HC 1 - Introductie: Het product van modernisering: vrijheid en
beheersing
Modernisering kent verschillende onderdelen/assen. Het gemeenschappelijke kenmerk van
deze onderdelen, oftewel de rode draad hier doorheen, is dat modernisering gezien wordt
als een project van bevrijding. Mensen zijn bezig geweest een grotere mate van vrijheid te
creëren. Moderniteit is niet een eenduidig proces maar kent ook schaduwkanten. Het naar
vrijheid toe willen werken kan als goed worden gezien, maar heeft ook nadelen. Zoals
bijvoorbeeld de ecologische problemen die komen kijken bij modernisering. De bevrijding
van de natuur: niet meer vastzitten aan de plek waar je geboren bent, heeft uiteindelijk
gezorgd voor milieuproblemen. Het idee van vrijheid en de vrije markt is dus niet eenduidig,
hieraan zijn ook schaduwkanten verbonden. Moderniteit is een proces waarin we met deze
tegenstrijdigheden geconfronteerd worden.
De Verlichting heeft een centrale rol gespeeld bij het moderniseren:
- Periode in de Westerse cultuurgeschiedenis
- 17e en 18e eeuw in Nederland, Engeland, Frankrijk en Duitsland
- Descartes en Spinoza
- Tijdens de Verlichting ontstond er kritiek op de traditionele instituties: de kerk en de
staat. De kerk en de staat worden door de verlichting op een bepaalde manier tot de
orde geroepen. De machtsinspraak van de kerk en de staat wordt ingeperkt of
veranderd. De staat gaat niet weg, maar wordt op een andere manier vormgegeven.
De oude instituties waren gebaseerd op afkomst of geloof, bijvoorbeeld de familie
waarin je geboren bent. De Verlichting zegt dat de mens zelf het uitgangspunt moet
zijn bij het vormgeven van de staat en wetgeving. De staat of wetgeving moet niet
gebaseerd zijn op familie of geloof, maar op de reden zelf → rationalisering.
- Er vindt bevrijding plaats in verschillende opzichten (de volgende ontwikkelingen
worden gezien als een vorm van bevrijding, maar naar alle ontwikkelingen kan
dubbelzinnig worden gekeken);
➔ De opkomst van het autonome individu
➔ De rationalisering van het wereldbeeld
➔ De opkomst van de moderne techniek
➔ De organisatie van het maatschappelijk leven burgerlijke instituties en
de rechtsstaat
➔ Het proces van economisering, in het bijzonder de liberaal
kapitalistische vorm daarvan (vrije markt)
*Dit worden ook wel de assen van modernisering genoemd (modernisering wordt
gezien als een project om te bevrijden).
Het autonome individu
(Christendom)
- ‘Dat bepaal ik zelf wel, daar ga jij niet over’
- Het ontstaan van het autonome individu bevindt zich grotendeels in het
protestantisme
- Nederland was een van de eerste landen dat afscheid nam van een adele feodale
orde, en een burgerlijke samenleving met elkaar oprichtte → Unie van Utrecht
(1579), staat voor godsdienstvrijheid en gewetensvrijheid. Gewetensvrijheid
, betekent niet ‘anything goes’. De gewetensvrijheid impliceerde in de praktijk ook een
inperking van de macht van de katholieke kerk. De katholieke kerk stond geen
gewetensvrijheid toe, kende niet iets als privaat eigendom, maakte allerlei restricties
als het ging om (gewetens)vrijheden en vormde daarmee ook een eigen soort staat
binnen een staat zelf. De katholieke kerk werd in deze tijd onderdrukt, er wordt dus
bevrijd, maar aan de andere kant worden er voor sommige partijen ook dingen
verboden (dubbelzinnigheid). Dit zie je tegenwoordig ook met de Islam, ieder mag
zijn eigen geloof aanhangen in Nederland maar er wordt bijvoorbeeld wel een
boerkaverbod ingesteld. Vrijheid is dus niet ‘anything goes’.
- Het protestantisme is een aanval op de traditionele instituties. Het staat voor een
centrale rol van het geweten van de mens, en een terugkeer naar het schrift. Mensen
moeten de bijbel zelf lezen en niet dingen aannemen van anderen. Het motto van
Luther is dan ook: men moet terugkeren naar de tekst, alleen het schrift, wat staat er
in de bijbel zelf. Men gaat protesteren tegen de traditionele orde, door een beroep te
doen op het eigen geweten.
