(Vroeg)moderne Geschiedenis HC aantekeningen
2024-25
HC1: Expansie
Japan
De Portugezen kwamen in 1549 als eerste Europeanen aan in Japan in het
zuidelijke gedeelte van het eiland Kyushu.
De Japanners (in het oosten van Japan; Wagacho) zagen zichzelf als de
‘enige mensen’, ze hadden ook een wereldbeeld met hunzelf als
wereldcentrum. Zelfs de andere landsdelen in Japan (zoals Shintan en
Tenjiku) werden door de Japanners gezien als gebieden die bewoond
werden door niet-mensen. De Japanners noemden de Portugezen
barbaren (= Nanban), omdat ze geen nette gewoontes en er anders uit
zagen. Ze werden daarom vaak in geschriften ook vaak in een
mythologische context beschreven.
Hoewel de Japanners over het
algemeen bang waren voor de
‘mythische’ Portugezen, raakten ze
gefascineerd door hen. Dit zorgde voor
een nieuwe culturele stroming in
Japan; Nanban art. Deze stroming
beeldde de diversiteit van de niet-
Japanners en hun spullen (paarden,
schepen, kleding, etc.) uit in een
traditionele Japanse stijl Toen de Nederlanders en Engelsen in Japan
arriveerden werden deze niet Nanban, maar Komo (= roodharige)
genoemd.
Vergeleken met andere landen in de nieuwe wereld, had Japan haar
ontdekking door de Europeanen relatief ongedeerd overleefd. Waar landen
als Brazilië groot en deels verwoest en uitgebuit waren, bleef Japan vrij
intact. Dit had meerdere oorzaken:
o Japan was door contact met China al resistent tegen vele ziekten, de
Europese ziektes waren niet nieuw (en dus epidemisch) voor hen.
o Suiker werd al verbouwd in Japan, door het contact met China
hadden ze al sinds de 8e eeuw suiker. Japanners waren door hun
toegang tot suiker lichamelijk sterker, omdat suiker calorieën
aanmaakt.
o Hoewel niet gecentraliseerd (vanwege de Japanse krijgsheren
genaamd Daimyo’s), had Japan hele goede politieke en militaire
organisatie, met relatief goede bewapening.
o De Europeanen zagen de Japanners niet als primitief. De Japanners
waren ‘het beste ras’ van de nieuwe wereld. Ze werden zelfs
vergeleken met de oude Grieken en Romeinen.
,Japan was al flink betrokken in de (lokale)handel, na de komst van de
Europeanen gingen ze ook actief meedoen in de globale handel. Door
welvaart te accumuleren hoopten veel Daimyo’s interne conflicten te
kunnen financieren.
Uiteindelijk werd Japan verenigd onder een enkele Daimyo; de
Tokugawa, zij verboden het Christendom en veranderden het
internationale handelsbeleid zo dat het alleen nog maar toegestaan
werd wanneer het gunstig was voor Japan zelf.
Colombiaanse uitwisseling
De belangrijkste schrijver over de Europeaanse expansie in Colombia was
Alfred Cosby.
Columbus verklaarde in een brief aan de Spaanse monarchie dat er veel
Spaanse kolonisten stierven door het verschil in voedselbronnen tussen
Spanje en Colombia. Voedselverschillen zijn belangrijke historische
factoren.
Spanjaarden geloofden dat de inheemse volkeren
Europeanen waren die in de oudheid naar de
Amerikanen waren vertrokken. Door de enorme
lichamelijke verschillen tussen de Spanjaarden en de
inheemse volkeren waren de Spanjaarden er van
overtuigd dat de waterbronnen, lucht en voedsel
ervoor zorgden dat ze zowel lichamelijk als geestelijk
als de inheemse volkeren zouden worden. Dit
verklaarden ze aan de hand van het lichaamsbeeld
van de vier humoren De Spanjaarden waren bang
dat ze hun mannelijkheid zouden verliezen door de
Colombiaanse omgeving. Dit was een van de redenen
waarom veel kolonisten producten vanuit hun thuisland gingen
introduceren in de koloniën.
De theorie van vertraagde impact (blunted impact) van John Elliott is
het idee dat de impact van historische gebeurtenissen vermindert
naarmate de tijd verstrijkt en deze gebeurtenissen vaker worden herhaald
of geanalyseerd. Elliott benadrukt dat historici zich bewust moeten zijn
van deze ‘afstomping’. Door de lens van tijd verliezen we soms het besef
van hoe ingrijpend iets écht was voor de mensen die het meemaakten. Dit
kan leiden tot onderschatting van de impact of tot simplificatie van
complexe gebeurtenissen. Twee voorbeelden van revolutionaire producten
die vandaag de dag niet zozeer meer als revolutionair worden gezien:
o Chocola werd populair onder de Spanjaarden omdat het onderdeel
was van de lokale inheemse culturen waar de kolonisten waren. De
Spanjaarden waren in de minderheid, en moesten dus tot een
zekere mate integreren in de lokale culturen. Hierdoor maakten ze
, kennis met chocola, die ze vervolgens (mede door de lange
houdbaarheid van chocola) terug namen naar Spanje en daar
verspreidde. Dit is een goed voorbeeld van het hybridiseren van
culturen.
o Aardappels waren vroeger niet populair totdat de elite de
handigheid van de aardappel ontdekten en de populariteit onder het
hele volk werd verspreid omdat de elite aardappels lieten
verbouwen. De armere mensen, voornamelijk boeren, omarmden de
aardappel vooral: het was makkelijk te verbouwen en heel
voedzaam.
