Literatuur Burgerlijk Recht II
Week 1
Art. 3:33 BW – vereisten voor een rechtshandeling.
- Een op rechtsgevolg gerichte wil
- Door een verklaring heeft geopenbaard
Rechtsgevolg = ontstaan, gewijzigd raken of tenietgaan bepaalde
juridische relatie.
Rechtshandeling = handelingen die naar hun aard gericht zijn op een of
meer bepaalde rechtsgevolgen.
- Eenzijdige handelingen (door 1 persoon)
o Gericht
o Niet-gericht
- Meerzijdige handelingen (door meer dan 1 persoon)
Art. 6:213 lid 1 – overeenkomst
- Tweepartijen- tegenover meer partijen overeenkomsten
- Bijzondere (en gemengde) overeenkomsten tegenover niet-
bijzondere overeenkomsten
- Wederkerige overeenkomsten tegenover eenzijdige overeenkomsten
Grondbeginselen van het contractenrecht:
- De contractsvrijheid (let op 3:40 BW)
- De vormvrijheid (consensualisme) (let op 3:37 BW)
- De verbindende kracht van de overeenkomst (pacta sunt servanda)
(let op 6:248)
Oneigenlijke dwaling = partijen hadden een onjuiste voorstelling omtrent
de inhoud van de door hen uitgewisselde verklaringen. Dit is anders dan
de dwaling van art. 6:228 BW.
Art. 3:35 - beroep op gerechtvaardigd vertrouwen:
1. Een verklaring of gedraging van de persoon aan wie de wederpartij
het vertrouwen tegenwerpt, die:
2. Door de wederpartij is opgevat als een tot haar gerichte verklaring
van een bepaalde strekking, die:
3. De wederpartij onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijs zo
mocht opvatten.
,HR Plas/Valburg-doctrine (wat brengen de eisen van redelijkheid en
billijkheid mee afhankelijk van het stadium waarin de onderhandelingen op
het moment van afbreken verkeerden).
1. Een eerste stadium, waarin het afbreken van de onderhandelingen
zonder meer is geoorloofd.
2. Het tweede stadium, waarin men weliswaar de onderhandelingen
mag afbreken, maar niet zonder dat men bepaalde door de
wederpartij gemaakte kosten voor zijn rekening neemt.
3. Een derde stadium, waarin het afbreken zelf in strijd met redelijkheid
en billijkheid is.
HR CBB/JPO – nuancering van Plas/Valburg stadia. Je hoeft niet alle 3 de
stadia te doorlopen. R.o. 3.7.
Is er een rompovereenkomst aanwezig? De vorige arresten gaan namelijk
over de precontractuele fase. Indien er een rompovereenkomst aanwezig
is, zit je mogelijk niet meer in de precontractuele fase.
HR Baris/Riezenkamp
Beide partijen moeten rekening houden met elkaars belangen en niet
alleen met hun eigen belangen tijdens de onderhandelingen. Als dit niet
wordt gedaan, mag je een schadevergoeding eisen op grond van
redelijkheid en billijkheid.
Wat is het tijdsverloop van de onderhandelingen? Bestaat er bij een zeer
lange onderhandeling nog wel gerechtvaardigd vertrouwen dat er een
overeenkomst tot stand komt?
Verbintenis = rechtsverhouding tussen 2 partijen (schuldenaar/debiteur en
schuldeiser/crediteur).
- Inspanningsverbintenis
- Resultaatsverbintenis
- Garantieverbintenis
- Alternatieve verbintenissen (keuzeverbintenis)
- Facultatieveverbintenis
Niet-nakoming uit overeenkomst – art. 6:74 BW.
Bescherming van een 3e – art. 3:36 BW.
Een aanbod kan niet worden herroepen wanneer het intussen is aanvaard!
Aanvaarding:
- Kan in beginsel in iedere vorm
- Moet worden gericht tot de aanbieder
- Moet inhoudelijk overeenstemmen met het:
- Nog geldige, tot de wederpartij gerichte aanbod.
Een overeenkomst komt tot stand door middel van aanbod en aanvaarding
op grond van met elkaar overeenstemmende wilsverklaringen (3:33 jo.
6:217 BW).
,Nietig = de door partijen beoogde rechtsgevolgen ontbreken.
Vernietigbaar = als de regeling de strekking heeft om slechts 1 partij te
beschermen. Vernietiging heeft terugwerkende kracht (3:53 BW)!
Handelingsonbekwaamheid = het niet kunnen verrichten van een
onaantastbare rechtshandeling voor zichzelf.
