Samenvatting Inleiding
Privaatrecht 2
Week 1
hoofdstuk 1, 2, 3.1-3.5 en 4.2.
Hoofdstuk 1
Vermogen: het geheel van op geld waardeerbare – althans in de economische sfeer
liggende – rechten en verplichtingen die iemand heeft geheel van activa en passiva
Het vermogensrecht: alle regels met betrekking tot de subjectieve rechten en plichten die
onderdeel van een vermogen kunnen vormen
objectief
Goederenrecht: betrekking op de rechtsverhouding tussen een persoon en een goed
wie is de eigenaar?
wie mag over een goed beschikken?
- Rechten op goederen die de rechthebbende in beginsel tegenover iedereen kan inroepen =
derdenwerking (absoluutrecht)
open systeem
Verbintenissenrecht: betrekking op de rechtsverhouding tussen een persoon en een ander persoon
heeft een persoon recht op schade vergoeding door degene die hem schade heeft toegebracht?
- Rechten die slechts tegenover een bepaalde persoon inroepbaar zijn (relatief recht)
gesloten systeem
Een vermogensrecht: een aan een bepaalde persoon toekomt recht dat deel uitmaakt van
zijn vermogen. Bijv. een eigendomsrecht of een vorderingsrecht
subjectief
Gelaagde structuur van het vermogensrecht: algemene en bijzondere delen.
De wetgever heeft bij de indeling van het vermogensrecht gekozen voor de systematiek
van algemeen naar bijzonder.
Boek 3 is het meest algemene deel
Boek 6 is zowel bijzonder als algemeen
Hoofdstuk 2
Art. 5:1: eigendom = het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan hebben
- De eigenaar kan anderen van het genot van de zaak afsluiten = genotsrecht (Art.
5:2)
- De eigenaar kan anderen ook het genot van de zaak toestaan bijv. huis
verhuren
- De eigenaar kan een ander tot eigenaar maken = beschikkingsrecht
Beperkingen aan het recht van de eigenaar
- Beperking van het recht van de eigenaar door rechten van anderen
o Bijv. huurder heeft recht op het huis voor een half jaar, ook wanneer de
eigenaar plotseling eerder terug komt
1
, - Beperking van het recht vd eigenaar door de wet
o Bijv. wanneer het huis van A op de monumentenlijst staat, mag A deze
niet zomaar verbouwen
- Beperking van het recht van de eigenaar door het ongeschreven recht
o Vastgestelde regels van betamelijk gedrag rondom de uitoefening van het
eigendomsrecht
Misbruik van eigendomsrecht
- Art. 3:13: degene aan wie een bevoegdheid toekomt, kan haar niet inroepen, voor
zover hij haar misbruikt
- Een bevoegdheid kan onder meer worden misbruikt door haar uit te oefenen:
o Met geen ander doel dan een ander te schaden of
Bijv. A zet op zijn grond staketsels met grote vuile lappen op om
het uitzicht van buurman B te verpesten
Bijv. HR Watertoren
o Met een ander doel dan waarvoor zij is verleend of
Kan zich bij de uitoefening van eigendomsbevoegdheden niet
voordoen
o Ingeval men, in aanmerking nemende de onevenredigheid tussen het
belang bij de uitoefening en het belang dat daardoor wordt geschaad, naar
redelijkheid niet tot die uitoefening had kunnen komen
HR Grensoverschrijdende garage
Het eigendomsrecht is een absoluut recht
- De eigenaar kan zijn recht handhaven tegenover derden die hem beletten in de
rechtmatige uitoefening van zijn recht
o Bijv A verhuurt zijn huis aan B en B laat de buren ook in het
privézwembad van A zwemmen
- De eigenaar kan zijn recht ook handhaven tegenover iedereen die de zaak
onrechtmatig onder zich heeft verkregen
o Bijv. A verhuurt zijn fiets aan B en B heeft de fiets op stap voor €20,- aan J
verkocht= droit de suite
- De eigenaar kan zijn zaak ook als zijn eigendom opeisen indien zij zich onder een
failliet bevindt = droit de préférence/separatist in faillissement
o Door op het uitspreken van faillissement komt op het vermogen van de
schuldenaar een algemeen beslag te liggen
Het recht van de eigenaar is een absoluut subjectief vermogensrecht op een zaak
- Subjectief: de bevoegdheid om over de aan hem toebehorende zaak te
beschikken
- Vermogensrecht: op geld waardeerbare rechten
o Kenmerken:
Overdraagbaarheid
Het strekt ertoe de rechthebbende stoffelijk voordeel te verschaffen
Het is verkregen in ruil voor verstrekt of in het vooruitzicht gesteld
stoffelijk voordeel
- Absoluut: de eigenaar kan zijn recht niet slechts tegen één of meer bepaalde
personen uitoefenen (zoals wel bij een schuldeiser uit een verbintenis), maar kan
2
, dit in beginsel tegen iedereen die op één of andere wijze met zijn eigendomsrecht
in aanraking komt.
Vorderingsrecht: schuldeiser recht op prestatie prestatie tot object
Eigendomsrecht: recht op een zaak zaak tot object
- Zaken: de voor menselijke beheersing vatbare objecten (Art. 3:2)
een dier is géén zaak
- ‘zaak’ is onderdeel van het begrip ‘goed’
o Goederzijn zijn alle zaken en alle vermogensrechten (3:1)
- Men kan slechts een zaak in eigendom hebben = eigenaar van de zaak
- Wanneer het goed aan iemand toebehoort zeggen we rechthebbende op een
goed
o Heeft ook een absoluut recht op het goed
Beperkte rechten
Eigendomsrecht is een zakelijk recht, maar niet het enige zakelijke recht
- Beperkte zakelijke rechten: rechten die zijn afgeleid uit een meer omvattend
recht, bijvoorbeeld het eigendomsrecht
- Beperkte rechten die geen zakelijke rechten zijn: wanneer deze bijvoorbeeld
afgeleid zijn van het vermogensrecht
o Vruchtgebruik: het recht om goederen die aan een ander toebehoren, te
gebruiken en daarvan de vruchten te genieten
o Pand en hypotheek
We kennen een gesloten systeem van beperkte rechten
3
, Zakelijke rechten zijn absolute vermogensrechten met een zaak als object.
Het goederenrecht zijn de regels betreffende absolute rechten op goederen = ruimer
Hoofdstuk 3.1-3.5
Verkrijging van goederen:
- Verkrijging onder algemene titel: opvolging in een vermogen
o De verkrijger volgt de ander op in een geheel of deel van een vermogen (Art. 3:80
lid 2)
Erfopvolging (Art. 4:182)
erfgenaam wordt eigenaar van actieve en passieve
vermogensbestanden, dus zowel van het vermogen als van de schulden
erfenis kan worden verworpen
Boedelmening
komt tot stand bij het sluiten van een huwelijk of het aangaan van een
geregistreerd partnerschap
Fusie
doet zich alleen bij rechtspersonen voor
Splitsing
doet zich alleen bij rechtspersonen voor
- Verkrijging onder bijzondere titel: verwerving van één of meer bepaalde goederen
o Géén sprake van opvolging in een geheel of evenredig deel van een vermogen,
maar de verwerving van een bepaald goed een actief vermogensbestanddeel
o Art. 3:80 lid 3 geeft voorbeelden:
Overdracht: hierbij gaat door partijhandeling een daarbij bepaald goed uit
het vermogen van de een in dat van een ander over
Verjaring: hierbij verwerft iemand door tijdsverloop een goed, waarvan hij
voorheen nog geen rechthebbende maar slechts bezitter was (Art. 3:99
ev.)
Onteigening: een goed gaat tegen de zin van de rechthebbende over
naar een overheidsorgaan, bijv. de gemeente
Gesloten stelsel van verkrijging en verlies van goederen
- Verkrijging: er zijn niet meer wijzen van verkrijging dan zij die uit de wet voortvloeien (Art.
3:80 lid 2 en lid 3)
o Lid 2 geeft een limitatieve opsomming van verkrijgingen onder algemene titel
o Lid 3 van onder bijzondere titel
o Partijen kunnen dus niet zelf een wijze van verkrijging van goederen in het leven
roepen
- Verlies: men verliest goederen op de voor iedere soort in de wet aangegeven wijzen (Art.
3:80 lid 4)
o Absoluut verlies: wanneer een goed teniet gaat
bijv. bij een brand
o Relatief verlies: een ander wordt rechthebbende op het goed
bijv. door overdracht
Derivatieve verkrijging: hierbij verwerft men een recht van een rechtsvoorganger
Alle verkrijgingen onder algemene titel
4
Privaatrecht 2
Week 1
hoofdstuk 1, 2, 3.1-3.5 en 4.2.
Hoofdstuk 1
Vermogen: het geheel van op geld waardeerbare – althans in de economische sfeer
liggende – rechten en verplichtingen die iemand heeft geheel van activa en passiva
Het vermogensrecht: alle regels met betrekking tot de subjectieve rechten en plichten die
onderdeel van een vermogen kunnen vormen
objectief
Goederenrecht: betrekking op de rechtsverhouding tussen een persoon en een goed
wie is de eigenaar?
wie mag over een goed beschikken?
- Rechten op goederen die de rechthebbende in beginsel tegenover iedereen kan inroepen =
derdenwerking (absoluutrecht)
open systeem
Verbintenissenrecht: betrekking op de rechtsverhouding tussen een persoon en een ander persoon
heeft een persoon recht op schade vergoeding door degene die hem schade heeft toegebracht?
- Rechten die slechts tegenover een bepaalde persoon inroepbaar zijn (relatief recht)
gesloten systeem
Een vermogensrecht: een aan een bepaalde persoon toekomt recht dat deel uitmaakt van
zijn vermogen. Bijv. een eigendomsrecht of een vorderingsrecht
subjectief
Gelaagde structuur van het vermogensrecht: algemene en bijzondere delen.
De wetgever heeft bij de indeling van het vermogensrecht gekozen voor de systematiek
van algemeen naar bijzonder.
Boek 3 is het meest algemene deel
Boek 6 is zowel bijzonder als algemeen
Hoofdstuk 2
Art. 5:1: eigendom = het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan hebben
- De eigenaar kan anderen van het genot van de zaak afsluiten = genotsrecht (Art.
5:2)
- De eigenaar kan anderen ook het genot van de zaak toestaan bijv. huis
verhuren
- De eigenaar kan een ander tot eigenaar maken = beschikkingsrecht
Beperkingen aan het recht van de eigenaar
- Beperking van het recht van de eigenaar door rechten van anderen
o Bijv. huurder heeft recht op het huis voor een half jaar, ook wanneer de
eigenaar plotseling eerder terug komt
1
, - Beperking van het recht vd eigenaar door de wet
o Bijv. wanneer het huis van A op de monumentenlijst staat, mag A deze
niet zomaar verbouwen
- Beperking van het recht van de eigenaar door het ongeschreven recht
o Vastgestelde regels van betamelijk gedrag rondom de uitoefening van het
eigendomsrecht
Misbruik van eigendomsrecht
- Art. 3:13: degene aan wie een bevoegdheid toekomt, kan haar niet inroepen, voor
zover hij haar misbruikt
- Een bevoegdheid kan onder meer worden misbruikt door haar uit te oefenen:
o Met geen ander doel dan een ander te schaden of
Bijv. A zet op zijn grond staketsels met grote vuile lappen op om
het uitzicht van buurman B te verpesten
Bijv. HR Watertoren
o Met een ander doel dan waarvoor zij is verleend of
Kan zich bij de uitoefening van eigendomsbevoegdheden niet
voordoen
o Ingeval men, in aanmerking nemende de onevenredigheid tussen het
belang bij de uitoefening en het belang dat daardoor wordt geschaad, naar
redelijkheid niet tot die uitoefening had kunnen komen
HR Grensoverschrijdende garage
Het eigendomsrecht is een absoluut recht
- De eigenaar kan zijn recht handhaven tegenover derden die hem beletten in de
rechtmatige uitoefening van zijn recht
o Bijv A verhuurt zijn huis aan B en B laat de buren ook in het
privézwembad van A zwemmen
- De eigenaar kan zijn recht ook handhaven tegenover iedereen die de zaak
onrechtmatig onder zich heeft verkregen
o Bijv. A verhuurt zijn fiets aan B en B heeft de fiets op stap voor €20,- aan J
verkocht= droit de suite
- De eigenaar kan zijn zaak ook als zijn eigendom opeisen indien zij zich onder een
failliet bevindt = droit de préférence/separatist in faillissement
o Door op het uitspreken van faillissement komt op het vermogen van de
schuldenaar een algemeen beslag te liggen
Het recht van de eigenaar is een absoluut subjectief vermogensrecht op een zaak
- Subjectief: de bevoegdheid om over de aan hem toebehorende zaak te
beschikken
- Vermogensrecht: op geld waardeerbare rechten
o Kenmerken:
Overdraagbaarheid
Het strekt ertoe de rechthebbende stoffelijk voordeel te verschaffen
Het is verkregen in ruil voor verstrekt of in het vooruitzicht gesteld
stoffelijk voordeel
- Absoluut: de eigenaar kan zijn recht niet slechts tegen één of meer bepaalde
personen uitoefenen (zoals wel bij een schuldeiser uit een verbintenis), maar kan
2
, dit in beginsel tegen iedereen die op één of andere wijze met zijn eigendomsrecht
in aanraking komt.
Vorderingsrecht: schuldeiser recht op prestatie prestatie tot object
Eigendomsrecht: recht op een zaak zaak tot object
- Zaken: de voor menselijke beheersing vatbare objecten (Art. 3:2)
een dier is géén zaak
- ‘zaak’ is onderdeel van het begrip ‘goed’
o Goederzijn zijn alle zaken en alle vermogensrechten (3:1)
- Men kan slechts een zaak in eigendom hebben = eigenaar van de zaak
- Wanneer het goed aan iemand toebehoort zeggen we rechthebbende op een
goed
o Heeft ook een absoluut recht op het goed
Beperkte rechten
Eigendomsrecht is een zakelijk recht, maar niet het enige zakelijke recht
- Beperkte zakelijke rechten: rechten die zijn afgeleid uit een meer omvattend
recht, bijvoorbeeld het eigendomsrecht
- Beperkte rechten die geen zakelijke rechten zijn: wanneer deze bijvoorbeeld
afgeleid zijn van het vermogensrecht
o Vruchtgebruik: het recht om goederen die aan een ander toebehoren, te
gebruiken en daarvan de vruchten te genieten
o Pand en hypotheek
We kennen een gesloten systeem van beperkte rechten
3
, Zakelijke rechten zijn absolute vermogensrechten met een zaak als object.
Het goederenrecht zijn de regels betreffende absolute rechten op goederen = ruimer
Hoofdstuk 3.1-3.5
Verkrijging van goederen:
- Verkrijging onder algemene titel: opvolging in een vermogen
o De verkrijger volgt de ander op in een geheel of deel van een vermogen (Art. 3:80
lid 2)
Erfopvolging (Art. 4:182)
erfgenaam wordt eigenaar van actieve en passieve
vermogensbestanden, dus zowel van het vermogen als van de schulden
erfenis kan worden verworpen
Boedelmening
komt tot stand bij het sluiten van een huwelijk of het aangaan van een
geregistreerd partnerschap
Fusie
doet zich alleen bij rechtspersonen voor
Splitsing
doet zich alleen bij rechtspersonen voor
- Verkrijging onder bijzondere titel: verwerving van één of meer bepaalde goederen
o Géén sprake van opvolging in een geheel of evenredig deel van een vermogen,
maar de verwerving van een bepaald goed een actief vermogensbestanddeel
o Art. 3:80 lid 3 geeft voorbeelden:
Overdracht: hierbij gaat door partijhandeling een daarbij bepaald goed uit
het vermogen van de een in dat van een ander over
Verjaring: hierbij verwerft iemand door tijdsverloop een goed, waarvan hij
voorheen nog geen rechthebbende maar slechts bezitter was (Art. 3:99
ev.)
Onteigening: een goed gaat tegen de zin van de rechthebbende over
naar een overheidsorgaan, bijv. de gemeente
Gesloten stelsel van verkrijging en verlies van goederen
- Verkrijging: er zijn niet meer wijzen van verkrijging dan zij die uit de wet voortvloeien (Art.
3:80 lid 2 en lid 3)
o Lid 2 geeft een limitatieve opsomming van verkrijgingen onder algemene titel
o Lid 3 van onder bijzondere titel
o Partijen kunnen dus niet zelf een wijze van verkrijging van goederen in het leven
roepen
- Verlies: men verliest goederen op de voor iedere soort in de wet aangegeven wijzen (Art.
3:80 lid 4)
o Absoluut verlies: wanneer een goed teniet gaat
bijv. bij een brand
o Relatief verlies: een ander wordt rechthebbende op het goed
bijv. door overdracht
Derivatieve verkrijging: hierbij verwerft men een recht van een rechtsvoorganger
Alle verkrijgingen onder algemene titel
4