Aardrijkskunde Zuid-Amerika
samenvatting
1.1 Ligging
Zuid-Amerika:
- 13 zelfstandige staten
- Het gebied van Zuid-Amerika valt niet samen met dat van Latijns-Amerika (hier wordt Spaans en
Portugees gesproken)
- Grens tussen Colombia en Panama vormt begrenzing tussen Zuid- en midden Amerika
Zuid-Amerika in te delen qua hoogtezones
Westzijde: Andesgebergte (8500 km lang, gem. hoogte boven 4000 meter sommige zelfs 6000 meter,
liggen ook nog werkende vulkanen)
- Aconcogua hoogste berg in continent
Ten oosten Andesgebergte stromen in het tropische laagland 3 rivieren: de Orinoco, de Amazone en
de Paraguay
Noord en oosten: 2 hooglandgebieden Het hoogland van Guyana en Het hoogland van Brazilië.
Gescheiden door het laagland met de rivier de Amazone
Altiplano= hoogvlakte/hoogland, ligt in Andesgebergte
Zuidoosten: Cono Sur, hier strekt zich het plateau van Patagonia uit= hoogvlakte
Ten westen aan de kust in oceaan een diepe trog
Stereotiep beeld van Zuid-Amerika wordt bepaald door bepaalde cultuurelementen (Brazilië=
carnaval, Argentinië= de tango)
De economische en politieke beeldvorming is sterk gekleurd
De perceptie bepaalt de besluitvorming van een persoon, vanuit de perceptie ga je een soort kaart
vormen van een bepaald gebied die je in je hoofd hebt= mental map veranderen voortdurend
,1.2 Ongekende natuur
Klimaat door verschillende factoren:
- Breedteligging
- Zeestromen
- Drukgebieden
- Windpatronen
- Ligging van gebergten
Kenmerken klimaat Zuid-Amerika:
- Ligt grotendeels in tropische luchtstroom
- Grote invalshoek van zon dus erg warm gevolg: lucht stijgt op en er ontstaat een lagedrukgebied
- De ITCZ verschuift in juli naar het noorden en in januari naar het zuiden gevolg: de regengebieden
verschuiven mee, dus er komen tropische klimaten voor met 1 of 2 natte en droge perioden per jaar
Oostkant:
Aan oostkant is de passaat een aanlandige wind, waardoor de invloed van de Atlantische Oceaan
groot is vochtige wind en zorgt voor stuwingsregen aan loefzijde kustgebergte van Brazilië, aan
lijzijde heel droog. Zuidelijker langs de oostkust geen gebergte, dus de vochtige lucht kan verder het
land binnendringen (merkbaar tot oostkant van Andesgebergte)
Oostkust ook invloed van de Zuid-Equatoriale zeestroom. Brazilië steekt uit in de zee, waardoor de
zeestromen gedwongen wordt om zich op te splitsen. Brazilië stroom stroomt naar het zuiden en het
restant van de originele zeestroom naar de evenaar. Door het uitstekende Kaap Frio in Rio de Janeiro
wordt de Brazilië stroomt naar zuidoosten afgebogen waardoor de relatief koude Falklandstroom tot
aan de Kaap Frio kan binnendringen.
Westkant:
Invloed van Grote oceaan reikt minder ver landinwaarts door ligging Andesgebergte en de aflandige
passaatwinden. Langs westkust stroomt de relatief koude Peru-of Humboldtstroom zorgt ervoor
dat de temperatuur lager is dan hij aannemelijk zou zijn aan de hand van de geografische breedte.
Koude lucht boven Grote Oceaan bevat weinig waterdamp door lage temp. weinig neerslag
Zuidpunt:
Langs de kust= gematigd zeeklimaat met het hele jaar neerslag (Cf) oorzaak: de aanlandige
westelijke winden die neerslag met zich meebrengen. Wordt versterkt door stuwingsneerslag aan
loefzijde van bergen. Aan lijzijde een woestijn en steppe klimaat.
