100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting - anatomie van Locomotorisch stelsel en huid (D000131A)

Rating
4.0
(1)
Sold
6
Pages
120
Uploaded on
25-03-2025
Written in
2023/2024

Deze samenvatting omvat alles van het blokboek 'anatomie van het locomotorisch stelsel' van Prof. Audenaert (ISBN 9789464677249) De professor geeft zelf aan dat de lessen geen must zijn, maar alles uit het blokboek te kennen is. Deze gestructureerde samenvatting met puntjes en de nodige beschrijvingen van structuren kunnen je goed voorbereiden.

Show more Read less
Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
March 25, 2025
Number of pages
120
Written in
2023/2024
Type
Summary

Subjects

Content preview

SV anatomie

1. Inleiding tot anatomie en embryologie
2. Anatomische terminologie
3. Inleiding tot myologie en artrologie
3.1. Inleiding tot de myologie
In myologie worden de spieren vastgehecht aan het skelet bestudeerd.
3.1.1. Microscopische bouw spierweefsel
 Dwarsgestreepte spieren
o = willekeurige spieren  contractie onderworpen aan onze wil, werking is te controleren
 willekeurig zenuwstelsel
o Dwarsstreepjes zichtbaar onder microscoop door rangschikking van myosine en actine in de
sarcomeren
o Snelle, krachtige contracties ten koste van uithoudingsvermogen
o Bv. biceps, sommige kringspieren,…
 Gladde spiercellen
o = onwillekeurige spieren  contractie onbewust, onafhankelijk van onze wil
 onwillekeurig/autonoom zenuwstelsel
o Trage onuitputbare reacties
o Bv. zweten, controle bloeddruk, peristaltiek in darmen
 De hartspier
o Contraheert onafhankelijk van onze wil,
o maar heeft microscopische structuur van dwarsgestreepte spierweefsel
o Contractie via automatisme in het hart zelf


3.1.2. Macroscopische bouw van een spier en omgevende structuren
- SPIERCEL  SPIERVEZEL  FASICULUS
- Spier = spierbuik + pezen
- Spierbuik loopt over in pees
o Tendo = ronde pees
o Aponeurose/peesblad/peesplaat = platte brede spier
- Vezels van pezen lopen verder in periost (beenvlies)
- Periost loopt over in bot
- UITZ;
o Spieren die aanhechten op huid (Mimische spieren (voor mimiek) en M. palmaris brevis)
o Aanhechting op fascia/vlies (M. Tensor Fascia Lata)
o aanhechting op kapsel  deze gaan bij beweging in het gewricht, de functionaliteit beschermen,
beperken of verhogen. (Mm lumbricalis)
o Aanhechting op andere pezen
 M.Quadratus Plantae (start op calcaneus en hecht op pezen van spieren)




1

,Spieren zitten in een dun glad bindweefselvliesje; de fascia
 Fascia propria: bindweefsel omhulsel van de spier zelf
 Fascia communis: bindweefsel omhulsel van een groepje spieren, in gemeenschappelijk peesblad
 Fascia generalis: bindweefsel omhulsel om ganse regio van het lichaam:
o Bv. fascia lata, fascia cruris (bv. Een hele onderarm)
- Waar pezen langs skeletdelen lopen en onderworpen zijn aan wrijvingskrachten, zijn ze omgeven door een
peesschede/vagina synovialis.
- Op wrijvingsplaatsen (bij huis/pees/bot) zit vaak slijmbeurs/bursa synovialis
- Op sommige plaatsen is de fascia (generalis) functioneel verdikt = retinaculum
o Waar veel pezen op hun plaats moeten blijven; bv. pols


3.1.3. Beschrijving en soorten spieren
 Oorsprong (O) en insertie (I):
o Aanhechtingsplaatsen aan verschillende botstukken
 Of ook op: fascia en bindweefsel -structuren
o Armen en benen:
 Proximale botstuk = oorsprong
 Distale botstuk = insertie
o Oorsprong bij contractie onbeweeglijk, blijft ter plaatse
o Insertie verplaatst zich, ligt op bewegend stuk
 Verloop (V): ligging van de spier tussen de oorsprong en de insertie
 Werking of functie (W): gevolg van de samentrekking van de spier (het doel)
 Innervatie of bezenuwing (Inn):
o Elke spier wordt door een bepaalde zenuw geïnnerveerd
Soorten spieren
- Eenkoppige spier: 1 spierbuik, 1 oorsprong
- Meerkoppige spier: meer dan 1 spierbuik en meer dan 1 zelfstandige oorsprong
- Meerbuikige spoeren: meer dan 1 spierbuik achter elkaar tussen oorsprong en insertie
o Spierbuiken verbonden met tussenpees




2

,Spierlengte en zijn relatie met kracht = ‘Sliding filemant theory’ (> Huxley & Niedergerke, 1953)
- Spierlengte; is eerder obv sarcomeerlengte (diepte inschuiving van myosine en
actine)
- Spieren hebben een optimale spierlengte  de lengte met maximale kracht bij
contractie
- Actieve krachtproductie daalt bij inkorten of verlengen van die spier
- Dé optimale spoerlengte: lengte waarop de spier het meest actief is tijdens
dagelijkse act.
- Maximaal mogelijke kracht obv lengte  Gauss curve
- Passieve krachten zorgen voor spanningsopbouw
- TOTAAL: actief – passief
- Variatie in spieropbouw en bindweefsel zorgt voor andere kracht-spanningscurve

Richting van spiervezels
- Parallelvezelige en fusiforme spieren:
o spieren waarvan de richting van de spiervezels dezelfde is als die waarin de kracht wordt
uitgeoefend
o ongeveer convergerend: brede oorsprong naar smalle pees
- gevederde of pennate spieren
o spieren waarvan de richting van de spiervezels een hoek vertoont met de richting van de
uitgeoefende kracht
 unipennate: alle vezels maken dezelfde hoek
 multipennate: verscheidene vezelrichtingen
o grotere krachtproductie (meer vezels per doorsnede)
o minder gunstige ‘kracht-lengte’ relatie


Samentrekking of contractie van de spier
- synergisten: spieren die samenwerken om een bepaalde beweging uit te voeren
- antagonisten: spieren die een beweging in tegengestelde richting veroorzaken
- beweging: synergisten trekken samen terwijl antagonisten tegelijkertijd toegeven/tegenwerken
-isotonische contractie: wanneer bij spiercontractie oorsprong en insertie naar elkaar toe gebracht worden
lengte verandert, kracht die je uitvoert niet
- isometrische contractie: wanneer bij spiercontractie oorsprong en insertie ter plaatse blijven
 lengte verandert niet


bloedvoorziening van de spier
- spieren zeer rijkelijk bevloeit met bloed (hoog O2 verbruik)
- spierscheur  bloeduitstorting (hematoom)
- ‘bell-clapper-sign’: groot hematoom omgeeft het gerupteerde spiergedeelte
- Via echo lijkt het op klepel in een klok

3.2. Innervatie van de gestreepte spieren
Motorische vezels
- Hoofd en hals: via craniale zenuwen (ontstaan rechtstreeks op hersenen/ -stam)
- Rest via spinale zenuw ( onstaan vanuit ruggenmerg)
- Perifere zenuwstelsel = spinale + craniale zenuwen
- Prikkels vanuit centrale zenuwstelsel bereiken spieren via uitlopers (axonen) van de zenuwcellen (neuronen)
gelegen in hoorn van het ruggenmerg.

3

, - Ze veroorzaken een aantal effecten:
o Bewuste contractie van de spier
o Rusttonus: steeds aanwezig zonder bewust gebruik van de spier (door reflexen)
 Tijdens slaap blijven veel spieren een zekere contractietoestand houden
 Door basisbezenuwing
o Trofische invloed op de spier: ten gevolge van de rusttonus
 Te veel basisbezenuwing: hypertrofie
 Te weinig basisbezuwing: atrofie
 Wanneer spier geen innervatie meer ontvangt (denervatie)
Sensibele vezels
- In spieren, pezen en gewrichten diverse receptoren die info in vorm van prikkels doorsturen naar centrale
zenuwstelsel
- Voornaamste: proprioceptoren; brengen info over bewegingsapparaat en positie van het lichaam in de ruimte
( peesreflexen)
- Betrekking op pijngevoeligheid

3.3. Inleiding tot de artrologie (gewrichten)
Bewegingen om frontale assen: anteflexie (flexie) en retroflexie (extensie)
Bewegingen om sagittale assen: abductie en adductie
Bewegingen om longitudinale assen: exorotatie en endorotatie

Soorten botverbindingen
Artrologie is de studie van de onderlinge verbindingen van de afzonderlijke beenstukken, de
verbindingen kunnen van verschillende aard zijn:
3.3.1. Junctura fibrosa:
o Fibreuze bindweefsel verbinding
o Botstukken verbonden door fibreus bindweefsel  weinig tot geen beweging
 Vb; sutuur (schedelbenen): weinig beweging (weinig bindweefsel)
 Vb; syndesmose (distale tibula/fibula, voorarm) : meer beweging (meer bindweefsel)
 Vb; synostose/synarthrose (schedelbenen): vast (= verbening van fibreuze structuren)
3.3.2. Junctura cartilaginea:
o Cartilagineuze bindweefsel verbinding
o botstukken zijn verbonden door kraakbeen
 vb; sychondrose: verbinding door hyalien kraakbeen (tussen ribben en sternum)
 vb; symfyse: verbinding door fibrocartilago (tussenwervelschijven)
 kan ook verbenen met ouder worden = synostose
3.3.3. Junctura synovialis:
o = ‘articulatio’
o Geen verbinding maar gewrichtsruimte
o Meest frequente gewrichtsvorm (90% van alle)
o Grootste beweeglijkheid
o Synoviaal gewricht


Het synoviaal gewricht
- Botten door gewrichtsholte (cavum articulare) of gewrichtsspleet gescheiden
- Gewrichtskapsel (capsula articularis) rond gewricht
o Ligt vast op botuiteinden en vormt zak rond gewricht
 Membrana synovialis = binnenste laag
 Membrana fibrosa = buitenste laag
4
$11.99
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
izapopuliere
4.0
(1)

Reviews from verified buyers

Showing all reviews
6 months ago

4.0

1 reviews

5
0
4
1
3
0
2
0
1
0
Trustworthy reviews on Stuvia

All reviews are made by real Stuvia users after verified purchases.

Get to know the seller

Seller avatar
izapopuliere Universiteit Gent
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
7
Member since
1 year
Number of followers
0
Documents
10
Last sold
3 weeks ago

4.0

1 reviews

5
0
4
1
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions