De basis van de regelgeving
Aan het systeem van stralingsbescherming liggen de volgende algemene beginselen ten
grondslag:
- Rechtvaardiging van handelingen
Voordat ioniserende straling wordt toegepast moet je je eerst afvragen of dit gerechtvaardigd is
voor het bereiken van het gewenste resultaat. Wegen de voordelen van de toepassing op tegen
de gezondheidsschade? In bijlage 2.1 van de Rbs heeft de overheid voor de meeste
toepassingen aangegeven of ze al dan niet gerechtvaardigd zijn.
- Optimalisatie van stralingsbescherming
Nadat vastgesteld is dat de toepassing van ioniserende straling gerechtvaardigd is, moet er
gestreefd worden naar een zo gering mogelijke stralingsbelasting. Er wordt gewerkt volgens het
ALARA principe: As Low As Reasonably Achievable. Het richt zich op de reductie van dosis op
individuele personen, de kans op het optreden van blootstelling en de reductie van het aantal
blootgestelde personen. De dosisbeperking houdt in dat de dosis onder een verwacht maximum
gehouden wordt. Deze waarde is dus niet te verwarren met een limiet, waarbij het illegaal is om
deze te overschrijden. Voor een stralingswerker is er geen verwaarloosbaarheidsniveau, hoe laag
de dosis ook is, wordt er altijd gekeken of het lager kan.
Brongerichte strategie: de maatregelen gerelateerd aan de bron worden geprefereerd boven
maatregelen gerelateerd aan de werker. Maatregelen gerelateerd aan de risicobron (bijvoorbeeld
een röntgentoestel) zijn; het rechtvaardigingsproces waarbij wordt nagegaan of er minder
risicovolle bronnen mogelijk zijn, het fysisch insluiten van de bron (containment), de
afscherming van de bron en het verplaatsen van de bron buiten de werkzone.
Persoonsgebonden maatregelen die hierna plaatsvinden zijn extra instructie of het dragen van
persoonlijke beschermingsmiddelen.
- Dosislimitering
Het stellen van limieten aan doses is noodzakelijk om te grote risico’s voor individuen te
vermijden. De limieten zijn een vangnet, pas te gebruiken na rechtvaardiging en optimalisatie.
Limieten mogen niet worden overschreden.
Limieten voor diverse groepen:
Blootgestelde werknemers → 20 mSv/jaar
Blootgestelde leerlingen en studerenden van 16 tot 18 jaar → 6 mSv/jaar
Andere werknemers en leden van de bevolking → 1 mSv/jaar
Het ongeboren kind bij een zwangere werknemer vanaf melding van de zwangerschap → 1 mSv
*De dosislimiet van 20 mSv betreft de effectieve dosis. Als de dosis op een bepaald
lichaamsdeel berekend moet worden, berekenen we de equivalente dosis.*
De dosislimieten zijn niet van toepassing bij een bestaande blootstellingssituatie of een
radiologische noodsituatie. Daarvoor gelden referentieniveaus. Afhankelijk van de ernst van de
situatie, de mogelijkheden om beschermingsmaatregelen te nemen en de rol binnen de
rampbestrijding waarop de betrokkenen getraind zijn, liggen de referentieniveaus tussen de 20
,en 500 mSv. Een blootstelling hoger dan 100 mSv kan echter alleen op vrijwillige basis en na
voldoende voorlichting goedgekeurd zijn.
Organisatie van de regelgeving
Het meest gezaghebbende orgaan op het gebied van stralingsbescherming is de ICRP,
International Commission on Radiological Protection. De ICRP-aanbevelingen zijn de basis van
de meeste internationale regelgevingen, echter hebben ze geen kracht van wet. De IAEA,
International Atomic Energy Agency, heeft regelgeving voor de stralingshygiëne vastgelegd in
aanbevelingen. De Europese Unie vertaalt de aanbevelingen van zowel de ICRP en de IAEA in de
Euratom Richtlijnen. De Lidstaten zijn verplicht om binnen 4 jaar na verschijnen van de richtlijn
deze in de nationale wetgeving op te nemen. In Nederland wordt dit gedaan in de
Kernenergiewet. Er zijn verschillende voordelen binnen het KEW:
1. Integrale wet: alle handelingen zijn er in meegenomen, maar ook
werknemersbescherming, milieubescherming, patiëntenbescherming en
transportveiligheid.
2. Raam- of kaderwet: bepalingen van algemene aard die als ‘kapstokartikel’ dienen voor
nadere bepalingen op lager niveau.
