Samenvatting Rechtsbescherming tegen
de overheid
Inhoudsopgave
Week 1 Het constitutionele kader van rechtsbescherming tegen de overheid 2
Week 2 Bestuursrechtspraak 7
Week 3 Schaarse rechten 13
Week 4 Overheid en privaatrecht 21
Week 5 Wet- en regelgeving 29
Week 6 Digitalisering 35
Week 7 digitalisering van de overheid 39
,Week 1 Het constitutionele kader van rechtsbescherming tegen de overheid
1. De constitutionele positie van de rechter uiteenzetten en verklaren;
2. De historische ontwikkeling van de bestuursrechtelijke rechtsbescherming schetsen en
verklaren;
3. De staatsrechtelijke verhouding tussen wetgever, bestuur en rechtspraak weergeven en
becommentariëren;
4. De indringendheid van de rechterlijke toetsing in relatie tot de beginselen van willekeur,
evenredigheid en proportionaliteit weergeven en analyseren;
5. De rechtsvormende taak van de rechter omschrijven en problematiseren;
6. De constitutionalisering van het procesrecht, en met name de ontwikkelingen omtrent het
recht op een eerlijk proces, weergeven, duiden en analyseren.
Leerdoel 0: Derdebelanghebbende en abbb
Wanneer bent u derdebelanghebbende?
Volgens vaste rechtspraak is er sprake van een derdebelanghebbende als wordt voldaan aan de
volgende vijf (OPERA-)criteria:
1. Objectief bepaalbaar belang: u mag niet enkel een subjectief belang hebben.
2. Persoonlijk belang: u moet zich voldoende kunnen onderscheiden van willekeurige anderen.
3. Eigen belang: u moet opkomen voor het belang van uzelf en niet dat van een ander.
4. Rechtstreeks belang: er mag in beginsel geen sprake zijn van een afgeleid belang (bijvoorbeeld op
grond van een contractuele relatie), tenzij het gaat om een tegengesteld belang.
5. Actueel belang: uw belang mag niet enkel zijn gebaseerd op toekomstige of onzekere
gebeurtenissen
Formele beginselen Materiele beginselen
Legaliteitsbeginsel Specialiteitsbeginsel
Zorgvuldigheidsbeginsel Evenredigheidsbeginsel
Motiveringsbeginsel Vertrouwensbeginsel
Rechtszekerheidsbeginsel Gelijkheidsbeginsel
Fair- play beginsel Verbod op detournement de pouvoir
Verbod op detournement de procedure
Vertouwensbeginsel
Rechtsbescherming tegen de overheid: waar hebben we het over?
- Urgenda
- Programma
- Aanpak Stikstof
- Kinderopvangtoeslagen
- Avondklokmaatregel
- Nareisregeling
,Rode draad in deze cursus
In dit vak gaat over de waarborgfunctie van het publiekrecht
De borging van de rechtspositie van de burger in zijn contacten met de overheid geschiedt door:
- Rechtsbescherming bij een onafhankelijke rechter, maar ook:
- De normering van het overheidsoptreden door wet- en regelgeving
- De normering van het overheidsoptreden door EU-recht
- De normering van het privaatrechtelijk overheidsoptreden
We doen dat door die waarborgfunctie te plaatsen in de ‘multilayered algorithmic state’
De waarborgfunctie: meer burgervriendelijke benadering die van overheden wordt verlangd. De
beschermende functie die het recht heeft staat in dit vak centraal.
De normatieve waarde van de wet in formele zin neemt af. De rol van het parlement is aan het
veranderen. De Tweede Kamer lijkt niet langer geïnteresseerd te zijn in de medewetgevende rol maar
vooral in de controlerende functie. Wetgeving komt vooral tot stand door delegatie en subdelegatie,
maar de normatieve waarde van de wet in formele zin heeft niet zo’n groot bereik meer is.
