Echografie
Casus en vraagstelling: Geef een korte beschrijving van de casus en ‘vertaal’ de vraagstelling
in eigen woorden.
Waarom echografie. Waarom is er gekozen voor echografie?
Welke onderzoeksmogelijkheden zijn er nog meer?
Beschrijving van de anatomie + Beschrijf de anatomische ligging en voeg een anatomisch
plaatje. plaatje toe.
Beschrijving van de pathologie in Beschrijf de echografische verschijningsvorm/kenmerken
echografische terminologie. van de pathologie in de casus, gebruik echografische
terminologie en voeg een echoplaatje toe.
Technische keuzes: Beargumenteer waarom deze keuzes gemaakt worden.
Preset /Transducerkeuze
/Frequentiekeuze /Gain /TGC
/Focus /Diepte
Handelingsschema (beschrijf stap Beschrijf hoe je begint (startpositie van de transducer,
voor stap de uitvoering van het scanvlak etc.) en wat je vervolgstappen zijn tot het hele
onderzoek). onderzoek is uitgevoerd.
Tips en trucs. Welke opties zijn er om dit onderzoek beter uit te kunnen
voeren?
1. Transducer kiezen: gebruik altijd echogel om een laag lucht te voorkomen.
Verschillende transducers:
- Linear array probe: parallelle bundel, kleine footprint, frequentie optimaal voor
oppervlakkige structuren. Deze transducer divergeert de bundel niet.
- Convex array probe: divergerende bundel, grote footprint, frequentie optimaal voor buik.
Door de divergerende werking is de laterale resolutie slechter in de diepte.
- Phased array probe: sterk divergerende maar kleine bundel, kleine footprint, frequentie
geoptimaliseerd voor kleine vensters.
Een transducer bevat bepaalde kristallen die in groepjes aanstaan. Elke groep overlapt elkaar. Deze
groepjes kristallen sturen allemaal geluidsbundels naar buiten totdat er 1 afbeelding gevormd kan
worden. Je kiest uiteindelijk je transducer op basis van frequentie en het FOV.
2. Preset kiezen: dit zijn de voorinstellingen voor het gebied waar je de echo uitvoert.
3. Frequentie kiezen (MHz per seconden): dit past de snelheid van de geluidstrillingen aan.
Een hogere frequentie zorgt voor een hogere beeldresolutie.
4. Gain: stel je in tijdens de echo. Versterking van de gain zorgt voor versterking van het
reflecteren en terugkomen van geluidsgolven. Het heeft dus invloed op het contrast.
“overall” gain: het versterken heeft invloed op het hele beeld.
5. Time Gain Compensation: het veranderen van de gain op verschillende dieptes.
6. Diepte: aantal cm diep vanaf oppervlakte van de huid tot het object.
7. Focuspunt: de diepte van het focuspunt (waar het beeld het scherpste is). De focus
divergeert of convergeert de bundel op een bepaald punt waar het beeld dan scherper
wordt.
, Akoestische impedantie: stijfheid en dichtheid van weefsel bepaalt de voortplanting van geluid. Het
zijn vaste waardes per weefsel. Hoe lager de akoestische impedantie, hoe lager de snelheid van de
geluidsgolf wordt. Bij lucht en bot krijgt het apparaat een dusdanige waarde dat hij het niet meer
snapt, hierdoor zie je niks. Z = p x C → p = dichtheid materiaal, c = geluidssnelheid.
De resolutie is het vermogen om dichtbijgelegen verschillende weefsels te kunnen onderscheiden. Bij
echo hebben we een 2D beeld. Het beeld van boven naar beneden (de axiale resolutie) en van zijkant
naar zijkant (de laterale resolutie).
- Axiale resolutie: vanaf boven naar beneden, het vermogen om 2 punten achter elkaar
gelegen te kunnen onderscheiden. De axiale resolutie is afhankelijk van de frequentie en is
aan te passen met de golflengte.