3. Lex specialis: de KEW heeft voorrang op andere nationale wetten, mocht er in de
wetgeving tegenstrijdige bepalingen staan.
Binnen de Kernenergiewet zijn een aantal besluiten van kracht waarin ‘gewerkt’ wordt:
- Het Bbs, Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming. Dit onderdeel bevat veel
zaken met betrekking tot de dagelijkse praktijk voor de stralingsdeskundige.
- Het Besluit kerninstallaties, splijtstoffen en ertsen
- Het Besluit vervoer splijtstoffen,
ertsen en radioactieve stoffen
- Het Vrijstellingsbesluit defensie
- Het Besluit detectie radioactief
besmet schroot
- Het Besluit OM-afdoening
Om wijzigingen in een besluit vast te leggen is
goedkeuring van het parlement nodig.
Daarom wordt vastgelegd dat details in het
besluit worden geregeld in een Regeling (van
de minister) of een Verordening (van een
Autoriteit). Een Autoriteit is iets of iemand die
gezien wordt als een bron van gezag.
De meest belangrijke Regeling die voor de dagelijkse stralingsbescherming van belang is, is de
Rbs, Regeling basisveiligheidsnormen stralingsbescherming. In Regelingen worden nadere eisen
gesteld aan medische blootstelling en blootstelling van medewerkers. De wijze van aanvragen
van vergunningen en registraties is geregeld in een Verordening van de Autoriteit, de ANVS
(Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming). Dit is een zbo: zelfstandig bestuurs-
orgaan, onder verantwoordelijkheid van de minister van Infrastructuur en Waterstaat. Taken:
beleid, vergunningverlening, toezicht, veiligheidsbeoordeling, crisisrespons en onderzoek.
, Zaken die de algemene veiligheid en gezondheid van werknemers aangaan zijn vooral geregeld in
de Arbeidsomstandighedenwet. In de Algemene Wet Bestuursrecht (AWB) zijn de procedures
rond inspraak en bezwaar geregeld bij de verlening van een vergunning. De Wet milieubeheer
schrijft voor of er eerst een Milieueffectrapportage moet worden opgesteld, en de procedures
die daarbij gevolgd moeten worden, voor er bijvoorbeeld gebruik wordt gemaakt van de nucleaire
industrie.
De wetgeving is afhankelijk van de blootstellingssituatie.
- Geplande blootstellingssituatie: komt voort uit het geplande gebruik van een bron of uit
een menselijke handeling, wetgeving van toepassing.
- Radiologische noodsituatie: ongewone situatie of gebeurtenis waarbij een bron is
betrokken, vereist onmiddellijke maatregelen om ernstige negatieve gevolgen voor de
gezondheid te beperken.
- Bestaande blootstellingssituatie: blootstelling die al bestaat op het ogenblik dat een
beslissing genomen wordt over de controle ervan en die niet dringende maatregelen
vereist.
Het controlestelsel
De Euratom richtlijn vereist een graduele aanpak, wat betekent dat de controle door de overheid
in verhouding moet staan tot het risico van de toepassing en met de effectiviteit van die controle.
Daarom is er een controlestelsel opgesteld.
Alle handelingen met toestellen en radioactieve stoffen zijn vergunningsplichtig, tenzij een
registratie* voldoende is of het toestel en/of de activiteit is vrijgesteld. Als er binnen een locatie
verschillende handelingen met in totaal >100 bronnen worden verricht, is een
complexvergunning nodig. (Vergunningen, ANVS).
*Bij een registratie verstrekt de ondernemer de noodzakelijke gegevens over de voorgenomen
handelingen aan de overheid, die deze gegevens registreert. Het besluit tot registratie wordt
verleend of niet, de ondernemer moet op de toestemming wachten en kan later tegen het besluit
in beroep gaan. Aan een registratie kunnen geen voorschriften of beperkingen verbonden
worden, wat bij een vergunning wel mogelijk is.*
Het controlestelsel is niet van toepassing bij toestellen die met niet meer van 5 kV werken. Dit
geldt ook voor toestellen die met niet meer dan 30 kV werken, op voorwaarde dat het
dosistempo aan de buitenzijde niet meer dan 1 µSv/uur bedraagt. Ook voor radioactieve stoffen
zijn waarden vastgesteld voor activiteiten en activiteitconcentraties waarbij de stoffen niet meer
onder het controlestelsel vallen (vrijstellingswaarden). De vrijstellingswaarden gelden voor 1 van