Zuiden van Patagonië ligt op 55 graden ZB. In winter kan de poolwind uit pakijsgebied rondom
Antartica zeer koude lucht naar het noorden brengen gevolg: extreem koude
weersomstandigheden en hevige sneeuwstormen. Kouden winden heten pamperos, kunnen tot ver
in het continent binnendringen. Dit weer zorgt voor vernietiging koffieoogst
Zie schrift voor tekening:
Op Grote Oceaan waaien normaal zuidoostpassaten stuwen oppervlaktewater naar westen,
waardoor er water opwelt voor de kust van Zuid-Amerika (dit water is zeer rijk aan voedingsstoffen,
dus ook visrijk, visserij belangrijke bron van inkomsten) Water stroomt westwaarts en warmt
langzaam op veel neerslag
El Nino zie schrift voor tekening
De passaatwind boven Grote Oceaan neemt af omdat hogedrukgebieden boven oceaan bij ZA
afzwakken. De zuidoostpassaat is dan te zwak om water bij ZA kust weg te blazen, er welt geen water
, meer op. Ten zuiden van de evenaar gaat een westelijke wind waaien er wordt bij westkust ZA
warm opp. Water aangevoerd. De regengebieden veranderen gevolgen:
In ZA: overstromingen, aardverschuivingen en modderstromen
In Indonesië: extreme droogte
Verdeling natuurlijke zones
Grootste deel bestaat uit tropisch regenwoud (selva)= Altijd warm (min. 18 graden), veel neerslag
(min. 2000 mm pj) Amazoneregenwoud grootste regenwoud ter wereld
Tropische bodem heeft dunne humuslaag, bacteriën zetten dode bladafval om in mineralen die vooral
direct worden opgenomen door planten, maar door de vele neerslag is er uitspoeling gevolg:
weinig humus en mineralen blijven achter en de bodem is dus onvruchtbaar. Door ontbreken van
humuszuren blijven ijzer en aluminiumverbindingen in de grond gevolg: roestvormige kleur van de
bodem ook wel latosol genoemd
(alleen bij vulkanische gebieden en oevers van rivieren is bodem betere kwaliteit, door slib geschikt
voor landbouw)
Belangrijke plantensoort in tropen= mangrove
- groeien in gebieden met brak water en komen voor in rivierdelta’s en langs de kust
- wortels steken boven water uit, waardoor ze toch zuurstof kunnen opnemen
- uitgebreide wortelstelsel voorkomt erosie en stormschade aan kust
Licht tropische bossen nog droger dan Savanne (tropisch grasland met groepen bomen en struiken)
er valt 4 tot 6 maanden geen neerslag.
3 typen savanne:
1. De Cerrado= boomsavanne
2. De Ilanos= grassavanne met soms een paar bomen
3. Caatinga= savanne met doornachtige struiken in noordoosten Brazilië
Oosten van Argentinië= Pampa uitgestrekte graslanden die vrij vruchtbaar zijn door de neerslag die
hier valt
Zuiden van Patagonië= steppen minder neerslag, grassen die groeien hebben lange wortels om te
kunnen overleven in droge zomers
Van noord naar zuid aan de westkust
- Woestijnen (groeit niks)
- Woestijnsteppen (schaarse begroeiing door grassen en cactussen)
- Mediterrane vegetatie (vegetatie bestaat uit altijd groene loofbomen en struiken, hun wortels zijn
aangepast aan droogte in zomer)
- Zomergroen loofwoud (gedijt goed in koele, vochtige klimaat)
Vegetatiezones Andes veranderen als je van onderaan de berg naar bovenaan de berg gaat
3 grote stroomgebieden (de Orinoco, de Amazone en de Paraguay). Stromen in richting van de
Atlantische Oceaan
Stroomstelsel van Orinoco en Amazone= zeer breed en diep+ hoge waterafvoer
Amazone beslaat 40% van landopp. + voert 1/3 deel van water van het continent af
Paraguay= voert minder water af, omdat het door een droger gebied stroom
samenvatting
1.1 Ligging
Zuid-Amerika:
- 13 zelfstandige staten
- Het gebied van Zuid-Amerika valt niet samen met dat van Latijns-Amerika (hier wordt Spaans en
Portugees gesproken)
- Grens tussen Colombia en Panama vormt begrenzing tussen Zuid- en midden Amerika
Zuid-Amerika in te delen qua hoogtezones
Westzijde: Andesgebergte (8500 km lang, gem. hoogte boven 4000 meter sommige zelfs 6000 meter,
liggen ook nog werkende vulkanen)
- Aconcogua hoogste berg in continent
Ten oosten Andesgebergte stromen in het tropische laagland 3 rivieren: de Orinoco, de Amazone en
de Paraguay
Noord en oosten: 2 hooglandgebieden Het hoogland van Guyana en Het hoogland van Brazilië.