Leerdoel 1 | De constitutionele positie van de rechter
Constitutionele toetsing door de rechter houdt in dat de rechter toetst (of mag toetsen) of wetten al
dan niet in overeenstemming zijn met de Grondwet. Het huidige artikel 120 van de Grondwet bepaalt
dat de rechter niet mag beoordelen of wetten en verdragen in strijd zijn met de Grondwet
Recht op toegang tot de rechter in geschillen met de overheid?
- De Grondwet maakt het wel mogelijk sinds 1887. Huidige Grondwet zegt het in artikel 112,
tweede lid. Maar artikel 115 Grondwet bepaalt nog steeds dat administratief beroep mogelijk
is (bedoeld als eindvoorziening!)
- Een historisch beladen discussie: Loeff – Struycken → is rechterlijke bemoeienis met het
openbaar bestuur überhaupt wenselijk? (Als een bestuursorgaan beslissingsruimte heeft
moet hij belangen afwegen. In de belangenafweging mag de rechter niet treden, wat blijft er
dan voor de rechter over? Dan heeft de burger niet zo veel aan de rechtsbescherming door
de rechter. Dan heeft hij veel meer aan een voorziening in de bestuurlijke kolom zelf, namelijk
administratief beroep.)
- Rechter of bestuur? Beslist door het EHRM in de zaak Benthem → het Kroonberoep
(administratief beroep) is in strijd met artikel 6 EVRM (recht op onafhankelijke en onpartijdige
rechter) Maar als je kijkt naar artikel 6 EVRM is dit misschien niet zo vanzelfsprekend
In art 112 Gw wordt bepaald dat het opdragen van geschillen mogelijk is bij de rechter, maar daarmee
is niet gezegd dat er een rechter op toegang tot de rechter bestaat. Als er al een recht is, dan kunnen
we dat recht effectueren. De berechting van publiekrechtelijke geschillen KAN worden opgedragen
aan een bestuursrechter of een andere rechter; dat bepaalt art 112 Gw. In het EVRM is het recht op
toegang wel bepaald, maar niet in onze eigen Grondwet.
De Grondwet zegt dat het administratief beroep kan worden gezien als een alternatief voor
rechtspraak als het gaat om de geschillen genoemd in art 112 Gw lid 2, de publiekrechtelijk
geschillen.
, Recht op toegang tot de rechter?
- Artikel 6 EVRM: burgerlijke rechten en verplichtingen en strafrechtelijke vervolging
→ relevantie voor het bestuursrecht?
- Artikel 47 Handvest: ‘Eenieder wiens door het recht van de Unie gewaarborgde rechten en
vrijheden zijn geschonden (...)’
- Onze eigen Grondwet kent zo’n grondrecht op toegang tot de rechter (nog) niet. Maar:
o Voorstel voor een nieuw artikel 17, eerste lid, Grondwet is inmiddels in eerste lezing
aangenomen door TK en EK:
‘Ieder heeft bij het vaststellen van zijn rechten en verplichtingen of bij het bepalen van
de gegrondheid van een tegen hem ingestelde vervolging het recht op een eerlijk
proces binnen een redelijke termijn voor een onafhankelijke en onpartijdige rechter’
Het Hof heeft gezegd dat artikel 6 EVRM autonoom is, namelijk los van de kwalificatie van het geschil
naar nationaal recht. Als een geschil bv gaat over bijstandsuitkering, dan is dat burgerlijk recht. Het
besluit om dat in te trekken gaat in de kern over dat burgerlijk recht. Een vergunningverlening is ook
een burgerlijk recht (civil right volgens 6 EVRM). Soms gaat het ook over criminal charges, bv als er
een boete wordt opgelegd in het bestuursrecht (punitieve sancties). Dat betekent dat uit 6 EVRM
voortvloeit dat er een recht is op een onafhankelijke rechter. 6 EVRM geldt voor het hele
bestuursrecht met twee uitzonderingen: het migratierecht/ vreemdelingenrecht en het belastingrecht
behalve als de belastinginspecteur een boete oplegt (dan is het punitief). Wat in 6 EVRM staat, staat
inmiddels ook in het Handvest
Burgerlijke rechter of bestuursrechter?
