Werkgroepen
Week 1 – Natrekking onroerende zaken
Opdracht 1
Hoofdvraag: is het een registergoed of niet?
Registergoederen zijn volgens artikel 3:10 BW alle onroerend en sommige roerende zaken
Het is dus van belang om te weten of het mobiele zonnepark roerend of onroerend is.
Dit doen je volgens artikel 3:3 jo. 5:20 sub e BW
1. Is er sprake van een gebouw of werk?
a. Ja, zonnepanelen
2. Is er sprake van vereniging met de grond?
a. HR Havenkranen
i. De bedoeling van de constructie was om die kranen constant daar te hebben
ii. Door de verbinding met de rails ook feitelijk indirecte constante verbinding
met de grond
3. Is er sprake van duurzame vereniging
a. HR Portacabin
b. Bedoeling van de bouwer voor zover naar buiten kenbaar
Het mobiele zonnepark is onroerend en dus een registergoed
Opdracht 2
Hoofdvraag: zijn de zijvleugels roerend of onroerend?
Volgens artikel 3:3 jo. 5:20 sub e BW
1. Is er sprake van een gebouw of werk?
a. Evident in de casus
2. Is er sprake van vereniging met de grond?
a. Het gebouw staat rechtstreeks op de grond, dus ja
3. Is er sprake van duurzame vereniging?
a. HR Portacabin
i. Technische verplaatsbaarheid niet relevant
b. Duurzaamheid mag worden bepaald aan de hand van verkeersopvattingen
Opdracht 3
Hoofdvraag: Vallen de planten en graftekens onder het hypotheekrecht?
Volgens artikel 3:227 lid 2 BW valt al het eigendom onder het hypotheekrecht. We moeten dus naar
artikel 5:20 BW kijken.
Voor planten geldt vereniging en voor werken geldt duurzame vereniging
Opdracht 4
Hoofdvraag: wie is er eigenaar van de hal en trap?
Volgens artikel 5:20 sub e BW is verticale natrekking de hoofdregel en horizontale natrekking de
uitzondering.
Voor zover het gebouw of werk niet bestanddeel is van een ander gebouw of werk. Dus we moeten
kijken of de hal en trap bestanddeel zijn van 5 of van 7.
Om te beoordelen of het een bestanddeel is kijken we naar artikel 3:4 BW
In deze casus kijken we naar lid 1, de verkeersopvatting. Uitgewerkt in HR Depex
- Is het huis van 5 onvoltooid zonder de hal en trap?
- Zijn de hal en trap op elkaar afgestemd?
Als de hal er niet is kan 5 niet op de bovenste verdieping komen, dus is zijn huis onvoltooid. Dus de
hal en trap zijn bestanddeel van het huis van 5.
,Week 2 – Natrekking, zaaksvorming en vermenging
Opdracht 1
Er is hier sprake van oneigenlijke vermenging. Dus kijken naar artikel 3:109 jo. 3:119 BW.
HR Teixeira de Mattos. Omdat in casu geen sprake is van een wisselende voorraad, zou Super de Voer
kunnen aandragen dat de regel uit Teixeira de Mattos niet opgaat
Opdracht 2
Lijkt op HR Hinck/Van der Werff
Anton Angel zal via artikel 5:16 lid 1 BW beargumenteren dat hij de eigenaar is
Bert zal via artikel 5:16 lid 2 BW beargumenteren dat hij de eigenaar is, omdat hij voor zichzelf
vormde. Dit moet je toetsen aan HR Breda/Antonius
De Groene Vlieg zal via artikel 5:16 lid 2 BW beargumenteren dat hij eigenaar is, omdat hij heeft laten
doen vormen. Ook toetsen aan de hand van HR Breda/Antonius
Opdracht 3
Treedt hier eigenlijke vermenging op.
Wat moet je nog meer weten:
- Wat voor bijproduct?
o Verschillende organen, bloed of botten
- Hoeveel?
