100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting Sociale psychologie (ORTHO-KDG)

Rating
-
Sold
-
Pages
33
Uploaded on
24-03-2025
Written in
2023/2024

Samenvatting sociale psychologie, bevat 33 pagina’s.

Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
March 24, 2025
Number of pages
33
Written in
2023/2024
Type
Summary

Subjects

Content preview

Sociale psychologie

Hoofdstuk 1: Sociale waarneming
1.1 Hoe vormen we een beeld van mensen?
1.2 De eerste Indruk

percept= de waarneming (uiterlijk, lichaamstaal, gedrag)
 dingen die je direct herkent: gender, leeftijd en raciale kenmerken
visuele prikkels die binnenkomen (betekenisloos)

 brein gaat al deze elementen tot een geheel maken (invulling) = concept

 hoe ga ik me gedragen in deze situatie? = gedrag


spontane beeldvorming
- we vormen soms onbewust een beeld
- we vormen niet met opzet een beeld
- het kost geen enkele moeite om beeld te vormen
- je kan het niet tegenhouden om beeld te vormen

 bewust zijn dat je dit doet & weten dat het niet klopt


cognitieve schema’s
innerlijke structuren over de wijze waarop bepaalde zaken/ gebeurtenissen samenhangen
(horen, zien, meemaken)

functies schema’s:
- schijnwerper= de meest relevante/ belangrijke informatie waar focus naartoe gaat
- gatenvuller= de ontbrekende informatie invullen
- gedragswijzer= hoe we ons gaan gedragen

 voordeel: snel & gemakkelijk
 nadeel: zit vol fouten (bewust van zijn), zorgt voor stereotiep denken


“shooting” experiment Corell (videogame)
schijnwerper staat meer op huidskleur dan op wapen
(bij vele onbewust)
 nadien opnieuw gespeeld  effecten vielen weg

(schijnwerper staat vaak op niet relevante zaken & gatenvuller is vaak verkeerd)



1

,wanneer welke schema’s?
- schrijnwerper valt vaak op negatieve stimuli
- hangt erg samen met cultuur/ gewoontes
(iets wat afwijkt staat in de schijnwerper)
- particuliere ervaring (individuele schema’s)
- actuele gemoedstoestand (vb. examenstress)
- persoonlijkheidseigenschappen (vb. orde-chaos)
- situatie (bv. clownspak bij Aalstcarnaval of de aula)
- priming

priming= nieuwe informatie vanuit bestaand denkpatroon bekijken
 experiment Higgins:
2 woordenlijsten lezen (A: voordelen van risico’s, B: nadelen van risico’s)
daarna moet elke groep verhaal van Donald lezen (alleen oceaan over zeilen)
persoonsbeschrijving over Donald maken: A  positief
B  negatief




2

,1.3 Attributie
= de verklaring van gedrag, de reden waarom iemand iets doet

attribueren=
toeschrijven van oorzaak aan gedrag/ iemand

intern: persoon zelf
extern: buiten de persoon
stabiel: vaststaand
variabel: kan variëren

Intern Extern
Stabiel Persoonlijkheidstrekken, Systemen, structuren,
talenten persoonlijkheid van andere
Variabel Fysieke & mentale toestand, Geluk, toeval, gedrag &
gedrag toestand van andere


spontane attributie=
spontaan eigenschap activeren (automatisch)
meest gemaakte fout: heel snel de neiging om gedrag intern/ stabiel te attribueren

intentionele attributie=
we schrijven bewust een eigenschap toe aan een persoon


de corresponderende inferentietheorie (Jones & Davis)
 beschrijven hoe mensen attribueren (keuze, situatie, gevolgen)

- keuze: hoe meer wij weten dat iemand iets doet vanuit eigen keuze, hoe meer we intern
mogen attribueren
(vb. leerlingen die naar de aulalessen gaan hebben meer motivatie dan degene die enkel naar
de verplichte lessen gaan)

- situatie: hoe meer dat het gedrag past bij de situatie, hoe minder we intern gaan attribueren
afwijkend gedrag gaan we sneller intern attribueren
(vb. wanneer mensen luid praten in de kerk zal je sneller uit afleiden dat ze niet gelovig zijn
dan dat mensen die stil zijn omdat dit hoort bij de situatie)

- gevolgen: hoe positiever de gevolgen zijn, hoe minder we dit intern zullen attribueren
erge gevolgen schrijven we vaker intern toe
(vb. handrem staat niet op en auto rijdt tegen boom  dom foutje, handrem staat niet op en
rijdt tegen kindje  onverantwoord)




3

, covariatiemodel van Kelly
 hoe kunnen we juist attribueren (meest volledig & correcte verklaringssysteem)

- consensus (overeenstemming)
hoe meer mensen bepaald gedrag stellen, hoe minder we intern attribueren
hoge consensus (veel mensen)  minder intern & meer extern
lage consensus (weinig mensen)  meer intern
(vb. als niemand vraag juist heeft dan was deze waarschijnlijk te moeilijk en ligt dit niet
intern)

- distinctiviteit (onderscheidenheid)
in hoeveel verschillende situaties zien we dit gedrag terugkomen
hoog distinctief (weinig situaties)  minder intern
laag distinctief (veel situaties)  meer intern
(vb. niet omdat je op werk dominant bent dat je dat thuis ook bent)

- consistentie (stelselmatigheid)
hoe vaak komt het gedrag terug
komt het vaak terug  zegt meer over u (meer interne attributie)
je ziet het gedrag maar paar keer  zegt niet zoveel over u (minder interne attributie)


juiste attribueren  informatie van alle 3 variabelen nodig!
(er is examenvraag waar dat je sowieso niet kan attribueren door onvoldoende informatie)

vb. kind te laat opgehaald
consensus  worden veel kinderen te laat opgehaald? (misschien file, betoging)
distinctiviteit  wat doen de ouders nog dat jij ervaart als slecht ouderschap?
consistentie  de hoeveelste keer is het dat de ouders te laat zijn?


lage consensus, lage distinctiviteit, hoge consistentie  persoonsattributie
(vb. student is de enigste die hele tijd kabaal maakt in elke les, ook andere lessen)

hoge consensus, hoge distinctiviteit, hoge consistentie  situationele attributie
(vb. alle studenten letten niet op, maar enkel tijdens de lessen sociale)

lage consensus, hoge distinctiviteit, hoge consistentie  combinatie van persoon & situatie
(vb. 1 student doet lastig, maar enkel tijdens de lessen sociale)

lage consensus, hoge distinctiviteit, lage consistentie  omstandigheden (toeval)
(vb. 1 student doet lastig, enkel vandaag tijdens de les sociale)


situationele correctie
(vb. iemand heeft stress tijdens de examens ga je niet direct denken dit is een zenuwachtig persoon,
maar denk je dat het waarschijnlijk ligt aan de examens)


4
$7.49
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
fennageluykens
5.0
(1)

Get to know the seller

Seller avatar
fennageluykens Karel de Grote-Hogeschool
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
5
Member since
8 months
Number of followers
0
Documents
13
Last sold
1 week ago

5.0

1 reviews

5
1
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions