Week 1: Europese bescherming van mensenrechten
1. Het proces van oprichting van de Raad van Europa toelichten, alsmede haar
ontwikkeling en inrichting;
In 1948 vond het Congres van Europa plaats, een pleidooi voor de oprichting van een
economische en politieke unie als reactie op de Tweede Wereldoorlog. In 1949 ontstond
de Raad van Europa, met als doel de bescherming van mensenrechten, de rechtsstaat
en de democratie.
Het beleid wordt bepaald door het Comité van Ministers. Dit comité heeft geen
supranationale bevoegdheden, kan teksten en verdragen vaststellen die bindend zijn na
ratificatie. De Parlementaire Vergadering neemt initiatief voor verdragen, maar heeft geen
wetgevende bevoegdheden. De leden van de PV hebben een dubbelmandaat en de PV
doet aan toezicht op de lidstaten. Het CM en de PV worden gesteund door het
secretariaat onder leiding van de Secretaris-Generaal.
2. Uitleggen welke rechten in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens
(EVRM) worden beschermd en hoe dit verdrag zich heeft ontwikkeld sinds ondertekening;
Het VN-Handvest bood nauwelijks concrete verwijzingen naar mensenrechten, deze
lacune werd opgevuld door het UVRM. Dit was echter slechts een verklaring, waardoor
het EVRM ontstond, dit is bindend indien ondertekend.
Het EVRM legt fundamentele rechten vast die gericht zijn op klassieke rechten die
onthoudingsverplichtingen voor de overheid inhouden. Artikel 1 geeft echter een
basisverplichting, waaruit volgt dat er niet alleen sprake is van negatieve verplichtingen,
maar ook van positieve verplichtingen, dus actief bijdragen aan de nakoming van deze
rechten.
In de loop van de tijd is het EVRM aangepast door middel van verschillende Protocollen.
Protocol 11 bood namelijk een nieuwe klachtenprocedure, Protocol 14 bood artikel 35
lid 2 jo. 27 EVRM, Protocol 15 zorgde voor de margin of appreciation en Protocol 16
leverde advisory opinions. De protocollen zijn slechts bindend voor lidstaten die dit
hebben geratificeerd.
3. Uitleggen hoe de procedure voor het Europees Hof voor de Rechten van de Mens
(EHRM) eruitziet en hoe de procedure zich heeft ontwikkeld;
Aanvankelijk was er sprake van het EHRM en het individueel klachtrecht als facultatieve
mogelijkheden. Bij een klacht moesten eerst de nationale rechtsmiddelen uitgeput zijn,
waarna een klacht ingediend kon worden bij de ECRM. Hier oordeelden onafhankelijke
deskundigen eerst over de bevoegdheid en de ontvankelijkheid. Vervolgens werd
gekeken of een minnelijke schikking mogelijk was en als dat niet kon werd de klacht
voorgelegd bij het EHRM (indien de rechtsmacht was erkend!!). Hier oordeelden
onafhankelijke rechters. De uitspraak was bindend en een billijke genoegdoening was
mogelijk. Ook kwam het voor dat de stemverhouding gedeeld werd.
Door de stijgende werkdruk zorgde Protocol 11 voor de vervanging van de ECRM en het
Hof door één orgaan: het Hof. Individueel klachtrecht en het EHRM waren niet langer
, facultatief.
Vanaf nu begint de procedure met de registratie van de klacht. Vervolgens wordt de
klacht toegewezen aan de rechter. Veelal betreft dit een comité van drie rechters die op
basis van unanimiteit beslissen over de niet-ontvankelijkheid. Indien de klacht
ontvankelijk is of als de rechter-rapporteur van mening is dat de zaak een kans maakt,
wordt de klacht doorgestuurd naar de Kamer van zeven rechters. Hierbij is altijd een
nationale rechter aanwezig: ex officio. Vervolgens doet de Kamer uitspraak over de
merites. De arresten zijn bindend op grond van artikel 46 EVRM. Billijke genoegdoening is
mogelijk op grond van artikel 41 EVRM en er kan eventueel een stemverhouding komen.
4. De ontvankelijkheidsvoorwaarden uitleggen en toepassen;
De ontvankelijkheidsvoorwaarden zijn te vinden in artikel 34 jo 35 EVRM.
Artikel 34 EVRM bepaalt dat het moet gaan om:
- Een natuurlijk persoon, ngo of groep
- Een persoonlijk slachtoffer
- Een klacht tegen een hoogsluitende verdragspartij
- Een schending van een mensenrecht uit het verdrag
Artikel 35 EVRM bepaalt:
- Dat de nationale rechtsmiddelen benut moeten zijn
- Dat de klacht gedaan moet worden binnen vier maanden na de uitspraak nationaal
- Dat de klacht niet anoniem mag zijn (jo. Blondje)
- Dat het geen klacht mag zijn waar al over geoordeeld is
- Dat tijdens de nationale procedure een beroep moet worden gedaan op het EVRM
- Dat er geen misbruik mag worden gemaakt
- Dat er sprake moet zijn van wezenlijk nadeel
- Dat de klacht gegrond moet zijn (jo. Schuitemaker v. NL)
5. Uitleggen hoe in de loop van de tijd is geprobeerd om niet-ontvankelijke klachten zo snel
mogelijk af te handelen;
- Een éénrechtersformatie die beslissingen kon nemen over de ontvankelijkheid
van klachten (single judge procedure) – evident ongegronde klachten afdoen
- Vereiste van significant nadeel door protocol XIV
- Vereenvoudiging besluitvormingsprocedures
- Versterkte capaciteit van het Hof om zaken te filteren en prioriteren
- Staten aansporen om interne remedies efficiënter te maken
6. Uitleggen wat margin of appreciation is;
Bij margin of appreciation wordt er ruimte gelaten aan de lidstaten bij de toepassing van
het EVRM, zeker indien de lidstaten op dat vlak beter in staat zijn een belangenafweging
te maken.
7. Uitleggen hoe het EVRM de Nederlandse rechtsorde beïnvloedt
Nederlandse rechters moeten het EVRM direct toepassen op grond van artikel 94
Grondwet. De wetgeving is aangepast naar aanleiding van uitspraken van het EHRM.