- Artikel 112, tweede lid, Grondwet: ‘Geschillen die niet uit burgerlijke rechtsbetrekkingen zijn
ontstaan kunnen worden opgedragen aan de rechterlijke macht of aan gerechten die niet tot
de rechterlijke macht behoren’ -> Na Benhtem weet je dus dat je ze wel aan EEN rechter moet
opdragen, het administratief beroep kan dus niet meer.
→ geschillen die verband houden met de uitoefening van een publiekrechtelijke taak
-publiekrechtelijke rechtsbetrekking
- Wij hebben dat laatste in de Awb strikt opgevat als uitoefening van een publiekrechtelijke
bevoegdheid en het oordeel daarover (in beginsel) aan de bestuursrechter opgedragen: maar
binnenkort verschijnt een rapport van de VAR-werkgroep ‘Bevoegdheden van de
bestuursrechter’
- De bestuursrechter als bedoeld in artikel 1:4 Awb is bevoegd kennis te nemen van geschillen
over besluiten (zie artikel 8:1 Awb)
- Andere handelingen, privaatrechtelijke handelingen, feitelijke handelingen; niet appellabele
besluiten moet je naar de burgerlijke rechter
- Rechtsbescherming tegen de overheid is echter een gezamenlijke verantwoordelijkheid van
burgerlijke rechter en bestuursrechter.
Waar zit de bestuursrechter?
- De bestuursrechter zit deels in de rechterlijke macht en deels daarbuiten (1:4 Awb).
- Artikel 2 Wet rechterlijke organisatie: rechterlijke macht = rechtbanken, gerechtshoven en de
Hoge Raad
- Niet tot de rechterlijke macht behoren: CRvB, CBb en ABRvS
- Organisatie van de bestuursrechtspraak is verbrokkeld met 4 (welbeschouwd 5) hoogste
bestuursrechters.
- De organisatie van de hoogste bestuursrechtspraak is voorwerp van voortdurende discussie
de overheid
Inhoudsopgave
Week 1 Het constitutionele kader van rechtsbescherming tegen de overheid 2
Week 2 Bestuursrechtspraak 7
Week 3 Schaarse rechten 13
Week 4 Overheid en privaatrecht 21
Week 5 Wet- en regelgeving 29
Week 6 Digitalisering 35
Week 7 digitalisering van de overheid 39
,Week 1 Het constitutionele kader van rechtsbescherming tegen de overheid
1. De constitutionele positie van de rechter uiteenzetten en verklaren;
2. De historische ontwikkeling van de bestuursrechtelijke rechtsbescherming schetsen en
verklaren;
3. De staatsrechtelijke verhouding tussen wetgever, bestuur en rechtspraak weergeven en
becommentariëren;
4. De indringendheid van de rechterlijke toetsing in relatie tot de beginselen van willekeur,
evenredigheid en proportionaliteit weergeven en analyseren;
5. De rechtsvormende taak van de rechter omschrijven en problematiseren;
6. De constitutionalisering van het procesrecht, en met name de ontwikkelingen omtrent het
recht op een eerlijk proces, weergeven, duiden en analyseren.
Leerdoel 0: Derdebelanghebbende en abbb
Wanneer bent u derdebelanghebbende?
Volgens vaste rechtspraak is er sprake van een derdebelanghebbende als wordt voldaan aan de
volgende vijf (OPERA-)criteria:
1. Objectief bepaalbaar belang: u mag niet enkel een subjectief belang hebben.
2. Persoonlijk belang: u moet zich voldoende kunnen onderscheiden van willekeurige anderen.
3. Eigen belang: u moet opkomen voor het belang van uzelf en niet dat van een ander.
4. Rechtstreeks belang: er mag in beginsel geen sprake zijn van een afgeleid belang (bijvoorbeeld op
grond van een contractuele relatie), tenzij het gaat om een tegengesteld belang.
5. Actueel belang: uw belang mag niet enkel zijn gebaseerd op toekomstige of onzekere
gebeurtenissen
Formele beginselen Materiele beginselen
Legaliteitsbeginsel Specialiteitsbeginsel
Zorgvuldigheidsbeginsel Evenredigheidsbeginsel
Motiveringsbeginsel Vertrouwensbeginsel
Rechtszekerheidsbeginsel Gelijkheidsbeginsel
Fair- play beginsel Verbod op detournement de pouvoir
Verbod op detournement de procedure
Vertouwensbeginsel
Rechtsbescherming tegen de overheid: waar hebben we het over?
- Urgenda
- Programma
- Aanpak Stikstof
- Kinderopvangtoeslagen
- Avondklokmaatregel
- Nareisregeling
,Rode draad in deze cursus
In dit vak gaat over de waarborgfunctie van het publiekrecht
De borging van de rechtspositie van de burger in zijn contacten met de overheid geschiedt door:
- Rechtsbescherming bij een onafhankelijke rechter, maar ook:
- De normering van het overheidsoptreden door wet- en regelgeving
- De normering van het overheidsoptreden door EU-recht
- De normering van het privaatrechtelijk overheidsoptreden
We doen dat door die waarborgfunctie te plaatsen in de ‘multilayered algorithmic state’
De waarborgfunctie: meer burgervriendelijke benadering die van overheden wordt verlangd. De
beschermende functie die het recht heeft staat in dit vak centraal.
De normatieve waarde van de wet in formele zin neemt af. De rol van het parlement is aan het
veranderen. De Tweede Kamer lijkt niet langer geïnteresseerd te zijn in de medewetgevende rol maar
vooral in de controlerende functie. Wetgeving komt vooral tot stand door delegatie en subdelegatie,
maar de normatieve waarde van de wet in formele zin heeft niet zo’n groot bereik meer is.
Leerdoel 1 | De constitutionele positie van de rechter
Constitutionele toetsing door de rechter houdt in dat de rechter toetst (of mag toetsen) of wetten al
dan niet in overeenstemming zijn met de Grondwet. Het huidige artikel 120 van de Grondwet bepaalt
dat de rechter niet mag beoordelen of wetten en verdragen in strijd zijn met de Grondwet
Recht op toegang tot de rechter in geschillen met de overheid?
- De Grondwet maakt het wel mogelijk sinds 1887. Huidige Grondwet zegt het in artikel 112,
tweede lid. Maar artikel 115 Grondwet bepaalt nog steeds dat administratief beroep mogelijk
is (bedoeld als eindvoorziening!)
- Een historisch beladen discussie: Loeff – Struycken → is rechterlijke bemoeienis met het
openbaar bestuur überhaupt wenselijk? (Als een bestuursorgaan beslissingsruimte heeft
moet hij belangen afwegen. In de belangenafweging mag de rechter niet treden, wat blijft er
dan voor de rechter over? Dan heeft de burger niet zo veel aan de rechtsbescherming door
de rechter. Dan heeft hij veel meer aan een voorziening in de bestuurlijke kolom zelf, namelijk
administratief beroep.)
- Rechter of bestuur? Beslist door het EHRM in de zaak Benthem → het Kroonberoep
(administratief beroep) is in strijd met artikel 6 EVRM (recht op onafhankelijke en onpartijdige
rechter) Maar als je kijkt naar artikel 6 EVRM is dit misschien niet zo vanzelfsprekend
In art 112 Gw wordt bepaald dat het opdragen van geschillen mogelijk is bij de rechter, maar daarmee
is niet gezegd dat er een rechter op toegang tot de rechter bestaat. Als er al een recht is, dan kunnen
we dat recht effectueren. De berechting van publiekrechtelijke geschillen KAN worden opgedragen
aan een bestuursrechter of een andere rechter; dat bepaalt art 112 Gw. In het EVRM is het recht op
toegang wel bepaald, maar niet in onze eigen Grondwet.