- Laterale resolutie: vanaf links naar rechts of andersom, het vermogen om 2 punten naast
elkaar gelegen te kunnen onderscheiden. De laterale resolutie is afhankelijk van de diameter
van de bundel en is aan te passen met het focus.
Frequentie (f) is een aantal cycli van het op en neer bewegen van de golf per seconde. Een zo’n cycli
noemen we een golflengte. De eenheid van frequentie is Hz. De eenheid van golflengte is λ.
Echografie heeft frequenties van 2MHz tot 20MHz. Bij een hogere frequentie is de beeldkwaliteit
𝑘𝑚
beter. Geluidssnelheid in weefsel is uit te drukken in een getal. De constante is 1,54 .
𝑠
.
Hoe werkt een echo apparaat?
Echografie werkt met geluidsgolven die in het lichaam teruggekaatst, afgebogen of geabsorbeerd
worden. Hoe meer geluidsgolven teruggekaatst worden, hoe witter dit weefsel zich af zal beelden op
de echo. Na weerkaatsing komt de bundel terug op de transducer. Deze maakt van elektrische
signalen geluidsgolven en van terugkomende geluidsgolven weer elektrische signalen voor de
beeldvorming.
A-mode = amplitude gelijk aan terugkomend geluid, B-mode = hoog signaal wit en laag signaal zwart.
V. cava inferior & aorta abdominalis
Vena cava inferior: Aorta abdominalis:
- Vene (ader) - Arterie (slagader)
- Wand alleen loodrecht zichtbaar, - Duidelijke wand
anders niet - Bloedstroom pulseert (bloeddruk)
- Bloedstroom golft (geen bloeddruk) - Bloed is zuurstofrijk en stroom
- Bloed is zuurstofarm en stroomt craniaal-caudaal (met meer ventraal
caudaal-craniaal verloop)
- Geen ventrale inmondingen - Ventrale aftakkingen
- Dextra in het lichaam - Sinistra in het lichaam
Casus en vraagstelling: Geef een korte beschrijving van de casus en ‘vertaal’ de vraagstelling
in eigen woorden.
Waarom echografie. Waarom is er gekozen voor echografie?
Welke onderzoeksmogelijkheden zijn er nog meer?
Beschrijving van de anatomie + Beschrijf de anatomische ligging en voeg een anatomisch
plaatje. plaatje toe.
Beschrijving van de pathologie in Beschrijf de echografische verschijningsvorm/kenmerken
echografische terminologie. van de pathologie in de casus, gebruik echografische
terminologie en voeg een echoplaatje toe.
Technische keuzes: Beargumenteer waarom deze keuzes gemaakt worden.
Preset /Transducerkeuze
/Frequentiekeuze /Gain /TGC
/Focus /Diepte
Handelingsschema (beschrijf stap Beschrijf hoe je begint (startpositie van de transducer,
voor stap de uitvoering van het scanvlak etc.) en wat je vervolgstappen zijn tot het hele
onderzoek). onderzoek is uitgevoerd.
Tips en trucs. Welke opties zijn er om dit onderzoek beter uit te kunnen
voeren?
1. Transducer kiezen: gebruik altijd echogel om een laag lucht te voorkomen.
Verschillende transducers:
- Linear array probe: parallelle bundel, kleine footprint, frequentie optimaal voor
oppervlakkige structuren. Deze transducer divergeert de bundel niet.
- Convex array probe: divergerende bundel, grote footprint, frequentie optimaal voor buik.
Door de divergerende werking is de laterale resolutie slechter in de diepte.
- Phased array probe: sterk divergerende maar kleine bundel, kleine footprint, frequentie
geoptimaliseerd voor kleine vensters.
Een transducer bevat bepaalde kristallen die in groepjes aanstaan. Elke groep overlapt elkaar. Deze
groepjes kristallen sturen allemaal geluidsbundels naar buiten totdat er 1 afbeelding gevormd kan
worden. Je kiest uiteindelijk je transducer op basis van frequentie en het FOV.
