Belastingrecht week 1 t/m 6
Schema’s, stappenplannen, formules en andere belangrijke stof die niet op de flashcards worden vermeld.
§1.5 – Wat voor belasting?
Stappenplan bij dit schema:
1. Is er sprake van een heffing?
a. Is er sprake van een verplichte betaling aan de overheid op grond van een wet in formele zin?
Zo ja, ga naar vraag 2. Zo nee, er is waarschijnlijk sprake van een commerciële prijs.
2. Is er sprake van een belasting of van een retributie?
a. Staat het tegenover een individuele tegenprestatie? Is er sprake van een winstverbod?
Zo ja, er is sprake van een retributie. Zo nee, vraag 2b.
b. Staat het niet tegenover een individuele tegenprestatie?
Zo ja, er is sprake van een belasting, ga naar vraag 3.
3. Is er sprake van een algemene belasting of een bestemmingsheffing?
a. Zijn de opbrengsten vrij besteedbaar? Is deze belasting niet gebaseerd op onderliggende kosten?
Zo ja, er is sprake van een algemene belasting. Zo nee, vraag 3b.
b. Zijn de opbrengsten geoormerkt voor een specifieke overheidstaak? Gaan de kosten toevallig in
combinatie met het profijtbeginsel, oftewel, is er sprake van groepsprofijt?
Zo ja, er is sprake van een bestemmingsheffing. Zo nee, er is sprake van een algemene belasting.
Voorbeelden:
- Retributie: binnenhavengeld
- Bestemmingsheffing: vermakelijkheidsrechtbelasting op pretparktickets
- Algemene belasting: parkeerbelasting, hondenbelasting
- Commerciële prijs: privaatrechtelijke parkeertarieven
§2.3 – Wordt dit belast in box 1?
Algemene bronkenmerken
1. Deelname aan het economische verkeer
a. Geen sprake van eigen gebruik (privésfeer)
b. Geen sprake van wederzijdse hulp/bijstand familisfeer
2. Beoogt een voordeel (subjectieve voordeeltoets) (Receptenarrest)
a. Geen vriendendiensten
3. Het voordeel kan redelijkerwijs worden verwacht (objectieve voordeeltoets) (Receptenarrest)
a. Geen sprake van blijvend verliesgevende activiteiten
b. Geen speculatieve transacties in de vermogenssfeer
Bijzondere kenmerken van de inkomenbronnen
1. Onderneming, winst uit onderneming (art. 3.4 IB)
a. Duurzame
b. Organisatie van
c. Kapitaal en
d. Arbeid
2. Diensbertekking, loon (art. 7:610)
a. Persoonlijk verrichten van arbeid gedurende een zekere tijd
b. Wordt beloond door werkgever
, c. Gezagsverhouding tussen de twee
3. Overige werkzaamheid (art. 3.90 IB)
a. Diensten
i. Geen criteria, geen fiscale ondergrens
ii. Zelf een nalaten tegen vergoeding is belast
iii. Medisch proefpersoon voorbeeld
b. Vermogenswinst dankzij arbeid+
i. Waardestijging van een vermogensbestanddeel veroorzaak door arbeid+
ii. Arbeid+ = arbeid > arbeid die gebruikelijk is bij normaal vermogensbeheer
iii. Bijvoorbeeld het opknappen van een oude fiets, die je vervolgens doorverkoopt
iv. Let op! Als je dit voor jezelf doet, je knap je eigen fiets op zonder hem door te verkopen,
dan neem je geen deel aan het economisch verkeer dus dan is het ook niet belast.
c. Vermogenswinst dankzij gunstige aankoopprijs
i. Vermogenswinst is voorzienbaar dankzij gunstige aankoopprijs (door een
informatiesprong)
ii. Informatiesprong als gevolg van deskudigheid, ervaring, relaties, etc.
d. Verhuur vermogensbestanddeel met aanvullende dienst(en)
i. Normale verhuur in combinatie met arbeid+
ii. Geen splitsing van de aanvullende diensten en de verhuur, beide belast in box 1
iii. Verhuur grasmaaier + maaien of verhuur sloepje + rondvaren of zlef verhuren + het
brengen naar de persoon en weer ophalen bij de persoon.
§3.3 – Wordt dit belast in box 3?