- In de 17e eeuw zijn Descartes en Spinoza in Nederland. De overeenkomst die je
ziet bij Descartes en protestantisme, waarbij rationaliteit en religie samenkomen, is
de grondslag voor absoluut zekere kennis. Deze kennis wordt gevonden in het
denken zelf. Een ding is onbetwijfelbaar: je bent zeker van je eigen denken. Cogito
ergo sum = ik denk dus ik besta. Descartes was op zoek naar absoluut zekere
kennis, hij kon niet meer leven met wat traditioneel was overgeleverd als bron van
kennis. Descartes zocht naar een nieuwe grondslag waarop de moderne wetenschap
gegrondvest zou kunnen worden. Bij deze nieuwe methode hoorde de eis van
zekerheid, kennis en zekerheid hoorden voor Descartes bij elkaar. Die zekerheid
impliceerde kritiek ten aanzien van allerlei traditionele kennisopvattingen,
bijvoorbeeld: wat in de bijbel staat is waar. Hoezo is dat waar? De bijbel is een
overlevering, hier kunnen altijd vergissingen in staan. Misschien hebben mensen wel
een waanbeeld gehad en dachten ze dat God tot hen sprak. Door deze denkbeelden
van Descartes komt er ruimte voor twijfel. Het gaat niet alleen over een overlevering
van God (bijbel), maar ook over onze eigen zintuigen. De zintuiglijke wereld is een
wereld waarin vergissingen kunnen worden gemaakt. Je ziet iets als blauw maar het
zou zo kunnen zijn dat dat komt door het licht dat erop valt, of dat ik een bepaald
soort ogen heb waardoor ik dit als blauw zie. Zintuigen zijn geen basis voor zekere
kennis. Misschien is alles wel een droom. Volgens Descartes is er dus geen zekere
kennis zolang je nog kunt twijfelen. Aan alles kan je twijfelen, maar niet aan dat je
bestaat: cogito ergo sum. Door alle twijfel keert Descartes helemaal terug naar
alleen ‘een denkend ik’. Je bent alleen zeker van je eigen denken en alles wat zich
daartoe verhoudt is in principe vatbaar voor twijfel. Bij al het andere is de persoon het
subject, het onderliggende van wat gedacht wordt. Volgens Descartes is blauw
(zintuigen) dus subjectief. Maar voor Descartes is niet alles subjectief, het enige
waar we zeker van kunnen zijn is de wiskunde, dit zijn dingen die je los van je
waarnemingen kunt afleiden. Kortom volgens Descartes, alles wat we waarnemen is
subjectief, alleen wiskunde is objectief. De eigenlijke werkelijkheid buiten ons, is de
werkelijkheid van de res extensa, van de uitgebreide substantie. Deze
uitgebreidheid kennen we door de wiskunde. Buiten ons vindt niets anders plaats
dan mechanische bewegingen van uitgebreide substantie (atomen). Door wiskunde
moeten we deze werkelijkheid kwantificeren en de mathematische relaties
vastleggen. Meten = weten, is de nieuwe werkelijkheid. Dit zijn we in de natuurkunde,
, economie, Big Data etc. gaan doen. Descartes legt hiermee de basis voor een
moderne vorm van rationaliteit, waarin wiskunde een cruciale rol vervult.
- Locke wordt grondlegger van het liberalisme, waarbij de ‘denkende ik’ de persoon
wordt. De persoon krijgt onvervreemdbare rechten, oftewel grondrechten: life,
liberty en property. Deze rechten horen bij een persoon als autonoom individu en
mogen door niemand worden afgenomen. Hierbij horen heldere eigendomsrechten
en de inperking van de macht van de adel/kroon, die deze rechten ook moeten
respecteren.
Kant: Grondlegger mensenrechten (Verlichting)
- Kant gaat nog verder dan Descartes: ook de wiskunde behoort tot het subjectieve.
Kant begrenst de natuurwetenschap.
