Titel 3 : algemene beginselen strafprocesrecht
Les 1
Situering van het strafprocesrecht
Binnen de opleiding (verhouding tot het materieel strafrecht normen zelf, wat is
een misdrijf? Welke gedragingen worden beschouwd als misdrijf?)
o MAAR zonder instrument/manier om op te treden ben je niets met materieel
strafrecht nood aan procedures en strafuitvoering
o Kracht van gewijsde : straf = definitief
Binnen de samenleving :
o Oorsprong van ons strafprocesrecht = systeem van regels dat zich id eerste
plaats richt tot de overheid dit mag overheid wel/niet doen, bevel nodig, …
o (procureur mag personen tot 48u van hun vrijheid beroven, nadien ofwel
vrijlaten ofwel naar onderzoeksrechter om toestemming te vragen)
o Verhouding overheid-burger
o Publieke opinie grootste deel vd zaken voor hoven/rechtbanken zijn
burgerlijke zaken MAAR publieke opinie geïnteresseerd in strafzaken
Structuur van de cursus
Algemene beginselen
o Definitie
o Types van strafrechtspleging : accusatoire en inquisitoire rechtspleging
o Verloop van het strafproces
Soms mogelijkheid tot minnelijke schikking (geen heel proces van
gemaakt wegens te veel overtredingen) – bv. telefoongebruik op fiets
boete – wordt die niet betaald? wel proces
OF seponering bv. kleine diefstallen parket heeft betere dingen
te doen
o Actoren in het strafproces : belangrijkste = minister van justitie
o Beleidsorganen in het strafprocesrecht (belangrijkste beleidsorgaan in
strafrecht = minister van justitie bepaalt strafrechtelijk beleid)
Vorderingen uit het misdrijf
o Strafvordering (wat, wie, hoe, tegen wie, waar, tot wanneer?)
o Burgerlijke vordering
Vooronderzoek in strafzaken
o Hoe en door wie?
o Opsporingsonderzoek
, o Gerechtelijk onderzoek
o Onderzoeksverrichtingen
o Voorlopige hechtenis
Nationaal
Uitlevering (gaan we niet behandelen)
Europees aanhoudingsbevel
Onderzoek ter terechtzitting
o Bevoegdheid van de vonnisgerechten
o Saisine van de vonnisgerechten
o Rechtspleging voor de vonnisgerechten
o Bewijs in strafzaken
o Rechtsmiddelen
Les 2
Definitie strafprocesrecht
Begrip
Geheel van rechtsregels betreffende de opsporing, vervolging en berechting van
personen die ervan verdacht worden een misdrijf te hebben gepleegd (door
onderzoek komt men er dan achter of vervolging terecht is)
+ regels betreffende organisatie en werking strafgerechten en regels tenuitvoerlegging
Formeel strafrecht : code over wanneer er gesanctioneerd kan worden, welke
straffen er op staan
Synoniemen : formeel strafrecht, strafprocesrecht, strafvordering
!! materieel strafrecht wordt gerealiseerd kan niet bestaan zonder
strafprocesrecht (praktische toepassing)
Onderscheid tussen materieel en formeel strafrecht
Personen tot wie de regels gericht zijn :
o Materieel strafrecht : gericht tot iedereen
o Formeel strafrecht : in de eerste plaats gericht tot de overheid wat
overheid zich mag permitteren tav een burger (politie, staande en zittende
magistratuur)
want strafprocesrecht = proces tss gemeenschap en verdachte materieel strafrecht :
slachtoffer/staat en verdachte
Inhoud van deze regels :
o Materieel strafrecht :
Vanzelfsprekende inhoud iedereen is het er over eens (iedereen
vindt moorden niet oké)
, Bescherming fundamentele waarden
o Formeel strafrecht :
Minder vanzelfsprekend bv. verjaring : mogelijkheid om iemand te
vervolgen vervalt na een bepaalde tijd lange termijnen, maar veel
mensen vinden dit niet oké
“spelregels” die niet aan intrinsieke waarden gekoppeld zijn
Beschermde waarden liggen op een ander vlak en zijn meer aan
evolutie onderhevig
Meer afweging van belangen waarheidsvinding, grondrechten, …
Sanctionering van schending van deze regels :
o Materieel strafrecht : bestraffing wet bepaalt de straf (zowel feit als straf
wordt omschreven) + leedtoevoeging
o Formeel strafrecht : niet steeds een sanctie + geen doel van leedtoevoeging,
sanctie staat ook niet vast
Soms nietigheid proceshandeling/proces
Verval van de strafvordering als sanctie voor “stilzitten” vh parket
(strafproces niet binnen verjaringstermijn afgewikkeld)
Soms bewijsuitsluiting geen rekening met onrechtmatig verkregen
bewijs (! Art. 32 VTSv.)