Stappenplan box 3
1. Aftrekbare schulden berekenen (na aftrek schuldendrempel) → 5.3 lid 3 sub f Wet IB
2. Rendementsgrondslag berekenen (totale bezittingen — aftrekbare schulden) → 5.3 Wet IB
3. Forfaitaire rendement berekenen (som van 0,01% van de banktegoeden op de peildatum en 6,04% van
de waarde van de overige bezittingen op de peildatum, verminderd met 2,46% van de waarde van de
schulden op de peildatum; de peildatum voor box 3 is 1 januari) → 5.2 lid 2 Wet IB
4. Effectieve rendementspercentage berekenen (rendement delen door de rendementsgrondslag; dus stap
3 delen door stap 2) → 5.2 lid 2 Wet IB
5. Grondslag sparen en beleggen berekenen (rendementsgrondslag, voor zover deze meer bedraagt dan het
heffingvrije vermogen (5.5 Wet IB) dus rendementsgrondslag — heffingvrije vermogen) → 5.2 lid 1 Wet IB
6. Voordeel uit sparen en beleggen berekenen (effectieve rendementspercentage vermenigvuldigd met de
grondslag sparen en beleggen; dus stap vier vermenigvuldigd met stap 5) → 5.2 lid 1 Wet IB
7. Belasting berekenen (voordeel uit sparen en beleggen vermenigvuldigd met het belastingtarief; dus stap
6 vermenigvuldigd met, in 2024, 36%) → 2.13 Wet IB
Concept-wetsvoorstel nieuw stelsel vanaf 2027
Banktegoederen Onroerende zaken en aandelen in Overige bezittingen en schulden
startende ondernemingen
Getrokken voordelen (ontvangen Vermogenswinst + getrokken Vermogensaanwas (incl.
bankrente) voordelen (ontvangen huur) vermogenswinst) + getrokken
voordelen (ontvangen dividend,
obligatierente)
Let op de start-up!
§4.5 – Wordt dit belast in box 2?
Stappenplan box 2
1. Reguliere voordelen constateren (art. 12(a) IB)
a. (Netto)voordelen getrokken uit aandelen
b. Ontvangen winstuitkeringen (dividend) inclusief verkapte dividenden
c. Een dividend is elke vermogensverschuiving waarbij de BV/NV “verarmt” en de aandeelhouden
“verrijkt”
Schema’s, stappenplannen, formules en andere belangrijke stof die niet op de flashcards worden vermeld.
§1.5 – Wat voor belasting?
Stappenplan bij dit schema:
1. Is er sprake van een heffing?
a. Is er sprake van een verplichte betaling aan de overheid op grond van een wet in formele zin?
Zo ja, ga naar vraag 2. Zo nee, er is waarschijnlijk sprake van een commerciële prijs.
2. Is er sprake van een belasting of van een retributie?
a. Staat het tegenover een individuele tegenprestatie? Is er sprake van een winstverbod?
Zo ja, er is sprake van een retributie. Zo nee, vraag 2b.
b. Staat het niet tegenover een individuele tegenprestatie?
Zo ja, er is sprake van een belasting, ga naar vraag 3.
3. Is er sprake van een algemene belasting of een bestemmingsheffing?
a. Zijn de opbrengsten vrij besteedbaar? Is deze belasting niet gebaseerd op onderliggende kosten?
Zo ja, er is sprake van een algemene belasting. Zo nee, vraag 3b.
b. Zijn de opbrengsten geoormerkt voor een specifieke overheidstaak? Gaan de kosten toevallig in
combinatie met het profijtbeginsel, oftewel, is er sprake van groepsprofijt?
Zo ja, er is sprake van een bestemmingsheffing. Zo nee, er is sprake van een algemene belasting.
Voorbeelden:
- Retributie: binnenhavengeld
- Bestemmingsheffing: vermakelijkheidsrechtbelasting op pretparktickets
- Algemene belasting: parkeerbelasting, hondenbelasting
- Commerciële prijs: privaatrechtelijke parkeertarieven
§2.3 – Wordt dit belast in box 1?