- Hoeveel opslagtanks?
- Waarde van de bijproducten
o 5 euro per kilo
Eigenlijke vermenging-> wordt 1 zaak
Oneigenlijke vermenging-> meerdere zaken
Uit HR Zalco I blijkt dat er dan een nieuw pandrecht van rechtswege ontstaat. Zelfs nog in
faillissement
Opdracht 4
Schilderijen: Ik vind dat hier sprake is van natrekking en dat er geen hoofdzaak is, dus mede
eigendom voor ieders aandeel
Week 3 – Eigendom, beperkte rechten en burenrecht
Opdracht 1
A. Soms mogen er zelf afspraken gemaakt worden over beperkte rechten. Deze afspraken
mogen zolang ze voldoende verband houden met het wezen van het beperkte recht.
, B. Bobbing-> Gebruiken en vruchttrekking staan te ver af van het executierecht wat de essentie
van het pandrecht is. Struycken-> Niet de executie is de essentie van het pandrecht, maar de
mogelijkheid om de vordering met voorrang betaald te krijgen uit de opbrengst van het
onderpand.
C. Verplichting voor de eigenaar van het heersende erf om de op het heersende erf staande
gebouwen elke drie jaar te schilderen, zal onvoldoende verband houden met een recht van
overpad
Opdracht 2
Drie mogelijkheden
Artikel 5:42 BW-> onrechtmatige toestand
1. Verwijderen van de boom op 50 cm van de erfgrens wegens onrechtmatige toestand
2. Overhangende takken-> 5:44 BW jo. 5:21 BW. Takken weghalen
3. Verwijderen boom op 3 meter. Die staat te ver van de erfgrens om onrechtmatig te zijn.
Maar het gebrek aan licht door die boom zou hinder kunnen opleveren, echter is dit een
kleine kans
Opdracht 3
Totstandkoming erfdienstbaarheid
A stelt dat de erfdienstbaarheid niet rechtsgeldig is gevestigd. Hij vindt dit omdat volgens hem de
erfdienstbaarheid slechts slaat op een gedeelte van zijn perceel en niet het gehele perceel. Nu niet
uit de akte blijkt op welk gedeelte de erfdienstbaarheid is gevestigd, door het missen van de
tekening, kan er geen sprake zijn van een rechtsgeldige erfdienstbaarheid. Dit noemen we
onvoldoende bepaalbaarheid van de titel. (artikel 3:98 jo. 3:84 lid 2 BW).
B stelt dat de erfdienstbaarheid wel rechtsgeldig is gevestigd. Nu er in de akte duidelijk staat, op
welke erven de erfdienstbaarheid geldt, welk erf dienend en welk erf leidend is en omdat de inhoud
van de erfdienstbaarheid duidelijk is.
B heeft in deze gelijk.
Plaats van de weg
A vindt dat, wanneer er sprake is van een geldige erfdienstbaarheid, hij mag bepalen waar de weg
moet lopen. B vindt dat, omdat de plek het minst bezwarend moet zijn (artikel 5:74 BW), de rechter
dit het beste kan beslissen.
A heeft in deze gelijk. Volgens artikel 5:73 BW mag de eigenaar van het dienende erf bepalen waar de
weg loopt.
Kosten van vernieuwing of onderhoud
Of de kosten worden verdeeld volgens de akte of volgens artikel 5:75 BW ligt eraan of het verharde
van de weg onder vernieuwing of onderhoud valt.
Als dit wel het geval is moet A 2/3 van de kosten betalen.
Als dit niet het geval is moet B alle kosten zelf betalen.
Opdracht 4
Vordering van Alejandro
Artikel 5:42 BW
De boom staat binnen 2 meter van de erfgrens.
Nijmegen heeft geen verordening die anders bepaalt en er is geen sprake van plaatselijke gewoonte.
Er is ook geen toestemming gegeven.
Week 1 – Natrekking onroerende zaken
Opdracht 1
Hoofdvraag: is het een registergoed of niet?
Registergoederen zijn volgens artikel 3:10 BW alle onroerend en sommige roerende zaken
Het is dus van belang om te weten of het mobiele zonnepark roerend of onroerend is.
Dit doen je volgens artikel 3:3 jo. 5:20 sub e BW
1. Is er sprake van een gebouw of werk?
a. Ja, zonnepanelen
2. Is er sprake van vereniging met de grond?
a. HR Havenkranen
i. De bedoeling van de constructie was om die kranen constant daar te hebben
ii. Door de verbinding met de rails ook feitelijk indirecte constante verbinding
met de grond
3. Is er sprake van duurzame vereniging
a. HR Portacabin
b. Bedoeling van de bouwer voor zover naar buiten kenbaar
Het mobiele zonnepark is onroerend en dus een registergoed
Opdracht 2
Hoofdvraag: zijn de zijvleugels roerend of onroerend?
Volgens artikel 3:3 jo. 5:20 sub e BW
1. Is er sprake van een gebouw of werk?
a. Evident in de casus
2. Is er sprake van vereniging met de grond?
a. Het gebouw staat rechtstreeks op de grond, dus ja
3. Is er sprake van duurzame vereniging?
a. HR Portacabin
i. Technische verplaatsbaarheid niet relevant
b. Duurzaamheid mag worden bepaald aan de hand van verkeersopvattingen
Opdracht 3
Hoofdvraag: Vallen de planten en graftekens onder het hypotheekrecht?
Volgens artikel 3:227 lid 2 BW valt al het eigendom onder het hypotheekrecht. We moeten dus naar
artikel 5:20 BW kijken.
Voor planten geldt vereniging en voor werken geldt duurzame vereniging
Opdracht 4
Hoofdvraag: wie is er eigenaar van de hal en trap?
Volgens artikel 5:20 sub e BW is verticale natrekking de hoofdregel en horizontale natrekking de
uitzondering.
Voor zover het gebouw of werk niet bestanddeel is van een ander gebouw of werk. Dus we moeten
kijken of de hal en trap bestanddeel zijn van 5 of van 7.
Om te beoordelen of het een bestanddeel is kijken we naar artikel 3:4 BW
In deze casus kijken we naar lid 1, de verkeersopvatting. Uitgewerkt in HR Depex
- Is het huis van 5 onvoltooid zonder de hal en trap?
- Zijn de hal en trap op elkaar afgestemd?
Als de hal er niet is kan 5 niet op de bovenste verdieping komen, dus is zijn huis onvoltooid. Dus de
hal en trap zijn bestanddeel van het huis van 5.
,Week 2 – Natrekking, zaaksvorming en vermenging
Opdracht 1
Er is hier sprake van oneigenlijke vermenging. Dus kijken naar artikel 3:109 jo. 3:119 BW.
HR Teixeira de Mattos. Omdat in casu geen sprake is van een wisselende voorraad, zou Super de Voer
kunnen aandragen dat de regel uit Teixeira de Mattos niet opgaat
Opdracht 2
Lijkt op HR Hinck/Van der Werff
Anton Angel zal via artikel 5:16 lid 1 BW beargumenteren dat hij de eigenaar is
Bert zal via artikel 5:16 lid 2 BW beargumenteren dat hij de eigenaar is, omdat hij voor zichzelf
vormde. Dit moet je toetsen aan HR Breda/Antonius
De Groene Vlieg zal via artikel 5:16 lid 2 BW beargumenteren dat hij eigenaar is, omdat hij heeft laten
doen vormen. Ook toetsen aan de hand van HR Breda/Antonius
Opdracht 3
Treedt hier eigenlijke vermenging op.
Wat moet je nog meer weten:
- Wat voor bijproduct?
o Verschillende organen, bloed of botten
- Hoeveel?
- Hoeveel opslagtanks?
- Waarde van de bijproducten
o 5 euro per kilo
Eigenlijke vermenging-> wordt 1 zaak
Oneigenlijke vermenging-> meerdere zaken
Uit HR Zalco I blijkt dat er dan een nieuw pandrecht van rechtswege ontstaat. Zelfs nog in
faillissement
Opdracht 4
Schilderijen: Ik vind dat hier sprake is van natrekking en dat er geen hoofdzaak is, dus mede
eigendom voor ieders aandeel
Week 3 – Eigendom, beperkte rechten en burenrecht
Opdracht 1
A. Soms mogen er zelf afspraken gemaakt worden over beperkte rechten. Deze afspraken
mogen zolang ze voldoende verband houden met het wezen van het beperkte recht.
, B. Bobbing-> Gebruiken en vruchttrekking staan te ver af van het executierecht wat de essentie
van het pandrecht is. Struycken-> Niet de executie is de essentie van het pandrecht, maar de
mogelijkheid om de vordering met voorrang betaald te krijgen uit de opbrengst van het
onderpand.
C. Verplichting voor de eigenaar van het heersende erf om de op het heersende erf staande
gebouwen elke drie jaar te schilderen, zal onvoldoende verband houden met een recht van
overpad
Opdracht 2
Drie mogelijkheden
Artikel 5:42 BW-> onrechtmatige toestand
1. Verwijderen van de boom op 50 cm van de erfgrens wegens onrechtmatige toestand
2. Overhangende takken-> 5:44 BW jo. 5:21 BW. Takken weghalen
3. Verwijderen boom op 3 meter. Die staat te ver van de erfgrens om onrechtmatig te zijn.
Maar het gebrek aan licht door die boom zou hinder kunnen opleveren, echter is dit een
kleine kans
Opdracht 3
Totstandkoming erfdienstbaarheid
A stelt dat de erfdienstbaarheid niet rechtsgeldig is gevestigd. Hij vindt dit omdat volgens hem de
erfdienstbaarheid slechts slaat op een gedeelte van zijn perceel en niet het gehele perceel. Nu niet
uit de akte blijkt op welk gedeelte de erfdienstbaarheid is gevestigd, door het missen van de
tekening, kan er geen sprake zijn van een rechtsgeldige erfdienstbaarheid. Dit noemen we
onvoldoende bepaalbaarheid van de titel. (artikel 3:98 jo. 3:84 lid 2 BW).
B stelt dat de erfdienstbaarheid wel rechtsgeldig is gevestigd. Nu er in de akte duidelijk staat, op
welke erven de erfdienstbaarheid geldt, welk erf dienend en welk erf leidend is en omdat de inhoud
van de erfdienstbaarheid duidelijk is.
B heeft in deze gelijk.
Plaats van de weg
A vindt dat, wanneer er sprake is van een geldige erfdienstbaarheid, hij mag bepalen waar de weg
moet lopen. B vindt dat, omdat de plek het minst bezwarend moet zijn (artikel 5:74 BW), de rechter
dit het beste kan beslissen.
A heeft in deze gelijk. Volgens artikel 5:73 BW mag de eigenaar van het dienende erf bepalen waar de
weg loopt.
Kosten van vernieuwing of onderhoud
Of de kosten worden verdeeld volgens de akte of volgens artikel 5:75 BW ligt eraan of het verharde
van de weg onder vernieuwing of onderhoud valt.
Als dit wel het geval is moet A 2/3 van de kosten betalen.
Als dit niet het geval is moet B alle kosten zelf betalen.
Opdracht 4
Vordering van Alejandro
Artikel 5:42 BW
De boom staat binnen 2 meter van de erfgrens.
Nijmegen heeft geen verordening die anders bepaalt en er is geen sprake van plaatselijke gewoonte.
Er is ook geen toestemming gegeven.