Bedrijfskunde Inleiding gedrag in
organisaties en werk
,Inhoud
Hoofdstuk 1 Wilson................................................................................................. 3
H4........................................................................................................................... 4
Easterby-Smith 2012.............................................................................................. 6
Auweraert & Niessen 2024..................................................................................... 9
Banerjee: de tekortkoming van Westerse managementtheorieën, wanneer ze
worden toegepast in niet-Westerse contexten.....................................................10
H2 werknemers visie op werk............................................................................... 11
H6 motivatie......................................................................................................... 12
Cross & van Rossenberg 2024.............................................................................. 14
H18 gezondheid, welzijn, emotie en stress..........................................................15
Schwarz 2018 veerkracht in de psychologie........................................................17
H8 Perceptie......................................................................................................... 18
H11 Cultuur.......................................................................................................... 20
Schwartz 1994: waarden...................................................................................... 21
Cooper-thomas & Wright 2013............................................................................. 22
H5 seksualiteit, seksuele typering en gender.......................................................23
Mc Fadden 2015................................................................................................... 24
, Hoofdstuk 1 Wilson
Dit hoofdstuk begint met de context.
Globalisatie: de stap voor stap het idee dat het iets meer wordt tussen de
maatschappijen. Stukje bij beetje elke gemeenschap met elkaar zich verbinden in
allerlei opzichten. Steeds meer wordende verbintenis. Wereldwijde circulatie van
goederen, ideeën, mensen, informatie en kapitaal.
Goede effecten: toegang tot grotere afzetmarkt, schaalvoordeel in productie,
mobiliteit, carrièremogelijkheden.
Negatieve effecten: macht bij de grote internationale bedrijven, producten die er
overal hetzelfde uitzien, milieuvervuiling, verlies cultureel erfgoed, verlies
traditionele manieren/beroepen.
Een productieketen: keerzijde van globalisatie. Geen duidelijkheid over de bron
waar het vandaan komt. Het hele netwerk van iedereen die betrokken is bij het
proces. Maakt het wel efficiënt en goedkoop.
Globalisatie zorgt voor een langere en minder zichtbare / onzichtbare
productieketen. Weinig zichtbaarheid op processen binnen de keten, de
consument is verder verwijderd van de producent, vergroot de kans op uitbuiting,
oneerlijke behandeling, en slavernij.
Sociale mobiliteit: als mensen de mogelijkheid hebben over de tijd heen, relatief
te veranderen van sociale achtergrond tussen de sociale klasse. Hoog: kan dit
makkelijk, laag: gaat dit heel moeilijk.
organisaties en werk
,Inhoud
Hoofdstuk 1 Wilson................................................................................................. 3
H4........................................................................................................................... 4
Easterby-Smith 2012.............................................................................................. 6
Auweraert & Niessen 2024..................................................................................... 9
Banerjee: de tekortkoming van Westerse managementtheorieën, wanneer ze
worden toegepast in niet-Westerse contexten.....................................................10
H2 werknemers visie op werk............................................................................... 11
H6 motivatie......................................................................................................... 12
Cross & van Rossenberg 2024.............................................................................. 14
H18 gezondheid, welzijn, emotie en stress..........................................................15
Schwarz 2018 veerkracht in de psychologie........................................................17
H8 Perceptie......................................................................................................... 18
H11 Cultuur.......................................................................................................... 20
Schwartz 1994: waarden...................................................................................... 21
Cooper-thomas & Wright 2013............................................................................. 22
H5 seksualiteit, seksuele typering en gender.......................................................23
Mc Fadden 2015................................................................................................... 24
, Hoofdstuk 1 Wilson
Dit hoofdstuk begint met de context.
Globalisatie: de stap voor stap het idee dat het iets meer wordt tussen de
maatschappijen. Stukje bij beetje elke gemeenschap met elkaar zich verbinden in
allerlei opzichten. Steeds meer wordende verbintenis. Wereldwijde circulatie van
goederen, ideeën, mensen, informatie en kapitaal.
Goede effecten: toegang tot grotere afzetmarkt, schaalvoordeel in productie,
mobiliteit, carrièremogelijkheden.
Negatieve effecten: macht bij de grote internationale bedrijven, producten die er
overal hetzelfde uitzien, milieuvervuiling, verlies cultureel erfgoed, verlies
traditionele manieren/beroepen.
Een productieketen: keerzijde van globalisatie. Geen duidelijkheid over de bron
waar het vandaan komt. Het hele netwerk van iedereen die betrokken is bij het
proces. Maakt het wel efficiënt en goedkoop.
Globalisatie zorgt voor een langere en minder zichtbare / onzichtbare
productieketen. Weinig zichtbaarheid op processen binnen de keten, de
consument is verder verwijderd van de producent, vergroot de kans op uitbuiting,
oneerlijke behandeling, en slavernij.
Sociale mobiliteit: als mensen de mogelijkheid hebben over de tijd heen, relatief
te veranderen van sociale achtergrond tussen de sociale klasse. Hoog: kan dit
makkelijk, laag: gaat dit heel moeilijk.