- Minderjarige (1:234 BW)
- Onder curatele gestelde (1:381 BW)
Handelingsonbevoegdheid = niet bevoegd om bepaalde
rechtshandelingen te verrichten. Deze personen zijn in de meeste gevallen
wel handelingsbekwaam (3:34 BW).
Rechtsgevolgen van een rechtshandeling die in strijd is met een
dwingende wetsbepaling (3:40 BW):
1. Rechtshandeling is nietig
2. Rechtshandeling is vernietigbaar
3. Uit de strekking van de bepaling kan anders voortvloeien
4. De rechtshandeling is geldig
Wilsgebreken:
1. Dwaling (6:228 lid 1)
2. Bedrog (3:44)
3. Bedreiging (3:44)
4. Misbruik van omstandigheden
Conversie nietige rechtshandeling – 3:42 BW.
Rechtshandeling onder tijdsbepaling of voorwaarde – 3:38 BW.
Voorwaarde:
1. Opschortende
2. Ontbindende
HR Katwijk/Wetsdijk – indien de andere partij al aan de slag is gegaan met
het werken aan een overeenkomst die nog niet tot stand is gekomen,
zouden zij kunnen stellen dat ze schade hebben geleden. Het gaat hier om
aanbesteding.
Type overeenkomst tip is om eerst naar de bijzondere overeenkomst
van boek 7 en 7a te bekijken en dan terug te werken. Opgenomen is 7 of
7a? Dan is er sprake van een bijzondere overeenkomst.
HR inscharing – je moet meer waarde hechten aan de materiële waarde
van een overeenkomst dan alleen de specifieke vereisten. Lijkt een
overeenkomst bijvoorbeeld heel erg op een bruikleenovereenkomst dan
moet je deze ‘inscharen’ als een bruikleenovereenkomst.
, Voor dwingend recht kijken naar 7:413 BW. Van dwingend recht kan niet
worden afgeweken. In dit opzicht ook kijken naar HR Dierenarts.
Bij bruikleen kijken naar HR Antonius ladder. Verhouding tussen
overeenkomst van bruikleen en de kwalitatieve aansprakelijkheid. De
bruikleenovereenkomst heeft exclusieve werking t.o.v. de kwalitatieve
aansprakelijkheid.
De drempel van 6:179 BW is tamelijk laag. Je zou hier sneller voor kiezen
als er meerdere opties naast elkaar ontstaan.
Week 1
Art. 3:33 BW – vereisten voor een rechtshandeling.
- Een op rechtsgevolg gerichte wil
- Door een verklaring heeft geopenbaard
Rechtsgevolg = ontstaan, gewijzigd raken of tenietgaan bepaalde
juridische relatie.
Rechtshandeling = handelingen die naar hun aard gericht zijn op een of
meer bepaalde rechtsgevolgen.
- Eenzijdige handelingen (door 1 persoon)
o Gericht
o Niet-gericht
- Meerzijdige handelingen (door meer dan 1 persoon)
Art. 6:213 lid 1 – overeenkomst
- Tweepartijen- tegenover meer partijen overeenkomsten
- Bijzondere (en gemengde) overeenkomsten tegenover niet-
bijzondere overeenkomsten
- Wederkerige overeenkomsten tegenover eenzijdige overeenkomsten
Grondbeginselen van het contractenrecht:
- De contractsvrijheid (let op 3:40 BW)
- De vormvrijheid (consensualisme) (let op 3:37 BW)
- De verbindende kracht van de overeenkomst (pacta sunt servanda)
(let op 6:248)
Oneigenlijke dwaling = partijen hadden een onjuiste voorstelling omtrent
de inhoud van de door hen uitgewisselde verklaringen. Dit is anders dan
de dwaling van art. 6:228 BW.
Art. 3:35 - beroep op gerechtvaardigd vertrouwen:
1. Een verklaring of gedraging van de persoon aan wie de wederpartij
het vertrouwen tegenwerpt, die:
2. Door de wederpartij is opgevat als een tot haar gerichte verklaring
van een bepaalde strekking, die:
3. De wederpartij onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijs zo
mocht opvatten.
,HR Plas/Valburg-doctrine (wat brengen de eisen van redelijkheid en
billijkheid mee afhankelijk van het stadium waarin de onderhandelingen op
het moment van afbreken verkeerden).
1. Een eerste stadium, waarin het afbreken van de onderhandelingen
zonder meer is geoorloofd.
2. Het tweede stadium, waarin men weliswaar de onderhandelingen
mag afbreken, maar niet zonder dat men bepaalde door de
wederpartij gemaakte kosten voor zijn rekening neemt.
