Week 1
Doelen strafvordering:
Hoofddoel: verzekeren juiste toepassing materieel strafrecht
Tweeledig: bestraffing schuldige, voorkómen bestraffing onschuldige
o Laatste doelstelling weegt zwaar (art. 338 Sv)
o Welke twijfel is aanvaardbaar?
o Waarborgen bij zware en lichte delicten verschillen
Nevendoelen:
o Eerbiediging rechten en vrijheden verdachte
o Eerbiediging rechten en vrijheden anderen
o Procedurele rechtvaardigheid
o Demonstratiefunctie
Vaststelling schuld
o Bestraffing schuldige “is deze persoon schuldig?”
Materiële waarheid centraal
Omvang onderzoek eventueel afhankelijk van procesopstelling
Illustraties oriëntatie op materiele waarheid:
Actieve rol rechter
Magistratelijke rol OM
o OM komt uit inquisitoir stelsel
Oorspronkelijk verlengstuk rechters
Nu anders: leider opsporing; dominus litis; belast
met OM-afdoening
o Taakopvatting nog altijd magistratelijk
OM beslissen o.g.v. materiele waarheid
nastreven oog voor gerechtvaardigde
belangen verdachte
Vb. regeling kennisneming processtukken (art.
30 e.v.)
Regeling rechtsmiddelen
o Hoger beroep
o Cassatie
o Herziening ten voordele (art. 457 Sv)
o Herziening ten nadele (art. 482a Sv)
Ozturk v. Duitsland
Par 49 & 50:
Staten mogen onderscheid maken tussen soorten strafbare feiten. Maar als lidstaten
door een feit anders te benoemen toepassing van art. 6 EVRM konden uitsluiten zou
dat tot resultaten leiden die onverenigbaar zijn met object and purpose van het
verdrag.
, criminal charge:
o 1. behoort feit nationaal tot strafrecht?
o 2. wat is het karakter van de overtreding?
o 3. aard en zwaarte straf?
Legaliteit
Beginselen o.a.
o Doelbinding (verbod détournement de pouvoir)
o Proportionaliteit & subsidiariteit
Taakstelling & bevoegdheid
Art. 141 Sv ‘gewone’ opsporingsambtenaren
Art. 142 Sv buitengewone opsporingsambtenaren
Art. 127 Sv opsporingsambtenaren zijn alle personen met opsporing belast
Art. 3 Politiewet: Politie heeft als taak te zorgen voor de daadwerkelijke handhaving
van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven.
Art. 11 lid 1 Politiewet: Indien de politie in een gemeente optreedt ter handhaving van
de openbare orde en ter uitvoering van de hulpverleningstaak staat zij onder gezag van
de burgemeester
Art. 12 lid 1 Politiewet: Indien de politie optreedt ter strafrechtelijke handhaving van
de rechtsorde dan wel taken verricht ten dienste van de justitie , , staat zij, tenzij in
enige wet anders is bepaald, onder gezag van de officier van justitie.
Art. 148 Sv OvJ is belast met opsporing van strafbare feiten en geeft daartoe
bevelen aan overige personen met de opsporing belast.
Betekent taakstelling ook bevoegdheid?
In beginsel wel, maar denk aan legaliteit.
Dus wanneer de indringendheid hoger is, wordt ook de noodzaak tot specificatie hoger
o Vgl. EVRM: alleen ‘in accordance with the law’ als law ‘particularly precise’
is.
Betekent: art. 141/142 en 3 Politiewet lang niet altijd genoeg
Bevoegdheden maar ten dele expliciet geregeld, dus belangrijke kwestie.
Hoe ver gaat de bevoegdheid?
Zwolsman-arrest
o Ook bij een beperkte inbreuk op de persoonlijke levenssfeer is (thans) art. 3
Politiewet daarvoor toereikende wettelijke grondslag
In casu vuilnissnuffel (wel toereikend) ging slechts om een beperkte
inbreuk op recht van privacy. Dus algemene taakstelling voldoet.
Warmtebeeldkijker De opvatting dat elk gebruik van een
warmtebeeldkijker waarbij (van buiten) de zich in de woning van een
verdachte bevindende warmtebron wordt gemeten — en waardoor i.c.
het vermoeden van de aanwezigheid van een hennepplantage in de
, woning van de verdachte werd bevestigd — zo’n inbreuk maakt op de
persoonlijke levenssfeer van de verdachte, dat [art. 3 Politiewet]
daarvoor geen grondslag kan bieden, is onjuist. (Er zijn dus bepaalde
gebruik met warmtebeelden toegestaan op basis van algemene
taakstelling)
Pseudoverkoop: HR: aan het wetboek van Strafvordering ligt de
gedachte ten grondslag dat opsporingsmethoden die zeer risicovol zijn
voor de integriteit en beheersbaarheid van de opsporing, dan wel die
een inbreuk maken op grondrechten en vrijheden van burgers een
voldoende specifieke wettelijke basis behoeven in de wet.
