Meer bewegen en meer plezier: Dé
sleutel tot een duurzame
sportdeelname bij kinderen!
Steeds meer kinderen ontwikkelen zwakkere motorische vaardigheden, wat hun
bewegingsvaardigheden beperkt. Een brede motorische ontwikkeling (BMO) vormt de basis
voor complexere beweegactiviteiten en vergroot het plezier in sport. Zonder voldoende
motorische ontwikkeling neemt de kans op sportuitval toe. Door kinderen een gevarieerd
beweegaanbod te bieden worden ze breed motorisch gestimuleerd, wat hun latere
sportdeelname vergroot en uiteindelijke gezondheidsvoordelen oplevert (Hoofwijk,
Koedijker, Benjaminse, & Mombarg, 2020). Kinderen met een
coördinatieontwikkelingsstoornis mijden vaak sportactiviteiten. Kinderen zonder deze
aandoening, maar met eenzelfde onvoldoende motorische ontwikkeling haken ook vaak af
door deze achterstand (Steenbergen, Van Abswoude, & Broers, 2018). Ook in Finland is
onderzoek gedaan naar het effect van BMO op de latere sportparticipatie, deze studie
bevestigt nogmaals het positieve verband tussen de brede motorische ontwikkeling en de
verhoogde sportdeelname op latere leeftijd (Goodway & Robinson, 2015).
In het sportakkoord, opgesteld om Nederland meer te laten bewegen, wordt aan verschillende
aspecten van sport aandacht besteed. Vroeger lag de focus meer op vroege specialisatie
binnen sport, omdat dit een grotere kans op later succes zou betekenen (Jidovtseff, 2018).
Tegenwoordig wordt er juist meer nadruk gelegd op BMO, hierdoor zullen kinderen een
breder bewegingsaanbod krijgen en zich breder motorisch ontwikkelen. Daarnaast wordt er
gestreefd naar een betere toegankelijkheid van sport- en beweegactiviteiten in de openbare
ruimte, zodat ook gezinnen met een lager inkomen meer kansen krijgen in de sportsector.
Hiermee hoopt men het plezier in sport te vergroten, waardoor steeds meer kinderen vaker
gaan bewegen. Dit leidt tot een positieve spiraal van meedoen: kinderen worden motorisch
vaardiger, waarmee hun sportplezier en participatie toenemen (VWS, 2022).
Om de ambities van dit sportakkoord te verwezenlijken, is het cruciaal om kinderen op de
juiste manier te ondersteunen. Trainers en coaches spelen hier een grote rol in de plezier- en
succeservaringen van kinderen tijdens sport- en spelactiviteiten, zij zouden profiteren van de
juiste pedagogische en didactisch opleiding (Luderus & Jacobs, 2020). Juist ook voor
bijvoorbeeld probleemjongeren is een positief sportklimaat extra belangrijk om hun
zelfvertrouwen en sportdeelname te verhogen, een coach moet hiervoor oprecht en
sympathiek zijn (Westerhof, 2006). De succeservaringen die tijdens de beweegactiviteiten
ontstaan, samen met het groeiende zelfvertrouwen van de kinderen, versterken de eerder
benoemde positieve spiraal van meedoen (Hoofwijk et al., 2020).
In de afgelopen 15 jaar is gebleken dat de buurtsportcoach op veel gebieden een belangrijke
toevoeging is. De kwaliteit van het bewegingsonderwijs profiteert veel van hun invloed, en
daarnaast hebben ze een grote invloed gehad op de toegankelijkheid van sport en
beweegactiviteiten in de buurt. Dit heeft ertoe geleid dat voornamelijk de kwetsbare groepen
een grotere sportparticipatie kent dan 15 jaar geleden (Van Stam, 2022). Om dit te realiseren
kunnen buurtsportcoaches aanspraak maken op verscheidene financiële fondsen. Hiermee
kunnen ook de lagere inkomens gezinnen vaker participeren aan de verschillende
beweeginterventies die er in de gemeente georganiseerd worden (Persoonlijke communicatie,
2025).
sleutel tot een duurzame
sportdeelname bij kinderen!