- Er moet onderscheid gemaakt worden tussen een fenomenale wereld = de wereld
die door ons eigen kenvermogen tot stand komt en waarvoor de wetten gelden zoals
wij ze opstellen, en de noumenale wereld = werkelijkheid daarbuiten die wij eigenlijk
niet kunnen kennen. Oftewel, de wereld van verschijnselen (natuur) vs. het ding op
zich (ding an sich).
- Dit betekent dat volgens Kant alle natuurwetenschappen toch niet de volle
wetenschappen beschrijven, er is namelijk iets dat achter de verschijning leeft. Dit
maakt menselijke vrijheid denkbaar = dat mensen geen complex apparaat zijn,
maar de mens kan ook zelf besluiten. Mensen kunnen eigen keuzes maken en zowel
zichzelf als anderen zien als een vrij persoon die zelf keuzes kan maken.
- Voor Kant wordt de vrije persoon een doel op zich. Mensen moeten zichzelf en
anderen in het handelen nooit als middel maken, maar altijd als een doel op zich (=
zedenwet). Je mag iemand in dienst nemen, maar je mag dit niet tegen zijn vrijheid in
doen en hem dus niet tot slaaf maken. De vrijheid van mensen moet altijd
gerespecteerd worden.
- Een handeling die je als mens uitvoert moet altijd algemeen kunnen zijn, dat
iedereen het zou moeten kunnen doen als vrij persoon. Zou je willen dat jouw
handeling ook door alle andere personen zou worden gedaan? Zou je algemeen
willen dat iedereen steelt? Nee. Mag je liegen? Zou je willen dat iedereen zou
liegen? Nee.
- Ook voor Kant geldt dat de autonomie en de waardigheid van een persoon niet
‘anything goes’ is, oftewel vrijheid blijheid en iedereen mag doen dat die wil. Je moet
altijd kijken of jouw handeling een algemene wet kan vormen.
Existentialisme en de bevrijding van de burgercultuur (Existentialisme)
- Bij Kant heerst heel erg het idee van burgers die eerlijk zijn, die niet stelen, die een
algemene wet met elkaar delen als een vertrekpunt voor vrijheid. Kierkegaard komt
met een andere invulling hiervan tegen de burgercultuur in, tegen de
veralgemeniseerbaarheid van wetten en regels in (nogmaals protestantisme).
Kierkegaard zegt dat boven de burgerlijke wetten van Kant (algemene wetten om te
handelen) staat de existentie = jij als enkeling leidt jouw leven ten overstaan van
God, en dat God soms iets van een enkeling kan vragen wat niet duidelijk
verdedigbaar is voor een gemeenschap van mensen, wat niet valt onder een wet.
Zoals, Abraham die van God de opdracht krijgt om zijn zoon Isaak op te offeren. Niet
altijd de zekerheid hebben van wetten, het leven is soms ook onvoorspelbaar en
onbeheersbaar.
, - Deze gedachte krijgt een doorwerking in de 20e eeuw, maar dan zonder de
toevoeging van God (Jaspers, Heidegger, Sartre en De Beauvoir). Existentialisme
wordt de mens die radicaal zijn eigen vrijheid en verantwoordelijkheid kiest, waarbij
de mens niet meer terug kan vallen op zekere principes.
- Dit komt terug in de revolutie van de jaren 60, waar het er vooral om gaat om jezelf
en je eigen individualiteit tot ontplooiing te brengen, en daarbij luisteren naar je eigen
gevoel. Autonomie is het luisteren naar je eigen gevoel geworden er is een ideaal
van authenticiteit, iedereen mag handelen volgens zijn eigen gevoel.
- Er wordt doorgeslagen in subjectiviteit (waar Descartes zich juist van los wilde
maken): dat bepaal ik zelf wel, centrale rol van de eigen mening, etc. Vrijheid van het
individu kan leiden tot een situatie waarin er geen enkele objectiviteit meer is.
Bevrijding en rationalisering
- In de 16e / 17e eeuw wordt er een overgang gemaakt naar een wereldbeeld waarin
niet langer de aarde maar de zon centraal in ons zonnestelsel staat. Wiskunde
wordt ingezet om onze kosmos op een nieuwe manier te begrijpen.
- Aanval op het geloof en bijgeloof, maar ook een aanval op de wetenschap en een
hele traditie van kennis die men gaat ontmantelen. Er komt een nieuwe methode,
een nieuwe rationaliteit. Er komt een nieuwe vorm van natuurkunde: Principia
Mathematica, die de wiskunde als vertrekpunt neemt.
- Grote rol van Descartes: de wereld als res extensa.
- Opkomst van de empiristen. Het onderwerpen van de natuur als experiment, en
daarmee greep krijgen op processen waarmee je tot zekere uitkomsten komt. Natuur
die berekenbaar en beheersbaar wordt gemaakt. Natuur is niets anders dan datgene
wat je met de methode van de mathematische natuurkunde wil beschrijven.
- Er wordt een nieuwe manier van denken ontwikkeld.
Moderne techniek
- De nieuwe manier van denken brengt onder andere moderne techniek voort.
- Volgens Bacon moeten we de natuur gehoorzamen en kijken wat zij ons te zeggen
heeft, om vervolgens de natuur daarmee te onderwerpen. Dit moest gedaan worden
om de leefomstandigheden van mensen te verbeteren. Tegenwoordig zien we hoe
mensen met moderne technieken een enorme greep krijgen op de wereld om hem
heen en die wereld omvormt.
- De mens gaat alles naar zijn eigen hand zetten en dat is waar de faustische mens
ontstaat volgens Spengler, een mens die zijn ziel aan de duivel verkoopt. Hoe we
met de moderne techniek de natuur naar onze hand zetten en de hele werkelijkheid
omvormen kan iets van die faustische kracht gezien worden. Hierover schrijft Mary
Shelley ook in haar boek Frankenstein.
Rechtsstaat voor iedereen
- De rechtsstaat is er om vrijheid en gelijkheid voor alle burgers te creëren.
- De rechtsstaat gaat alle bestaande instituties: gezin, kerk, adel, etc. hervormen.
- Het bevrijden van deze instanties, oftewel tegen het absolutisme (Locke &
Montesquieu).
- Hier komt een nieuwe staat voor in de plaats. Als oplossing voor een te machtige
staat werd de scheiding der machten bedacht: wetgevende macht, uitvoerende
macht en rechterlijke macht.
beheersing
Modernisering kent verschillende onderdelen/assen. Het gemeenschappelijke kenmerk van
deze onderdelen, oftewel de rode draad hier doorheen, is dat modernisering gezien wordt
als een project van bevrijding. Mensen zijn bezig geweest een grotere mate van vrijheid te
creëren. Moderniteit is niet een eenduidig proces maar kent ook schaduwkanten. Het naar
vrijheid toe willen werken kan als goed worden gezien, maar heeft ook nadelen. Zoals
bijvoorbeeld de ecologische problemen die komen kijken bij modernisering. De bevrijding
van de natuur: niet meer vastzitten aan de plek waar je geboren bent, heeft uiteindelijk
gezorgd voor milieuproblemen. Het idee van vrijheid en de vrije markt is dus niet eenduidig,
hieraan zijn ook schaduwkanten verbonden. Moderniteit is een proces waarin we met deze
tegenstrijdigheden geconfronteerd worden.
De Verlichting heeft een centrale rol gespeeld bij het moderniseren:
- Periode in de Westerse cultuurgeschiedenis
- 17e en 18e eeuw in Nederland, Engeland, Frankrijk en Duitsland
- Descartes en Spinoza
- Tijdens de Verlichting ontstond er kritiek op de traditionele instituties: de kerk en de
staat. De kerk en de staat worden door de verlichting op een bepaalde manier tot de
orde geroepen. De machtsinspraak van de kerk en de staat wordt ingeperkt of
veranderd. De staat gaat niet weg, maar wordt op een andere manier vormgegeven.
De oude instituties waren gebaseerd op afkomst of geloof, bijvoorbeeld de familie
waarin je geboren bent. De Verlichting zegt dat de mens zelf het uitgangspunt moet
zijn bij het vormgeven van de staat en wetgeving. De staat of wetgeving moet niet
gebaseerd zijn op familie of geloof, maar op de reden zelf → rationalisering.
- Er vindt bevrijding plaats in verschillende opzichten (de volgende ontwikkelingen
worden gezien als een vorm van bevrijding, maar naar alle ontwikkelingen kan
dubbelzinnig worden gekeken);
➔ De opkomst van het autonome individu
➔ De rationalisering van het wereldbeeld
➔ De opkomst van de moderne techniek
➔ De organisatie van het maatschappelijk leven burgerlijke instituties en
de rechtsstaat
➔ Het proces van economisering, in het bijzonder de liberaal
kapitalistische vorm daarvan (vrije markt)
*Dit worden ook wel de assen van modernisering genoemd (modernisering wordt
gezien als een project om te bevrijden).
Het autonome individu
(Christendom)
- ‘Dat bepaal ik zelf wel, daar ga jij niet over’
- Het ontstaan van het autonome individu bevindt zich grotendeels in het
protestantisme
- Nederland was een van de eerste landen dat afscheid nam van een adele feodale
orde, en een burgerlijke samenleving met elkaar oprichtte → Unie van Utrecht
(1579), staat voor godsdienstvrijheid en gewetensvrijheid. Gewetensvrijheid
, betekent niet ‘anything goes’. De gewetensvrijheid impliceerde in de praktijk ook een
inperking van de macht van de katholieke kerk. De katholieke kerk stond geen
gewetensvrijheid toe, kende niet iets als privaat eigendom, maakte allerlei restricties
als het ging om (gewetens)vrijheden en vormde daarmee ook een eigen soort staat
binnen een staat zelf. De katholieke kerk werd in deze tijd onderdrukt, er wordt dus
bevrijd, maar aan de andere kant worden er voor sommige partijen ook dingen
verboden (dubbelzinnigheid). Dit zie je tegenwoordig ook met de Islam, ieder mag
zijn eigen geloof aanhangen in Nederland maar er wordt bijvoorbeeld wel een
boerkaverbod ingesteld. Vrijheid is dus niet ‘anything goes’.
- Het protestantisme is een aanval op de traditionele instituties. Het staat voor een
centrale rol van het geweten van de mens, en een terugkeer naar het schrift. Mensen
moeten de bijbel zelf lezen en niet dingen aannemen van anderen. Het motto van
Luther is dan ook: men moet terugkeren naar de tekst, alleen het schrift, wat staat er
in de bijbel zelf. Men gaat protesteren tegen de traditionele orde, door een beroep te
doen op het eigen geweten.
- In de 17e eeuw zijn Descartes en Spinoza in Nederland. De overeenkomst die je
ziet bij Descartes en protestantisme, waarbij rationaliteit en religie samenkomen, is
de grondslag voor absoluut zekere kennis. Deze kennis wordt gevonden in het
denken zelf. Een ding is onbetwijfelbaar: je bent zeker van je eigen denken. Cogito
ergo sum = ik denk dus ik besta. Descartes was op zoek naar absoluut zekere
kennis, hij kon niet meer leven met wat traditioneel was overgeleverd als bron van
kennis. Descartes zocht naar een nieuwe grondslag waarop de moderne wetenschap
gegrondvest zou kunnen worden. Bij deze nieuwe methode hoorde de eis van
zekerheid, kennis en zekerheid hoorden voor Descartes bij elkaar. Die zekerheid
impliceerde kritiek ten aanzien van allerlei traditionele kennisopvattingen,
bijvoorbeeld: wat in de bijbel staat is waar. Hoezo is dat waar? De bijbel is een
overlevering, hier kunnen altijd vergissingen in staan. Misschien hebben mensen wel
een waanbeeld gehad en dachten ze dat God tot hen sprak. Door deze denkbeelden
van Descartes komt er ruimte voor twijfel. Het gaat niet alleen over een overlevering
van God (bijbel), maar ook over onze eigen zintuigen. De zintuiglijke wereld is een
wereld waarin vergissingen kunnen worden gemaakt. Je ziet iets als blauw maar het
zou zo kunnen zijn dat dat komt door het licht dat erop valt, of dat ik een bepaald
soort ogen heb waardoor ik dit als blauw zie. Zintuigen zijn geen basis voor zekere
kennis. Misschien is alles wel een droom. Volgens Descartes is er dus geen zekere
kennis zolang je nog kunt twijfelen. Aan alles kan je twijfelen, maar niet aan dat je
bestaat: cogito ergo sum. Door alle twijfel keert Descartes helemaal terug naar
alleen ‘een denkend ik’. Je bent alleen zeker van je eigen denken en alles wat zich
daartoe verhoudt is in principe vatbaar voor twijfel. Bij al het andere is de persoon het
subject, het onderliggende van wat gedacht wordt. Volgens Descartes is blauw
(zintuigen) dus subjectief. Maar voor Descartes is niet alles subjectief, het enige
waar we zeker van kunnen zijn is de wiskunde, dit zijn dingen die je los van je
waarnemingen kunt afleiden. Kortom volgens Descartes, alles wat we waarnemen is
subjectief, alleen wiskunde is objectief. De eigenlijke werkelijkheid buiten ons, is de
werkelijkheid van de res extensa, van de uitgebreide substantie. Deze
uitgebreidheid kennen we door de wiskunde. Buiten ons vindt niets anders plaats
dan mechanische bewegingen van uitgebreide substantie (atomen). Door wiskunde
moeten we deze werkelijkheid kwantificeren en de mathematische relaties
vastleggen. Meten = weten, is de nieuwe werkelijkheid. Dit zijn we in de natuurkunde,
, economie, Big Data etc. gaan doen. Descartes legt hiermee de basis voor een
moderne vorm van rationaliteit, waarin wiskunde een cruciale rol vervult.
- Locke wordt grondlegger van het liberalisme, waarbij de ‘denkende ik’ de persoon
wordt. De persoon krijgt onvervreemdbare rechten, oftewel grondrechten: life,
liberty en property. Deze rechten horen bij een persoon als autonoom individu en
mogen door niemand worden afgenomen. Hierbij horen heldere eigendomsrechten
en de inperking van de macht van de adel/kroon, die deze rechten ook moeten
respecteren.
Kant: Grondlegger mensenrechten (Verlichting)
- Kant gaat nog verder dan Descartes: ook de wiskunde behoort tot het subjectieve.
Kant begrenst de natuurwetenschap.
- Er moet onderscheid gemaakt worden tussen een fenomenale wereld = de wereld
die door ons eigen kenvermogen tot stand komt en waarvoor de wetten gelden zoals
wij ze opstellen, en de noumenale wereld = werkelijkheid daarbuiten die wij eigenlijk
niet kunnen kennen. Oftewel, de wereld van verschijnselen (natuur) vs. het ding op
zich (ding an sich).
- Dit betekent dat volgens Kant alle natuurwetenschappen toch niet de volle
wetenschappen beschrijven, er is namelijk iets dat achter de verschijning leeft. Dit
maakt menselijke vrijheid denkbaar = dat mensen geen complex apparaat zijn,
maar de mens kan ook zelf besluiten. Mensen kunnen eigen keuzes maken en zowel
zichzelf als anderen zien als een vrij persoon die zelf keuzes kan maken.
- Voor Kant wordt de vrije persoon een doel op zich. Mensen moeten zichzelf en
anderen in het handelen nooit als middel maken, maar altijd als een doel op zich (=
zedenwet). Je mag iemand in dienst nemen, maar je mag dit niet tegen zijn vrijheid in
doen en hem dus niet tot slaaf maken. De vrijheid van mensen moet altijd
gerespecteerd worden.
- Een handeling die je als mens uitvoert moet altijd algemeen kunnen zijn, dat
iedereen het zou moeten kunnen doen als vrij persoon. Zou je willen dat jouw
handeling ook door alle andere personen zou worden gedaan? Zou je algemeen
willen dat iedereen steelt? Nee. Mag je liegen? Zou je willen dat iedereen zou
liegen? Nee.
- Ook voor Kant geldt dat de autonomie en de waardigheid van een persoon niet
‘anything goes’ is, oftewel vrijheid blijheid en iedereen mag doen dat die wil. Je moet
altijd kijken of jouw handeling een algemene wet kan vormen.
Existentialisme en de bevrijding van de burgercultuur (Existentialisme)
- Bij Kant heerst heel erg het idee van burgers die eerlijk zijn, die niet stelen, die een
algemene wet met elkaar delen als een vertrekpunt voor vrijheid. Kierkegaard komt
met een andere invulling hiervan tegen de burgercultuur in, tegen de
veralgemeniseerbaarheid van wetten en regels in (nogmaals protestantisme).