Soms strafvermindering
Soms geen sanctie
rechter veel beoordelingsvrijheid
Doelstellingen van het strafproces
Waarheidsvinding en bescherming van individuele grondrechten : waarheidsvinding
lukt niet altijd!
o Waarheidsvinding : publiek recht (tss gemeenschap en dader), openbaar
belang gericht naar personen die met regels belast zijn (politie etc.) (bv.
houding vh slachtoffer irrelevant)
o MAAR primeert niet altijd ten kosten van alles mag individuele
grondrechten niet miskennen (bv. folteren om waarheid te bekomen mag
niet)
o Bescherming individuele grondrechten : overheid verregaande
bevoegdheden die verregaande beperking v bepaalde grondrechten kunnen
inhouden : privacy, briefgeheim, eigendomsrecht
Niet enkel tav verdachten, ook derden net omdat iedereen hiermee
geconfronteerd kan worden ruimere bescherming dan enkel rechten v
verdediging
Onderlinge afweging :
o Aanvankelijk/historisch gezien waarheidsvinding centraal
, o In oorspronkelijke Wetboek van Sv. kwamen grondrechten/rechten van
verdediging niet voor
o Vooral sedert de tweede helft 20e eeuw aandacht voor individuele
grondrechten (mede door Wet Franchimont)
o Legaliteitsbeginsel (art. 12 Gw.), privacy (art. 22 Gw.) edm.
Legaliteitsbeginsel : wettelijk karakter overheidsoptreden
grondrechten kunnen enkel worden ingeperkt indien door wet
bepaald/in vorm dat wet voorschrijft (= WSV)
Privacy van belang WANT meer en meer middelen om privacy te
doorbreken
Periode? : na WOII kwam besef dat zoiets nooit meer opnieuw kon gebeuren
initiatieven : oprichting VN (1949) + EVRM (1950)
Vroeger : “wettelijke basis = rechtmatig” EVRM bracht hier verandering in :
o Wet op zich is niet voldoende, de wet moet ook aan bepaalde inhoudelijke
eisen beantwoorden (bv. art. 8 EVRM)
Waarheidsvinding moet soms wijken voor individuele grondrechten (bv.
onrechtmatig verkregen bewijs, meer verregaand : strafvordering ontoelaatbaar
door schending (ook al is bewijs rechtmatig verkregen))
Concrete afweging door rechtspraak : slingerbeweging eerste jaren vooral
accent op waarheidsvinding, nadien individuele mensenrechten, nu meer en meer
nadruk op rechtshandhaving (of de wetten worden nageleefd)
o Sinds jaren 60 : meer belang aan grondrechten
o Nu :
Veel nadruk op rechtshandhaving (o.a. als gevolg vh terrorisme +
hoofd bieden aan georganiseerde criminaliteit) bv. burgerinfiltratie,
undercovers, spijtoptanen
Bv. recente discussie in 2017 over de verlenging vd arrestatietermijn
(48/72 uur)
Antigoonrechtspraak : onrechtmatig verkregen bewijs (art. 32 VTSv)
iets meer repressieve tendens de laatste tijd (vroeger kon
onrechtmatig verkregen bewijs nooit gebruikt worden, nu enkel in
drie hypothesen buiten beschouwing = nadelig verdachte)
Types van strafrechtspleging (accusatoire en inquisitoire)
Theorie
Accusatoir :
o Zoals in burgerlijk proces : 2 partijen die (op gelijke voet) strijden rechter
niet meer dan een arbiter, komt niet echt tussen