Algemene bronkenmerken
1. Deelname aan het economische verkeer
a. Geen sprake van eigen gebruik (privésfeer)
b. Geen sprake van wederzijdse hulp/bijstand familisfeer
2. Beoogt een voordeel (subjectieve voordeeltoets) (Receptenarrest)
a. Geen vriendendiensten
3. Het voordeel kan redelijkerwijs worden verwacht (objectieve voordeeltoets) (Receptenarrest)
a. Geen sprake van blijvend verliesgevende activiteiten
b. Geen speculatieve transacties in de vermogenssfeer
Bijzondere kenmerken van de inkomenbronnen
1. Onderneming, winst uit onderneming (art. 3.4 IB)
a. Duurzame
b. Organisatie van
c. Kapitaal en
d. Arbeid
2. Diensbertekking, loon (art. 7:610)
a. Persoonlijk verrichten van arbeid gedurende een zekere tijd
b. Wordt beloond door werkgever
, c. Gezagsverhouding tussen de twee
3. Overige werkzaamheid (art. 3.90 IB)
a. Diensten
i. Geen criteria, geen fiscale ondergrens
ii. Zelf een nalaten tegen vergoeding is belast
iii. Medisch proefpersoon voorbeeld
b. Vermogenswinst dankzij arbeid+
i. Waardestijging van een vermogensbestanddeel veroorzaak door arbeid+
ii. Arbeid+ = arbeid > arbeid die gebruikelijk is bij normaal vermogensbeheer
iii. Bijvoorbeeld het opknappen van een oude fiets, die je vervolgens doorverkoopt
iv. Let op! Als je dit voor jezelf doet, je knap je eigen fiets op zonder hem door te verkopen,
dan neem je geen deel aan het economisch verkeer dus dan is het ook niet belast.
c. Vermogenswinst dankzij gunstige aankoopprijs
i. Vermogenswinst is voorzienbaar dankzij gunstige aankoopprijs (door een
informatiesprong)
ii. Informatiesprong als gevolg van deskudigheid, ervaring, relaties, etc.
d. Verhuur vermogensbestanddeel met aanvullende dienst(en)
i. Normale verhuur in combinatie met arbeid+
ii. Geen splitsing van de aanvullende diensten en de verhuur, beide belast in box 1
iii. Verhuur grasmaaier + maaien of verhuur sloepje + rondvaren of zlef verhuren + het
brengen naar de persoon en weer ophalen bij de persoon.
§3.3 – Wordt dit belast in box 3?
Stappenplan box 3
1. Aftrekbare schulden berekenen (na aftrek schuldendrempel) → 5.3 lid 3 sub f Wet IB
2. Rendementsgrondslag berekenen (totale bezittingen — aftrekbare schulden) → 5.3 Wet IB
3. Forfaitaire rendement berekenen (som van 0,01% van de banktegoeden op de peildatum en 6,04% van
de waarde van de overige bezittingen op de peildatum, verminderd met 2,46% van de waarde van de
schulden op de peildatum; de peildatum voor box 3 is 1 januari) → 5.2 lid 2 Wet IB
4. Effectieve rendementspercentage berekenen (rendement delen door de rendementsgrondslag; dus stap
3 delen door stap 2) → 5.2 lid 2 Wet IB
5. Grondslag sparen en beleggen berekenen (rendementsgrondslag, voor zover deze meer bedraagt dan het
heffingvrije vermogen (5.5 Wet IB) dus rendementsgrondslag — heffingvrije vermogen) → 5.2 lid 1 Wet IB
6. Voordeel uit sparen en beleggen berekenen (effectieve rendementspercentage vermenigvuldigd met de
grondslag sparen en beleggen; dus stap vier vermenigvuldigd met stap 5) → 5.2 lid 1 Wet IB
7. Belasting berekenen (voordeel uit sparen en beleggen vermenigvuldigd met het belastingtarief; dus stap
6 vermenigvuldigd met, in 2024, 36%) → 2.13 Wet IB
Concept-wetsvoorstel nieuw stelsel vanaf 2027
Banktegoederen Onroerende zaken en aandelen in Overige bezittingen en schulden
startende ondernemingen
Getrokken voordelen (ontvangen Vermogenswinst + getrokken Vermogensaanwas (incl.
bankrente) voordelen (ontvangen huur) vermogenswinst) + getrokken
voordelen (ontvangen dividend,
obligatierente)
Let op de start-up!
§4.5 – Wordt dit belast in box 2?
Stappenplan box 2
1. Reguliere voordelen constateren (art. 12(a) IB)
a. (Netto)voordelen getrokken uit aandelen
b. Ontvangen winstuitkeringen (dividend) inclusief verkapte dividenden
c. Een dividend is elke vermogensverschuiving waarbij de BV/NV “verarmt” en de aandeelhouden
“verrijkt”