadering
3. het perspectief vd respondenten staat centraal
4. via specifieke observaties probeert de onderzoeker de sociale werkelijkheid te
omschrijven in al haar diversiteit en naar algemeenheden te zoeken die nieuwe
theorieën vormen of bestaande theorieën aanpassen
, inductief onderzoek: op zoek naar bredere patronen om theorie te vormen
onderzoeksvraag van kwalitatief onderzoek herkennen aan SPI(C)E:
Setting: waar, in welke context
Perspective: voor wie?
Interest: wat?
(Comparison: vergeleken met wat?)
Evaluation: met welk resultaat wat wordt onderzocht? (ww), zegt iets over “I”
Data-verzameling in kwalitatief onderzoek
2 dataverzamelingsmethodes:
1. kwalitatief interview
= gesprek: interviewer stelt vragen en geïnterviewde (informant/respondent) geeft
antwoord
2. focusgroep
- interactie tussen deelnemers
onderzoeker is geïnteresseerd, maar anonimiteit en vertrouwelijkheid moeilijk waar
te borgen
- onderwerp is specifieker
- interviewer is moderator: stelt vragen van de onderzoeker, gesprek niet afdwalen,
iedereen aan de beurt.
- Groepssamenstelling: 1 moderator + 6-10 personen
Homogene groep qua achtergrond, breed scala aan ervaringen (heterogeen)
- soms buitenstander inhuren om barrière te verkleinen
soorten interviews:
A. ongestructureerd: alleen een onderwerp (weinig respondenten), vaak weinig info
bekend
B. semi-gestructureerd: meerdere (sub-)onderwerpen (meer respondenten), meer info
bekend
C. gestructureerd: alles vastgelegd in een survey
met een steekproef verzamel je data, analyseren en koppel je het resultaat terug aan
bredere populatie.
Hoe participanten selecteren bij steekproef?
- Eenvoudig bereiken
- Al een groepje
- Specifieke voorwaarden
Verschillende soorten selecte steekproeven:
Doelgerichte steekproef (purposive sample)
Specifieke voorwaarden
Case study logic: op zoek naar specifieke individuen met belangrijke info > elk
verhaal is waardevol
Sample for range: op zoek naar zo breed mogelijke scala aan ervaringen
Gemakssteekproef (convencience sample)
Eenvoudig bereiken, onderzoeker minste inspanning
Quota steekproef (doelgericht)
Vaststellen hoeveel respondenten met specifieke kenmerken
Sneeuwbal steekproef
Vorm doelgerichte steekproef
Deelnemers bevelen anderen aan
Sequentiële steekproef
, Criteria worden tijdens onderzoek aangepast
Interviewen is moeilijk: veel in hersenen > geef respondent tijd
Verloop gesprek hangt af van moderator: moderator bewust van eigen rol, en gesprek in
goede banen leiden (focusgroep)
Moderator kan doorvragen om achter te komen wat respondent echt bedoelt
Moderator bewust van non-verbale signalen respondent (liegen?)
Belang van verstandhouding (rapport)
Gesprek opgenomen en volledig uitgetypt in transcript (nu: software + checken)
Tijdens gesprek: field notes = aantekeningen > waardevol voor analyseren data
Alternatieve dataverzamelingsmethode: observatie (waarnemen gedragingen,
gebeurtenissen en interacties) tv-programma’s
Keuze’s observatieonderzoek:
1. Participerend vs niet-participerend
Deel groep vs buitenaf
Participerend: onderzoeker kan fenomenen goed observeren > goede kwaliteit
gegevens, maar: onderzoeker kan té betrokken raken (= going native)
Niet-participerend: meer afstand > objectievere observaties, maar mogelijkheid tot
misinterpretaties
2. Verhuld vs onverhuld
Mensen weten niet dat ze geobserveerd worden vs wel
3. Systematisch vs niet-systematisch
Fenomenen waar naar gekeken van te voren vastgelegd vs niet
Kiezen site (plaats) van observatieonderzoek toegang verkrijgen via gatekeeper.
Key informant = contactpersoon, wijst je de weg, geeft info
Field notes:
a. Directe observaties (chronologie, fysieke beschrijvingen)
b. Inferentes (interpretatie onderzoeker)
c. Eigen gevoelens (alleen CA)
d. Analyse (koppeling observaties aan theorie)
Aanwezigheid onderzoeker en het feit dat participanten weten dat ze geobserveerd worden
gaan ze zich anders gedragen = reactiviteit > hawthorne effect: weten geobserveerd
⟹ slechte kwaliteit gegevens
Daarom: op zoek naar alternatief: verzamelen van bestaande gegevens (niet-reactief)
Gegevens van ander onderzoek (secundaire data): CBS, PISA
Gegevens verzameld zonder als doel onderzoek (afval, insta)
Bij analyseren van bestaand tekst-, geluid- of beeldmateriaal kijk je naar inhoud en betekenis
- Steekproeven: in tijdperiode
- Toegankelijkheid bestaande gegevens soms moeilijk: hoge kosten, moeilijk te
gebruiken, ethische bezwaren > niet zomaar gebruiken wat je tegenkomt
- Geschiktheid bestaande gegevens: komen gehanteerde definities overeen?,
gegevens volledig?
Kwalitatieve data-analyse
Triangulatie = het combineren van verschillende dataverzamelingsmanieren (observatie +
interview, bestaande gegevens + interview, kwalitatieve gegevens + kwantitatieve gegevens,
deel onderzoek met meerdere onderzoekers doen). ⟹ kwali hoog en ondersteuning
theorie.