Gescheiden door het laagland met de rivier de Amazone
Altiplano= hoogvlakte/hoogland, ligt in Andesgebergte
Zuidoosten: Cono Sur, hier strekt zich het plateau van Patagonia uit= hoogvlakte
Ten westen aan de kust in oceaan een diepe trog
Stereotiep beeld van Zuid-Amerika wordt bepaald door bepaalde cultuurelementen (Brazilië=
carnaval, Argentinië= de tango)
De economische en politieke beeldvorming is sterk gekleurd
De perceptie bepaalt de besluitvorming van een persoon, vanuit de perceptie ga je een soort kaart
vormen van een bepaald gebied die je in je hoofd hebt= mental map veranderen voortdurend
,1.2 Ongekende natuur
Klimaat door verschillende factoren:
- Breedteligging
- Zeestromen
- Drukgebieden
- Windpatronen
- Ligging van gebergten
Kenmerken klimaat Zuid-Amerika:
- Ligt grotendeels in tropische luchtstroom
- Grote invalshoek van zon dus erg warm gevolg: lucht stijgt op en er ontstaat een lagedrukgebied
- De ITCZ verschuift in juli naar het noorden en in januari naar het zuiden gevolg: de regengebieden
verschuiven mee, dus er komen tropische klimaten voor met 1 of 2 natte en droge perioden per jaar
Oostkant:
Aan oostkant is de passaat een aanlandige wind, waardoor de invloed van de Atlantische Oceaan
groot is vochtige wind en zorgt voor stuwingsregen aan loefzijde kustgebergte van Brazilië, aan
lijzijde heel droog. Zuidelijker langs de oostkust geen gebergte, dus de vochtige lucht kan verder het
land binnendringen (merkbaar tot oostkant van Andesgebergte)
Oostkust ook invloed van de Zuid-Equatoriale zeestroom. Brazilië steekt uit in de zee, waardoor de
zeestromen gedwongen wordt om zich op te splitsen. Brazilië stroom stroomt naar het zuiden en het
restant van de originele zeestroom naar de evenaar. Door het uitstekende Kaap Frio in Rio de Janeiro
wordt de Brazilië stroomt naar zuidoosten afgebogen waardoor de relatief koude Falklandstroom tot
aan de Kaap Frio kan binnendringen.
Westkant:
Invloed van Grote oceaan reikt minder ver landinwaarts door ligging Andesgebergte en de aflandige
passaatwinden. Langs westkust stroomt de relatief koude Peru-of Humboldtstroom zorgt ervoor
dat de temperatuur lager is dan hij aannemelijk zou zijn aan de hand van de geografische breedte.
Koude lucht boven Grote Oceaan bevat weinig waterdamp door lage temp. weinig neerslag
Zuidpunt:
Langs de kust= gematigd zeeklimaat met het hele jaar neerslag (Cf) oorzaak: de aanlandige
westelijke winden die neerslag met zich meebrengen. Wordt versterkt door stuwingsneerslag aan
loefzijde van bergen. Aan lijzijde een woestijn en steppe klimaat.
Zuiden van Patagonië ligt op 55 graden ZB. In winter kan de poolwind uit pakijsgebied rondom
Antartica zeer koude lucht naar het noorden brengen gevolg: extreem koude
weersomstandigheden en hevige sneeuwstormen. Kouden winden heten pamperos, kunnen tot ver
in het continent binnendringen. Dit weer zorgt voor vernietiging koffieoogst
Zie schrift voor tekening:
Op Grote Oceaan waaien normaal zuidoostpassaten stuwen oppervlaktewater naar westen,
waardoor er water opwelt voor de kust van Zuid-Amerika (dit water is zeer rijk aan voedingsstoffen,
dus ook visrijk, visserij belangrijke bron van inkomsten) Water stroomt westwaarts en warmt
langzaam op veel neerslag
El Nino zie schrift voor tekening
De passaatwind boven Grote Oceaan neemt af omdat hogedrukgebieden boven oceaan bij ZA
afzwakken. De zuidoostpassaat is dan te zwak om water bij ZA kust weg te blazen, er welt geen water
, meer op. Ten zuiden van de evenaar gaat een westelijke wind waaien er wordt bij westkust ZA
warm opp. Water aangevoerd. De regengebieden veranderen gevolgen:
In ZA: overstromingen, aardverschuivingen en modderstromen
In Indonesië: extreme droogte
Verdeling natuurlijke zones
Grootste deel bestaat uit tropisch regenwoud (selva)= Altijd warm (min. 18 graden), veel neerslag
(min. 2000 mm pj) Amazoneregenwoud grootste regenwoud ter wereld
Tropische bodem heeft dunne humuslaag, bacteriën zetten dode bladafval om in mineralen die vooral
direct worden opgenomen door planten, maar door de vele neerslag is er uitspoeling gevolg:
weinig humus en mineralen blijven achter en de bodem is dus onvruchtbaar. Door ontbreken van
humuszuren blijven ijzer en aluminiumverbindingen in de grond gevolg: roestvormige kleur van de
bodem ook wel latosol genoemd
(alleen bij vulkanische gebieden en oevers van rivieren is bodem betere kwaliteit, door slib geschikt
voor landbouw)
Belangrijke plantensoort in tropen= mangrove
- groeien in gebieden met brak water en komen voor in rivierdelta’s en langs de kust
- wortels steken boven water uit, waardoor ze toch zuurstof kunnen opnemen
- uitgebreide wortelstelsel voorkomt erosie en stormschade aan kust
Licht tropische bossen nog droger dan Savanne (tropisch grasland met groepen bomen en struiken)
er valt 4 tot 6 maanden geen neerslag.
3 typen savanne:
1. De Cerrado= boomsavanne
2. De Ilanos= grassavanne met soms een paar bomen
3. Caatinga= savanne met doornachtige struiken in noordoosten Brazilië
Oosten van Argentinië= Pampa uitgestrekte graslanden die vrij vruchtbaar zijn door de neerslag die
hier valt
Zuiden van Patagonië= steppen minder neerslag, grassen die groeien hebben lange wortels om te
kunnen overleven in droge zomers
Van noord naar zuid aan de westkust
- Woestijnen (groeit niks)
- Woestijnsteppen (schaarse begroeiing door grassen en cactussen)
- Mediterrane vegetatie (vegetatie bestaat uit altijd groene loofbomen en struiken, hun wortels zijn
aangepast aan droogte in zomer)
- Zomergroen loofwoud (gedijt goed in koele, vochtige klimaat)
Vegetatiezones Andes veranderen als je van onderaan de berg naar bovenaan de berg gaat
3 grote stroomgebieden (de Orinoco, de Amazone en de Paraguay). Stromen in richting van de
Atlantische Oceaan
Stroomstelsel van Orinoco en Amazone= zeer breed en diep+ hoge waterafvoer
Amazone beslaat 40% van landopp. + voert 1/3 deel van water van het continent af
Paraguay= voert minder water af, omdat het door een droger gebied stroom