HC2: Staatsvorming in vroegmodern Europa
Staatsvorming en zijn historiografie
Staatsvorming gebeurde vaak door de samenvoeging (veroveringen,
erfenissen) en samenwerking van meerdere aangrenzende (stads)staten.
Over de eeuwen heen gebeurde dit proces vaak ‘top-down’; culturen,
talen en besturen werden samengesmolten. Steden die op deze wijze door
afzonderlijke ‘onderdelen’ werden gevormd (bestaand uit verschillende
vorstdommen verenigd onder een enkele dynastie) noemen we
composieten (staten).
Het zojuist genoemde is de moderne visie op staatsvorming. Door de
geschiedenis heen zijn er veel historiografische posities over
staatsvorming, een aantal voorbeelden:
o In de 19e eeuw ging het idee rond dat (natie-)staten als organische
entiteiten waren gecreëerd lang geleden in de geschiedenis.
Volkeren zouden altijd op een natuurlijke wijze hun staten weer
herstellen of verdedigen (ook als ze eventueel verdwenen zijn door
bijvoorbeeld het Romeinse Rijk).
o Na de 2e wereldoorlog – mede door een verhoogd nationalistisch
gevoel – ontstond het idee dat vroegmoderne staatsvorming een
lange-termijn project is geweest van vorsten uit de vroegmoderne
tijd om zo ‘moderne’ staten op te bouwen.
o Hintze pleitte (voor de 2e wereldoorlog) dat staatsvorming een
reactie was van systematische en geopolitieke omstandigheden als
gevolg van permanente competitie tussen staten.
o Koenigsberger (1975) pleite dat staatsvorming een accidenteel
proces was wat slechts tot stand is gekomen door het centraliseren
van bijvoorbeeld belastingstelsels, milities, etc.
o Downing pleite dat staatsvorming vooral door militaire operaties en
innovatie word gekarakteriseerd. Tilly pleite dat staatsvorming
vooral door economische processen word gekarakteriseerd.
In verband met de historiografie van staatsvorming was er altijd een naïef
beeld van absolutistische dictatoren. Deze werden vaak als almachtig
2024-25
HC1: Expansie
Japan
De Portugezen kwamen in 1549 als eerste Europeanen aan in Japan in het
zuidelijke gedeelte van het eiland Kyushu.
De Japanners (in het oosten van Japan; Wagacho) zagen zichzelf als de
‘enige mensen’, ze hadden ook een wereldbeeld met hunzelf als
wereldcentrum. Zelfs de andere landsdelen in Japan (zoals Shintan en
Tenjiku) werden door de Japanners gezien als gebieden die bewoond
werden door niet-mensen. De Japanners noemden de Portugezen
barbaren (= Nanban), omdat ze geen nette gewoontes en er anders uit
zagen. Ze werden daarom vaak in geschriften ook vaak in een
mythologische context beschreven.
Hoewel de Japanners over het
algemeen bang waren voor de
‘mythische’ Portugezen, raakten ze
gefascineerd door hen. Dit zorgde voor
een nieuwe culturele stroming in
Japan; Nanban art. Deze stroming
beeldde de diversiteit van de niet-
Japanners en hun spullen (paarden,
schepen, kleding, etc.) uit in een
traditionele Japanse stijl Toen de Nederlanders en Engelsen in Japan
arriveerden werden deze niet Nanban, maar Komo (= roodharige)
genoemd.
Vergeleken met andere landen in de nieuwe wereld, had Japan haar
ontdekking door de Europeanen relatief ongedeerd overleefd. Waar landen
als Brazilië groot en deels verwoest en uitgebuit waren, bleef Japan vrij
intact. Dit had meerdere oorzaken:
o Japan was door contact met China al resistent tegen vele ziekten, de
Europese ziektes waren niet nieuw (en dus epidemisch) voor hen.
o Suiker werd al verbouwd in Japan, door het contact met China
hadden ze al sinds de 8e eeuw suiker. Japanners waren door hun
toegang tot suiker lichamelijk sterker, omdat suiker calorieën
aanmaakt.
o Hoewel niet gecentraliseerd (vanwege de Japanse krijgsheren
genaamd Daimyo’s), had Japan hele goede politieke en militaire
organisatie, met relatief goede bewapening.
o De Europeanen zagen de Japanners niet als primitief. De Japanners
waren ‘het beste ras’ van de nieuwe wereld. Ze werden zelfs
vergeleken met de oude Grieken en Romeinen.
,Japan was al flink betrokken in de (lokale)handel, na de komst van de
Europeanen gingen ze ook actief meedoen in de globale handel. Door
welvaart te accumuleren hoopten veel Daimyo’s interne conflicten te
kunnen financieren.