2. Preset kiezen: dit zijn de voorinstellingen voor het gebied waar je de echo uitvoert.
3. Frequentie kiezen (MHz per seconden): dit past de snelheid van de geluidstrillingen aan.
Een hogere frequentie zorgt voor een hogere beeldresolutie.
4. Gain: stel je in tijdens de echo. Versterking van de gain zorgt voor versterking van het
reflecteren en terugkomen van geluidsgolven. Het heeft dus invloed op het contrast.
“overall” gain: het versterken heeft invloed op het hele beeld.
5. Time Gain Compensation: het veranderen van de gain op verschillende dieptes.
6. Diepte: aantal cm diep vanaf oppervlakte van de huid tot het object.
7. Focuspunt: de diepte van het focuspunt (waar het beeld het scherpste is). De focus
divergeert of convergeert de bundel op een bepaald punt waar het beeld dan scherper
wordt.
, Akoestische impedantie: stijfheid en dichtheid van weefsel bepaalt de voortplanting van geluid. Het
zijn vaste waardes per weefsel. Hoe lager de akoestische impedantie, hoe lager de snelheid van de
geluidsgolf wordt. Bij lucht en bot krijgt het apparaat een dusdanige waarde dat hij het niet meer
snapt, hierdoor zie je niks. Z = p x C → p = dichtheid materiaal, c = geluidssnelheid.
De resolutie is het vermogen om dichtbijgelegen verschillende weefsels te kunnen onderscheiden. Bij
echo hebben we een 2D beeld. Het beeld van boven naar beneden (de axiale resolutie) en van zijkant
naar zijkant (de laterale resolutie).
- Axiale resolutie: vanaf boven naar beneden, het vermogen om 2 punten achter elkaar
gelegen te kunnen onderscheiden. De axiale resolutie is afhankelijk van de frequentie en is
aan te passen met de golflengte.
- Laterale resolutie: vanaf links naar rechts of andersom, het vermogen om 2 punten naast
elkaar gelegen te kunnen onderscheiden. De laterale resolutie is afhankelijk van de diameter
van de bundel en is aan te passen met het focus.
Frequentie (f) is een aantal cycli van het op en neer bewegen van de golf per seconde. Een zo’n cycli
noemen we een golflengte. De eenheid van frequentie is Hz. De eenheid van golflengte is λ.
Echografie heeft frequenties van 2MHz tot 20MHz. Bij een hogere frequentie is de beeldkwaliteit
𝑘𝑚
beter. Geluidssnelheid in weefsel is uit te drukken in een getal. De constante is 1,54 .
𝑠
.
Hoe werkt een echo apparaat?
Echografie werkt met geluidsgolven die in het lichaam teruggekaatst, afgebogen of geabsorbeerd
worden. Hoe meer geluidsgolven teruggekaatst worden, hoe witter dit weefsel zich af zal beelden op
de echo. Na weerkaatsing komt de bundel terug op de transducer. Deze maakt van elektrische
signalen geluidsgolven en van terugkomende geluidsgolven weer elektrische signalen voor de
beeldvorming.
A-mode = amplitude gelijk aan terugkomend geluid, B-mode = hoog signaal wit en laag signaal zwart.
V. cava inferior & aorta abdominalis
Vena cava inferior: Aorta abdominalis:
- Vene (ader) - Arterie (slagader)
- Wand alleen loodrecht zichtbaar, - Duidelijke wand
anders niet - Bloedstroom pulseert (bloeddruk)
- Bloedstroom golft (geen bloeddruk) - Bloed is zuurstofrijk en stroom
- Bloed is zuurstofarm en stroomt craniaal-caudaal (met meer ventraal
caudaal-craniaal verloop)
- Geen ventrale inmondingen - Ventrale aftakkingen
- Dextra in het lichaam - Sinistra in het lichaam