3. Een derde stadium, waarin het afbreken zelf in strijd met redelijkheid
en billijkheid is.
HR CBB/JPO – nuancering van Plas/Valburg stadia. Je hoeft niet alle 3 de
stadia te doorlopen. R.o. 3.7.
Is er een rompovereenkomst aanwezig? De vorige arresten gaan namelijk
over de precontractuele fase. Indien er een rompovereenkomst aanwezig
is, zit je mogelijk niet meer in de precontractuele fase.
HR Baris/Riezenkamp
Beide partijen moeten rekening houden met elkaars belangen en niet
alleen met hun eigen belangen tijdens de onderhandelingen. Als dit niet
wordt gedaan, mag je een schadevergoeding eisen op grond van
redelijkheid en billijkheid.
Wat is het tijdsverloop van de onderhandelingen? Bestaat er bij een zeer
lange onderhandeling nog wel gerechtvaardigd vertrouwen dat er een
overeenkomst tot stand komt?
Verbintenis = rechtsverhouding tussen 2 partijen (schuldenaar/debiteur en
schuldeiser/crediteur).
- Inspanningsverbintenis
- Resultaatsverbintenis
- Garantieverbintenis
- Alternatieve verbintenissen (keuzeverbintenis)
- Facultatieveverbintenis
Niet-nakoming uit overeenkomst – art. 6:74 BW.
Bescherming van een 3e – art. 3:36 BW.
Een aanbod kan niet worden herroepen wanneer het intussen is aanvaard!
Aanvaarding:
- Kan in beginsel in iedere vorm
- Moet worden gericht tot de aanbieder
- Moet inhoudelijk overeenstemmen met het:
- Nog geldige, tot de wederpartij gerichte aanbod.
Een overeenkomst komt tot stand door middel van aanbod en aanvaarding
op grond van met elkaar overeenstemmende wilsverklaringen (3:33 jo.
6:217 BW).
,Nietig = de door partijen beoogde rechtsgevolgen ontbreken.
Vernietigbaar = als de regeling de strekking heeft om slechts 1 partij te
beschermen. Vernietiging heeft terugwerkende kracht (3:53 BW)!
Handelingsonbekwaamheid = het niet kunnen verrichten van een
onaantastbare rechtshandeling voor zichzelf.
- Minderjarige (1:234 BW)
- Onder curatele gestelde (1:381 BW)
Handelingsonbevoegdheid = niet bevoegd om bepaalde
rechtshandelingen te verrichten. Deze personen zijn in de meeste gevallen
wel handelingsbekwaam (3:34 BW).
Rechtsgevolgen van een rechtshandeling die in strijd is met een
dwingende wetsbepaling (3:40 BW):
1. Rechtshandeling is nietig
2. Rechtshandeling is vernietigbaar
3. Uit de strekking van de bepaling kan anders voortvloeien
4. De rechtshandeling is geldig
Wilsgebreken:
1. Dwaling (6:228 lid 1)
2. Bedrog (3:44)
3. Bedreiging (3:44)
4. Misbruik van omstandigheden
Conversie nietige rechtshandeling – 3:42 BW.
Rechtshandeling onder tijdsbepaling of voorwaarde – 3:38 BW.
Voorwaarde:
1. Opschortende
2. Ontbindende
HR Katwijk/Wetsdijk – indien de andere partij al aan de slag is gegaan met
het werken aan een overeenkomst die nog niet tot stand is gekomen,
zouden zij kunnen stellen dat ze schade hebben geleden. Het gaat hier om
aanbesteding.
Type overeenkomst tip is om eerst naar de bijzondere overeenkomst
van boek 7 en 7a te bekijken en dan terug te werken. Opgenomen is 7 of
7a? Dan is er sprake van een bijzondere overeenkomst.
HR inscharing – je moet meer waarde hechten aan de materiële waarde
van een overeenkomst dan alleen de specifieke vereisten. Lijkt een
overeenkomst bijvoorbeeld heel erg op een bruikleenovereenkomst dan
moet je deze ‘inscharen’ als een bruikleenovereenkomst.
, Voor dwingend recht kijken naar 7:413 BW. Van dwingend recht kan niet
worden afgeweken. In dit opzicht ook kijken naar HR Dierenarts.
Bij bruikleen kijken naar HR Antonius ladder. Verhouding tussen
overeenkomst van bruikleen en de kwalitatieve aansprakelijkheid. De
bruikleenovereenkomst heeft exclusieve werking t.o.v. de kwalitatieve
aansprakelijkheid.
De drempel van 6:179 BW is tamelijk laag. Je zou hier sneller voor kiezen
als er meerdere opties naast elkaar ontstaan.