De Grondwet zegt dat het administratief beroep kan worden gezien als een alternatief voor
rechtspraak als het gaat om de geschillen genoemd in art 112 Gw lid 2, de publiekrechtelijk
geschillen.
, Recht op toegang tot de rechter?
- Artikel 6 EVRM: burgerlijke rechten en verplichtingen en strafrechtelijke vervolging
→ relevantie voor het bestuursrecht?
- Artikel 47 Handvest: ‘Eenieder wiens door het recht van de Unie gewaarborgde rechten en
vrijheden zijn geschonden (...)’
- Onze eigen Grondwet kent zo’n grondrecht op toegang tot de rechter (nog) niet. Maar:
o Voorstel voor een nieuw artikel 17, eerste lid, Grondwet is inmiddels in eerste lezing
aangenomen door TK en EK:
‘Ieder heeft bij het vaststellen van zijn rechten en verplichtingen of bij het bepalen van
de gegrondheid van een tegen hem ingestelde vervolging het recht op een eerlijk
proces binnen een redelijke termijn voor een onafhankelijke en onpartijdige rechter’
Het Hof heeft gezegd dat artikel 6 EVRM autonoom is, namelijk los van de kwalificatie van het geschil
naar nationaal recht. Als een geschil bv gaat over bijstandsuitkering, dan is dat burgerlijk recht. Het
besluit om dat in te trekken gaat in de kern over dat burgerlijk recht. Een vergunningverlening is ook
een burgerlijk recht (civil right volgens 6 EVRM). Soms gaat het ook over criminal charges, bv als er
een boete wordt opgelegd in het bestuursrecht (punitieve sancties). Dat betekent dat uit 6 EVRM
voortvloeit dat er een recht is op een onafhankelijke rechter. 6 EVRM geldt voor het hele
bestuursrecht met twee uitzonderingen: het migratierecht/ vreemdelingenrecht en het belastingrecht
behalve als de belastinginspecteur een boete oplegt (dan is het punitief). Wat in 6 EVRM staat, staat
inmiddels ook in het Handvest
Burgerlijke rechter of bestuursrechter?
- Artikel 112, tweede lid, Grondwet: ‘Geschillen die niet uit burgerlijke rechtsbetrekkingen zijn
ontstaan kunnen worden opgedragen aan de rechterlijke macht of aan gerechten die niet tot
de rechterlijke macht behoren’ -> Na Benhtem weet je dus dat je ze wel aan EEN rechter moet
opdragen, het administratief beroep kan dus niet meer.
→ geschillen die verband houden met de uitoefening van een publiekrechtelijke taak
-publiekrechtelijke rechtsbetrekking
- Wij hebben dat laatste in de Awb strikt opgevat als uitoefening van een publiekrechtelijke
bevoegdheid en het oordeel daarover (in beginsel) aan de bestuursrechter opgedragen: maar
binnenkort verschijnt een rapport van de VAR-werkgroep ‘Bevoegdheden van de
bestuursrechter’
- De bestuursrechter als bedoeld in artikel 1:4 Awb is bevoegd kennis te nemen van geschillen
over besluiten (zie artikel 8:1 Awb)
- Andere handelingen, privaatrechtelijke handelingen, feitelijke handelingen; niet appellabele
besluiten moet je naar de burgerlijke rechter
- Rechtsbescherming tegen de overheid is echter een gezamenlijke verantwoordelijkheid van
burgerlijke rechter en bestuursrechter.
Waar zit de bestuursrechter?
- De bestuursrechter zit deels in de rechterlijke macht en deels daarbuiten (1:4 Awb).
- Artikel 2 Wet rechterlijke organisatie: rechterlijke macht = rechtbanken, gerechtshoven en de
Hoge Raad
- Niet tot de rechterlijke macht behoren: CRvB, CBb en ABRvS
- Organisatie van de bestuursrechtspraak is verbrokkeld met 4 (welbeschouwd 5) hoogste
bestuursrechters.
- De organisatie van de hoogste bestuursrechtspraak is voorwerp van voortdurende discussie