Uiteindelijk werd Japan verenigd onder een enkele Daimyo; de
Tokugawa, zij verboden het Christendom en veranderden het
internationale handelsbeleid zo dat het alleen nog maar toegestaan
werd wanneer het gunstig was voor Japan zelf.
Colombiaanse uitwisseling
De belangrijkste schrijver over de Europeaanse expansie in Colombia was
Alfred Cosby.
Columbus verklaarde in een brief aan de Spaanse monarchie dat er veel
Spaanse kolonisten stierven door het verschil in voedselbronnen tussen
Spanje en Colombia. Voedselverschillen zijn belangrijke historische
factoren.
Spanjaarden geloofden dat de inheemse volkeren
Europeanen waren die in de oudheid naar de
Amerikanen waren vertrokken. Door de enorme
lichamelijke verschillen tussen de Spanjaarden en de
inheemse volkeren waren de Spanjaarden er van
overtuigd dat de waterbronnen, lucht en voedsel
ervoor zorgden dat ze zowel lichamelijk als geestelijk
als de inheemse volkeren zouden worden. Dit
verklaarden ze aan de hand van het lichaamsbeeld
van de vier humoren De Spanjaarden waren bang
dat ze hun mannelijkheid zouden verliezen door de
Colombiaanse omgeving. Dit was een van de redenen
waarom veel kolonisten producten vanuit hun thuisland gingen
introduceren in de koloniën.
De theorie van vertraagde impact (blunted impact) van John Elliott is
het idee dat de impact van historische gebeurtenissen vermindert
naarmate de tijd verstrijkt en deze gebeurtenissen vaker worden herhaald
of geanalyseerd. Elliott benadrukt dat historici zich bewust moeten zijn
van deze ‘afstomping’. Door de lens van tijd verliezen we soms het besef
van hoe ingrijpend iets écht was voor de mensen die het meemaakten. Dit
kan leiden tot onderschatting van de impact of tot simplificatie van
complexe gebeurtenissen. Twee voorbeelden van revolutionaire producten
die vandaag de dag niet zozeer meer als revolutionair worden gezien:
o Chocola werd populair onder de Spanjaarden omdat het onderdeel
was van de lokale inheemse culturen waar de kolonisten waren. De
Spanjaarden waren in de minderheid, en moesten dus tot een
zekere mate integreren in de lokale culturen. Hierdoor maakten ze
, kennis met chocola, die ze vervolgens (mede door de lange
houdbaarheid van chocola) terug namen naar Spanje en daar
verspreidde. Dit is een goed voorbeeld van het hybridiseren van
culturen.
o Aardappels waren vroeger niet populair totdat de elite de
handigheid van de aardappel ontdekten en de populariteit onder het
hele volk werd verspreid omdat de elite aardappels lieten
verbouwen. De armere mensen, voornamelijk boeren, omarmden de
aardappel vooral: het was makkelijk te verbouwen en heel
voedzaam.
HC2: Staatsvorming in vroegmodern Europa
Staatsvorming en zijn historiografie
Staatsvorming gebeurde vaak door de samenvoeging (veroveringen,
erfenissen) en samenwerking van meerdere aangrenzende (stads)staten.
Over de eeuwen heen gebeurde dit proces vaak ‘top-down’; culturen,
talen en besturen werden samengesmolten. Steden die op deze wijze door
afzonderlijke ‘onderdelen’ werden gevormd (bestaand uit verschillende
vorstdommen verenigd onder een enkele dynastie) noemen we
composieten (staten).
Het zojuist genoemde is de moderne visie op staatsvorming. Door de
geschiedenis heen zijn er veel historiografische posities over
staatsvorming, een aantal voorbeelden:
o In de 19e eeuw ging het idee rond dat (natie-)staten als organische
entiteiten waren gecreëerd lang geleden in de geschiedenis.
Volkeren zouden altijd op een natuurlijke wijze hun staten weer
herstellen of verdedigen (ook als ze eventueel verdwenen zijn door
bijvoorbeeld het Romeinse Rijk).
o Na de 2e wereldoorlog – mede door een verhoogd nationalistisch
gevoel – ontstond het idee dat vroegmoderne staatsvorming een
lange-termijn project is geweest van vorsten uit de vroegmoderne
tijd om zo ‘moderne’ staten op te bouwen.
o Hintze pleitte (voor de 2e wereldoorlog) dat staatsvorming een
reactie was van systematische en geopolitieke omstandigheden als
gevolg van permanente competitie tussen staten.
o Koenigsberger (1975) pleite dat staatsvorming een accidenteel
proces was wat slechts tot stand is gekomen door het centraliseren
van bijvoorbeeld belastingstelsels, milities, etc.
o Downing pleite dat staatsvorming vooral door militaire operaties en
innovatie word gekarakteriseerd. Tilly pleite dat staatsvorming
vooral door economische processen word gekarakteriseerd.
In verband met de historiografie van staatsvorming was er altijd een naïef
beeld van absolutistische dictatoren. Deze werden vaak als almachtig