Steeds meer kinderen ontwikkelen zwakkere motorische vaardigheden, wat hun
bewegingsvaardigheden beperkt. Een brede motorische ontwikkeling (BMO) vormt de basis
voor complexere beweegactiviteiten en vergroot het plezier in sport. Zonder voldoende
motorische ontwikkeling neemt de kans op sportuitval toe. Door kinderen een gevarieerd
beweegaanbod te bieden worden ze breed motorisch gestimuleerd, wat hun latere
sportdeelname vergroot en uiteindelijke gezondheidsvoordelen oplevert (Hoofwijk,
Koedijker, Benjaminse, & Mombarg, 2020). Kinderen met een
coördinatieontwikkelingsstoornis mijden vaak sportactiviteiten. Kinderen zonder deze
aandoening, maar met eenzelfde onvoldoende motorische ontwikkeling haken ook vaak af
door deze achterstand (Steenbergen, Van Abswoude, & Broers, 2018). Ook in Finland is
onderzoek gedaan naar het effect van BMO op de latere sportparticipatie, deze studie
bevestigt nogmaals het positieve verband tussen de brede motorische ontwikkeling en de
verhoogde sportdeelname op latere leeftijd (Goodway & Robinson, 2015).
In het sportakkoord, opgesteld om Nederland meer te laten bewegen, wordt aan verschillende
aspecten van sport aandacht besteed. Vroeger lag de focus meer op vroege specialisatie
binnen sport, omdat dit een grotere kans op later succes zou betekenen (Jidovtseff, 2018).
Tegenwoordig wordt er juist meer nadruk gelegd op BMO, hierdoor zullen kinderen een
breder bewegingsaanbod krijgen en zich breder motorisch ontwikkelen. Daarnaast wordt er
gestreefd naar een betere toegankelijkheid van sport- en beweegactiviteiten in de openbare
ruimte, zodat ook gezinnen met een lager inkomen meer kansen krijgen in de sportsector.
Hiermee hoopt men het plezier in sport te vergroten, waardoor steeds meer kinderen vaker
gaan bewegen. Dit leidt tot een positieve spiraal van meedoen: kinderen worden motorisch
vaardiger, waarmee hun sportplezier en participatie toenemen (VWS, 2022).
Om de ambities van dit sportakkoord te verwezenlijken, is het cruciaal om kinderen op de
juiste manier te ondersteunen. Trainers en coaches spelen hier een grote rol in de plezier- en
succeservaringen van kinderen tijdens sport- en spelactiviteiten, zij zouden profiteren van de
juiste pedagogische en didactisch opleiding (Luderus & Jacobs, 2020). Juist ook voor
bijvoorbeeld probleemjongeren is een positief sportklimaat extra belangrijk om hun
zelfvertrouwen en sportdeelname te verhogen, een coach moet hiervoor oprecht en
sympathiek zijn (Westerhof, 2006). De succeservaringen die tijdens de beweegactiviteiten
ontstaan, samen met het groeiende zelfvertrouwen van de kinderen, versterken de eerder
benoemde positieve spiraal van meedoen (Hoofwijk et al., 2020).
In de afgelopen 15 jaar is gebleken dat de buurtsportcoach op veel gebieden een belangrijke
toevoeging is. De kwaliteit van het bewegingsonderwijs profiteert veel van hun invloed, en
daarnaast hebben ze een grote invloed gehad op de toegankelijkheid van sport en
beweegactiviteiten in de buurt. Dit heeft ertoe geleid dat voornamelijk de kwetsbare groepen
een grotere sportparticipatie kent dan 15 jaar geleden (Van Stam, 2022). Om dit te realiseren
kunnen buurtsportcoaches aanspraak maken op verscheidene financiële fondsen. Hiermee
kunnen ook de lagere inkomens gezinnen vaker participeren aan de verschillende
beweeginterventies die er in de gemeente georganiseerd worden (Persoonlijke communicatie,
2025).