HR: Gelet hierop moet voor een niet specifiek in de wet
geregelde wijze van opsporing als in deze zaak aan de orde,
worden aangenomen dat de opsporingsautoriteiten alleen
bevoegd zijn haar in te zetten indien zij
o geen disproportionele inbreuk maakt op
grondrechten van burgers en
o de levering van goederen niet zeer risicovol is voor de
integriteit en beheersbaarheid van de opsporing
(nieuw)
Misleiding: politie meldde verdachte en medeverd. dat naast de
werkelijk weggenomen buit ook een fictieve buit is weggenomen met
als doel een gesprek tussen beide verdachten over de overval op gang te
brengen.
HR: vlgs Hof niet meer dan een beperkte inbreuk en niet
zeer risicovol is geweest voor etc. (…) → dat oordeel geeft
niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting & is niet
onbegrijpelijk
N.B. heel casuïstisch!
HIT-surveillance: Observaties buiten 126g Sv om, kunnen
onrechtmatig zijn als die observaties geschikt zijn om een min of meer
compleet beeld te verkrijgen van bepaalde aspecten van het persoonlijk
leven van de betrokkene
Geschikt? hangt mede af van de plaats, duur, intensiteit en
frequentie, en ook evt gebruik van technische hulpmiddelen.
niet een min of meer compleet beeld…? dan is inbreuk
persoonlijke levenssfeer in de regel zo beperkt dat 3 Polw en
art. 141 Sv toereikende grondslag biedt
voor zo’n beperkte observatie is geen verdenking in de zin van
artikel 27 lid 1 Sv vereist
Het hof heeft geoordeeld dat met deze surveillance geen
observatie heeft plaatsgevonden waarmee een min of meer
volledig beeld is verkregen van bepaalde aspecten van het
privéleven van de verdachte en dat daarom artikel 3
Politiewet 2012 en artikel 141 Sv een toereikende grondslag
, vormen voor die surveillance. Dat oordeel getuigt niet van
een onjuiste rechtsopvatting. Het is verder niet
onbegrijpelijk, in aanmerking genomen de volgende
vaststellingen van het hof:
Overschrijding bevoegdheid
- In veel contexten van belang (context kan sterk verschillen)
o Art. 180 Sr wederspannigheid. Alleen van toepassing als de ambtenaar
werkzaam is in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
o Art. 184 lid 1 Sr opzettelijk niet voldoen aan een wettelijk bevel of
vordering.
o Art. 447e Sr niet voldoen aan verplichting om ID ter inzage aan te bieden.
Opsporing
- Art. 132a Sv: onderzoek in verband met strafbare feiten, onder gezag van de OvJ, met
als doel: nemen van strafvorderlijke beslissingen
- Tegenwoordig: is het doel van handelen strafrechtelijk ingrijpen, dan is sprake van
opsporing.
- De opsporing gaat door wanneer het voorbereidend onderzoek is afgerond.
o Bij opsporing is het wetboek van strafvordering van toepassing en dus ook
bijvoorbeeld de verbaliseringsplicht uit art. 152 Sv.
- Soorten opsporing:
o Klassieke opsporing
Heeft plaats naar aanleiding van een vermoedelijk gepleegd strafbaar
feit; en het is gericht op de opheldering van dat feit.
o Repressieve opsporing
Het speuren naar mogelijk gepleegde strafbare feiten. (Grote
alcoholcontrole door politie, surveilleren)
o Proactieve opsporing
Onderzoek naar personen die ervan worden verdacht zich bezig te
houden met ernstige vormen van criminaliteit, zoals drugshandel.
Focust zich op toekomstige strafbare feiten, zoals het volgende
drugstransport waar zij op gepakt kunnen worden.
o Inlichtingenwerk
Het doel is hier niet het verzamelen van bewijsmateriaal, maar het
opbouwen van een informatiepositie.
o Verkennend onderzoek
Hier gaat het om het verkrijgen van een beeld van een bepaalde sector
in de samenleving.
Art. 27 lid 1 Sv materieel verdachtebegrip. Voordat de vervolging is ingesteld
Feiten en omstandigheden moeten een redelijk vermoeden van schuld van een
strafbaar feit veroorzaken.
Doelen strafvordering:
Hoofddoel: verzekeren juiste toepassing materieel strafrecht
Tweeledig: bestraffing schuldige, voorkómen bestraffing onschuldige
o Laatste doelstelling weegt zwaar (art. 338 Sv)
o Welke twijfel is aanvaardbaar?
o Waarborgen bij zware en lichte delicten verschillen
Nevendoelen:
o Eerbiediging rechten en vrijheden verdachte
o Eerbiediging rechten en vrijheden anderen
o Procedurele rechtvaardigheid
o Demonstratiefunctie
Vaststelling schuld
o Bestraffing schuldige “is deze persoon schuldig?”
Materiële waarheid centraal
Omvang onderzoek eventueel afhankelijk van procesopstelling
Illustraties oriëntatie op materiele waarheid:
Actieve rol rechter
Magistratelijke rol OM
o OM komt uit inquisitoir stelsel
Oorspronkelijk verlengstuk rechters
Nu anders: leider opsporing; dominus litis; belast
met OM-afdoening
o Taakopvatting nog altijd magistratelijk
OM beslissen o.g.v. materiele waarheid
nastreven oog voor gerechtvaardigde
belangen verdachte
Vb. regeling kennisneming processtukken (art.
30 e.v.)
Regeling rechtsmiddelen
o Hoger beroep
o Cassatie
o Herziening ten voordele (art. 457 Sv)
o Herziening ten nadele (art. 482a Sv)
Ozturk v. Duitsland
Par 49 & 50:
Staten mogen onderscheid maken tussen soorten strafbare feiten. Maar als lidstaten
door een feit anders te benoemen toepassing van art. 6 EVRM konden uitsluiten zou
dat tot resultaten leiden die onverenigbaar zijn met object and purpose van het
verdrag.
, criminal charge:
o 1. behoort feit nationaal tot strafrecht?
o 2. wat is het karakter van de overtreding?
o 3. aard en zwaarte straf?
Legaliteit
Beginselen o.a.
o Doelbinding (verbod détournement de pouvoir)
o Proportionaliteit & subsidiariteit
Taakstelling & bevoegdheid
Art. 141 Sv ‘gewone’ opsporingsambtenaren
Art. 142 Sv buitengewone opsporingsambtenaren
Art. 127 Sv opsporingsambtenaren zijn alle personen met opsporing belast
Art. 3 Politiewet: Politie heeft als taak te zorgen voor de daadwerkelijke handhaving
van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven.
Art. 11 lid 1 Politiewet: Indien de politie in een gemeente optreedt ter handhaving van
de openbare orde en ter uitvoering van de hulpverleningstaak staat zij onder gezag van
de burgemeester
Art. 12 lid 1 Politiewet: Indien de politie optreedt ter strafrechtelijke handhaving van
de rechtsorde dan wel taken verricht ten dienste van de justitie , , staat zij, tenzij in
enige wet anders is bepaald, onder gezag van de officier van justitie.
Art. 148 Sv OvJ is belast met opsporing van strafbare feiten en geeft daartoe
bevelen aan overige personen met de opsporing belast.
Betekent taakstelling ook bevoegdheid?
In beginsel wel, maar denk aan legaliteit.
Dus wanneer de indringendheid hoger is, wordt ook de noodzaak tot specificatie hoger
o Vgl. EVRM: alleen ‘in accordance with the law’ als law ‘particularly precise’
is.
Betekent: art. 141/142 en 3 Politiewet lang niet altijd genoeg
Bevoegdheden maar ten dele expliciet geregeld, dus belangrijke kwestie.
Hoe ver gaat de bevoegdheid?
Zwolsman-arrest
o Ook bij een beperkte inbreuk op de persoonlijke levenssfeer is (thans) art. 3
Politiewet daarvoor toereikende wettelijke grondslag
In casu vuilnissnuffel (wel toereikend) ging slechts om een beperkte
inbreuk op recht van privacy. Dus algemene taakstelling voldoet.
Warmtebeeldkijker De opvatting dat elk gebruik van een
warmtebeeldkijker waarbij (van buiten) de zich in de woning van een
verdachte bevindende warmtebron wordt gemeten — en waardoor i.c.
het vermoeden van de aanwezigheid van een hennepplantage in de
, woning van de verdachte werd bevestigd — zo’n inbreuk maakt op de
persoonlijke levenssfeer van de verdachte, dat [art. 3 Politiewet]
daarvoor geen grondslag kan bieden, is onjuist. (Er zijn dus bepaalde
gebruik met warmtebeelden toegestaan op basis van algemene
taakstelling)
Pseudoverkoop: HR: aan het wetboek van Strafvordering ligt de
gedachte ten grondslag dat opsporingsmethoden die zeer risicovol zijn
voor de integriteit en beheersbaarheid van de opsporing, dan wel die
een inbreuk maken op grondrechten en vrijheden van burgers een
voldoende specifieke wettelijke basis behoeven in de wet.
