Inhoud
College 9.................................................................................................................................. 2
College 10................................................................................................................................ 3
College 11................................................................................................................................ 5
Werkgroep 8............................................................................................................................. 7
College 12................................................................................................................................ 7
Werkgroep 9............................................................................................................................. 9
College 13................................................................................................................................ 9
Werkgroep 10......................................................................................................................... 10
College 15.............................................................................................................................. 11
College 16.............................................................................................................................. 13
Werkgroep 14......................................................................................................................... 14
College 17.............................................................................................................................. 14
1
, College 9
Wanneer een organisatie begint, hebben ze op papier staan waarom ze bestaan en wat ze willen
bereiken (doelen, waar, wanneer, wie er nodig zijn, etc.).
Er zijn verschillende benaderingen voor hoe kwaliteit beschreven kan worden (de missie en
visie van een bedrijf zijn hierin leidend):
Productgericht → worden gewenste resultaten behaald?
Klantgericht → patiënttevredenheid.
Productiegericht → worden protocollen nageleefd?
Waardegericht → kwaliteit/kosten.
Transcedent → reputatie.
Een Key Performance Indicator (KPI) is een meetbare waarde die wordt gebruikt om de
prestaties van een bedrijf te evalueren. Je hebt dus een bepaalde waarde die je wil behalen.
KPI’s meten of je een doel behaald hebt. Bijvoorbeeld: streven naar kwaliteit van leven → bij
90% kwaliteit van leven geldt goede kwaliteit van leven.
Een Balanced Scorecard (BSC) is een goede tool voor het concretiseren van kwaliteit. KPI’s zijn
de meetbare elementen binnen de vier perspectieven van de BSC. De BSC heeft concrete
doelen binnen vier perspectieven:
Financieel: omzetgroei, winstgevendheid.
Interne processen: productiviteit, doorlooptijd, foutpercentage.
Patiëntgericht: klanttevredenheid, net promoter score, marktaandeel.
Innovatie & leren: medewerkerstevredenheid, trainingstijd, innovatie-index.
Zonder de BSC zouden bedrijven zich misschien teveel focussen op financiële KPI’s, terwijl ook
klanttevredenheid en innovatie belangrijk zijn voor langetermijnsucces.
De SMART-criteria zijn criteria die gebruikt worden om doelen op een duidelijke en meetbare
manier te formuleren.
S-specifiek
M-meetbaar
A-acceptabel
R-realistisch
T-tijdsgebonden
“Aan het eind van het jaar hebben 500 nieuwe patiënten zich bij de praktijk ingeschreven.”
Om te weten welke norm je vast moet stellen kijk je naar het volgende:
Huidige situatie: hoeveel patiënten kwamen er in de afgelopen maanden binnen?
Historische data: terugkijken naar trends, wat is realistisch?
Benchmark: met andere organisaties benchmarken → hoeveel nieuwe patiënten hebben zij?
Interne en externe context: wat voor beleidsvormingen spelen en aan welke regels moet ik
voldoen?
Subjectieve percepties: je kan nooit alles zeker weten.
De PDCA-cyclus (Plan-Do-Check-Act) is een methode voor continue verbetering die
organisaties helpt om processen te optimaliseren en betere resultaten te behalen.
In de plan-fase stel je vast wat je wilt verbeteren en hoe je dat wilt doen. Tijdens de do-fase voer
je het plan uit op kleine schaal. Tijdens de check-fase controleer je of de beoogde resultaten zijn
behaald. Vervolgens komt de act-fase: je maakt de beslissing of de verandering breder
geïmplementeerd moet worden. Als het plan succesvol is, wordt het proces opgeschaald. Zo
niet, pas je het plan aan en herhaal je de cyclus.
2