Kierkegaard zegt dat boven de burgerlijke wetten van Kant (algemene wetten om te
handelen) staat de existentie = jij als enkeling leidt jouw leven ten overstaan van
God, en dat God soms iets van een enkeling kan vragen wat niet duidelijk
verdedigbaar is voor een gemeenschap van mensen, wat niet valt onder een wet.
Zoals, Abraham die van God de opdracht krijgt om zijn zoon Isaak op te offeren. Niet
altijd de zekerheid hebben van wetten, het leven is soms ook onvoorspelbaar en
onbeheersbaar.
, - Deze gedachte krijgt een doorwerking in de 20e eeuw, maar dan zonder de
toevoeging van God (Jaspers, Heidegger, Sartre en De Beauvoir). Existentialisme
wordt de mens die radicaal zijn eigen vrijheid en verantwoordelijkheid kiest, waarbij
de mens niet meer terug kan vallen op zekere principes.
- Dit komt terug in de revolutie van de jaren 60, waar het er vooral om gaat om jezelf
en je eigen individualiteit tot ontplooiing te brengen, en daarbij luisteren naar je eigen
gevoel. Autonomie is het luisteren naar je eigen gevoel geworden er is een ideaal
van authenticiteit, iedereen mag handelen volgens zijn eigen gevoel.
- Er wordt doorgeslagen in subjectiviteit (waar Descartes zich juist van los wilde
maken): dat bepaal ik zelf wel, centrale rol van de eigen mening, etc. Vrijheid van het
individu kan leiden tot een situatie waarin er geen enkele objectiviteit meer is.
Bevrijding en rationalisering
- In de 16e / 17e eeuw wordt er een overgang gemaakt naar een wereldbeeld waarin
niet langer de aarde maar de zon centraal in ons zonnestelsel staat. Wiskunde
wordt ingezet om onze kosmos op een nieuwe manier te begrijpen.
- Aanval op het geloof en bijgeloof, maar ook een aanval op de wetenschap en een
hele traditie van kennis die men gaat ontmantelen. Er komt een nieuwe methode,
een nieuwe rationaliteit. Er komt een nieuwe vorm van natuurkunde: Principia
Mathematica, die de wiskunde als vertrekpunt neemt.
- Grote rol van Descartes: de wereld als res extensa.
- Opkomst van de empiristen. Het onderwerpen van de natuur als experiment, en
daarmee greep krijgen op processen waarmee je tot zekere uitkomsten komt. Natuur
die berekenbaar en beheersbaar wordt gemaakt. Natuur is niets anders dan datgene
wat je met de methode van de mathematische natuurkunde wil beschrijven.
- Er wordt een nieuwe manier van denken ontwikkeld.
Moderne techniek
- De nieuwe manier van denken brengt onder andere moderne techniek voort.
- Volgens Bacon moeten we de natuur gehoorzamen en kijken wat zij ons te zeggen
heeft, om vervolgens de natuur daarmee te onderwerpen. Dit moest gedaan worden
om de leefomstandigheden van mensen te verbeteren. Tegenwoordig zien we hoe
mensen met moderne technieken een enorme greep krijgen op de wereld om hem
heen en die wereld omvormt.
- De mens gaat alles naar zijn eigen hand zetten en dat is waar de faustische mens
ontstaat volgens Spengler, een mens die zijn ziel aan de duivel verkoopt. Hoe we
met de moderne techniek de natuur naar onze hand zetten en de hele werkelijkheid
omvormen kan iets van die faustische kracht gezien worden. Hierover schrijft Mary
Shelley ook in haar boek Frankenstein.
Rechtsstaat voor iedereen
- De rechtsstaat is er om vrijheid en gelijkheid voor alle burgers te creëren.
- De rechtsstaat gaat alle bestaande instituties: gezin, kerk, adel, etc. hervormen.
- Het bevrijden van deze instanties, oftewel tegen het absolutisme (Locke &
Montesquieu).
- Hier komt een nieuwe staat voor in de plaats. Als oplossing voor een te machtige
staat werd de scheiding der machten bedacht: wetgevende macht, uitvoerende
macht en rechterlijke macht.