HR: Gelet hierop moet voor een niet specifiek in de wet
geregelde wijze van opsporing als in deze zaak aan de orde,
worden aangenomen dat de opsporingsautoriteiten alleen
bevoegd zijn haar in te zetten indien zij
o geen disproportionele inbreuk maakt op
grondrechten van burgers en
o de levering van goederen niet zeer risicovol is voor de
integriteit en beheersbaarheid van de opsporing
(nieuw)
Misleiding: politie meldde verdachte en medeverd. dat naast de
werkelijk weggenomen buit ook een fictieve buit is weggenomen met
als doel een gesprek tussen beide verdachten over de overval op gang te
brengen.
HR: vlgs Hof niet meer dan een beperkte inbreuk en niet
zeer risicovol is geweest voor etc. (…) → dat oordeel geeft
niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting & is niet
onbegrijpelijk
N.B. heel casuïstisch!
HIT-surveillance: Observaties buiten 126g Sv om, kunnen
onrechtmatig zijn als die observaties geschikt zijn om een min of meer
compleet beeld te verkrijgen van bepaalde aspecten van het persoonlijk
leven van de betrokkene
Geschikt? hangt mede af van de plaats, duur, intensiteit en
frequentie, en ook evt gebruik van technische hulpmiddelen.
niet een min of meer compleet beeld…? dan is inbreuk
persoonlijke levenssfeer in de regel zo beperkt dat 3 Polw en
art. 141 Sv toereikende grondslag biedt
voor zo’n beperkte observatie is geen verdenking in de zin van
artikel 27 lid 1 Sv vereist
Het hof heeft geoordeeld dat met deze surveillance geen
observatie heeft plaatsgevonden waarmee een min of meer
volledig beeld is verkregen van bepaalde aspecten van het
privéleven van de verdachte en dat daarom artikel 3
Politiewet 2012 en artikel 141 Sv een toereikende grondslag
, vormen voor die surveillance. Dat oordeel getuigt niet van
een onjuiste rechtsopvatting. Het is verder niet
onbegrijpelijk, in aanmerking genomen de volgende
vaststellingen van het hof:
Overschrijding bevoegdheid
- In veel contexten van belang (context kan sterk verschillen)
o Art. 180 Sr wederspannigheid. Alleen van toepassing als de ambtenaar
werkzaam is in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
o Art. 184 lid 1 Sr opzettelijk niet voldoen aan een wettelijk bevel of
vordering.
o Art. 447e Sr niet voldoen aan verplichting om ID ter inzage aan te bieden.
Opsporing
- Art. 132a Sv: onderzoek in verband met strafbare feiten, onder gezag van de OvJ, met
als doel: nemen van strafvorderlijke beslissingen
- Tegenwoordig: is het doel van handelen strafrechtelijk ingrijpen, dan is sprake van
opsporing.
- De opsporing gaat door wanneer het voorbereidend onderzoek is afgerond.
o Bij opsporing is het wetboek van strafvordering van toepassing en dus ook
bijvoorbeeld de verbaliseringsplicht uit art. 152 Sv.
- Soorten opsporing:
o Klassieke opsporing
Heeft plaats naar aanleiding van een vermoedelijk gepleegd strafbaar
feit; en het is gericht op de opheldering van dat feit.
o Repressieve opsporing
Het speuren naar mogelijk gepleegde strafbare feiten. (Grote
alcoholcontrole door politie, surveilleren)
o Proactieve opsporing
Onderzoek naar personen die ervan worden verdacht zich bezig te
houden met ernstige vormen van criminaliteit, zoals drugshandel.
Focust zich op toekomstige strafbare feiten, zoals het volgende
drugstransport waar zij op gepakt kunnen worden.
o Inlichtingenwerk
Het doel is hier niet het verzamelen van bewijsmateriaal, maar het
opbouwen van een informatiepositie.
o Verkennend onderzoek
Hier gaat het om het verkrijgen van een beeld van een bepaalde sector
in de samenleving.
Art. 27 lid 1 Sv materieel verdachtebegrip. Voordat de vervolging is ingesteld
Feiten en omstandigheden moeten een redelijk vermoeden van schuld van een
strafbaar feit veroorzaken.