Luisteren en lezen
De hoofdgedachte van een tekst = Datgene wat er over het onderwerp wordt gezegd. Je vindt de
hoofdgedachte door eerst te bedenken wat het onderwerp van de tekst is en vast te stellen wat voor
soort tekst het is:
Uiteenzetting: wat is de belangrijkste informatie over dat onderwerp?
Betoog: wat vindt de schrijver van het onderwerp?
Beschouwing: waarover moet ik van de schrijver een mening vormen?
Het antwoord op deze vragen is de hoofdgedachte van een tekst. In één zin noteren.
Een uiteenzetting: is een tekst met als doel de lezer te informeren. (Gebaseerd op feiten)
Een betoog: is een verdediging van een standpunt met het benadrukken van argumenten en het
ontkrachten van tegenargumenten. (Vaak subjectieve argumenten)
Een beschouwing: is een tekst waarvan het doel is de lezer kennis te laten maken met verschillende
meningen, zodat de lezer ten slotte zijn eigen menig kan vormen. Hij geeft voor- en tegenargumenten,
vaak ook zijn eigen mening. (die kan de lezer een beetje beïnvloeden)
De tekststructuur maakt duidelijk hoe een tekst in elkaar steekt.
Er zijn verschillende tekststructuren:
Chronologische: volgorde in tijd: in 1859, eerst, vervolgens, na 5 minuten, …
Beschrijvende: objectief. Iets of iemand beschrijven/omschrijven.
Vergelijkende: dingen die met elkaar vergeleken worden.
Voorwaardelijke: Als…dan…
Toegevende: Hoewel…, reis ik liever met…
Vraag-antwoord: een vraag en vervolgens een antwoord daarop.
Overeenkomst/verschil: iets dat overeenkomt/verschilt.
Oorzaak-gevolg: doordat…, heb je als gevolg…
Probleem-oplossing: een probleem en vervolgens een mogelijke oplossing.
Middel-doel: waarmee? Met welk doel?
Opsomming: b.v deze opsomming van tekststructuren.
1
,Als je een tekstverband aanbrengt, zorg je voor een samenhang in een tekst.
Tekstverband structuuraanduider/signaalwoord
Opsommend Ook, tevens, bovendien, ten eerste, ten tweede, daarnaast
Tegenstellend Maar, echter, toch, daarentegen
Chronologisch Eerst, daarna, toen, vroeger, nu, later
Oorzakelijk Doordat, waardoor, daardoor
Toelichtend (geven van eenZo, zoals, bijvoorbeeld
voorbeeld)
Voorwaardelijk Als, indien, tenzij, mits
Vergelijkend Zoals, evenals, beter dan, net als
Redengevend Daarom, omdat, want, immers
Doel-middel Om te, zodat, op dat
Toegevend Ook al, hoewel, ofschoon
Samenvattend Kortom, samengevat, al met al
Concluderend Dus, daarom, concluderend
De 5 verschillende tekstsoorten zijn:
Informatieve tekst: wil iets meedelen, wil informeren. Bv. Krantenartikel, schoolboek, bijsluiter
bij medicijnen, …
Ontspannende, diverterende of amuserende tekst: heeft als doel te ontspannen, te entertainen.
Bv. roman, stripverhaal, …
Activerende tekst: wil een bepaald standpunt of een visie innemen en die met argumenten
onderbouwen. Bv. hoofdartikel, recensie, …
Persuasieve of overtuigende tekst: wil iemands gedachten, mening of ideeën beïnvloeden. Bv.
pamflet, reclameboodschap, …
Emotieve of expressieve tekst: drukt de gevoelens van de schrijver uit. Bv. liefdesbrief,
dagboek, gedicht, …
Schrijven en spreken
Formeel: zakelijk, officieel, algemeen Nederlands
Informeel: niet altijd correct taalgebruik, niet-zakelijk, privésfeer
2
, Literaire termen (begrijpen en kunnen gebruiken)
Algemeen:
Literatuur vs. Lectuur: Literatuur is complexer van opbouw en het zet je vaker aan het denken.
Literatuur heeft meer diepgang en zijn personages zijn minder voorspelbaar. Bij lectuur is het verhaal
redelijk begrijp baar terwijl ze bij literatuur het verhaal vaak onnodig ingewikkeld maken.
Fictie: Een verhaal of gedachtegang die zich in de auteur afspeelt. (de F van Fantasie)
Non-fictie: informatieve tekst, objectief. (De N-F van Niet-Fantasie)
Factie: fictie maar gebaseerd op ware gebeurtenissen.
Proza Is iedere tekst die is geschreven of gesproken in de vorm van gewone taal. Proza kan kunstig in
elkaar gezet zijn met rijmen en een metrum.
Poëzie of dichtkunst is de verzamelnaam van alles soorten gedichten. De dichter probeert zoveel
mogelijk te zeggen met zo weinig mogelijk woorden. (rijm, metrum, beeldspraak, …)
Epiek is de verzamelnaam voor producten van verhalende literatuur. De meest voorkomende tot de
epiek behorende genres zijn: mythe, sprookje, legende, sage, …
Lyriek is de verzamelnaam voor teksten, (meestal gedichten,) die een persoonlijk gevoel uiten.
Dramatiek: overdreven toneel. Wordt gebruikt in toneelstukken, boeken, films, …
Humor:
o Ironie: milde spot. Is niet altijd sarcastisch, maar aan de ietwat overdreven toon is het ironisch
bedoeld. Het is niet kwetsend bedoeld. Bv. een te laat komende leerling, leerkracht: “Je vindt
het toch niet erg dat we al begonnen zijn?”
o Parodie: of persiflage is een spottende nabootsing van een verhaal, film, …
o Satire: is een kunstvorm waarbij vaak op humoristische wijze maatschappij-kritiek of kritiek
op personen wordt gegeven. (Sommigen zijn agressief)
o Zwarte humor: is een vorm van humor, gebaseerd op het leed van anderen. Het gaat over
onderwerpen die gevoelig liggen bij de mens. Bv. dood, ziekte, discriminatie, … Deze mensen
willen het hun publiek ongemakkelijk maken.
o Taalhumor: is humor met bv. nieuwe woorden vormen of de dubbele betekenis van een
woord: “mijn neus zit verstopt! Dan moet je hem gaan zoeken.”
o Absurde humor: f
o Situatiehumor: vloeit vaak voor uit een samenloop van omstandigheden waarin komische
dingen gebeuren. Bv.
Stijl en stijlfiguren:
Stijl: is de wijze waarop iemand zich schriftelijk (schrijfstijl)
of mondeling (spreekstijl) uitdrukt.
3