Verbintenissenrecht werkgroepopdrachten
Info docent:
Lot Wolswijk
WEEK 1
JURISPRUDENTIE
HR 11 maart 1977, ECLI:NL:HR:1977:AC1877 (Kribbebijter).
HR 12 augustus 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT7337, AA 2005,1027 (CBB/JPO) & annotatie bij
HR 12 augustus 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT7337, AA 2005, 1027, T. Hartlief (CBB/JPO).
HR 19 februari 2010, ECLI:NL:HR:2010: BK7671 (ING/Bera).
Zelfstudieopdrachten
Zelfstudieopdracht 1
In een aflevering van NJ Feitenrechtspraak uit 2018 (ECLI:NL:RBDHA:2018:6014) verscheen een
uitspraak van de voorzieningenrechten Den Haag die zich als volgt laat samenvatten:
Cum Laude Events BV (hierna: Cum Laude) is een uitzendbureau voor horecapersoneel. Cateraar
ADO Hospitality and Events (hierna: ADO) exploiteert horeca in het Cars Jeans stadion. ADO wordt
door Cum Laude aangesproken tot nakoming van een beweerdelijk gesloten
samenwerkingsovereenkomst. De heer B., commercieel manager van ADO, heeft de
samenwerkingsovereenkomst met Cum Laude in naam van ADO gesloten. Het bedrag dat met de
samenwerkingsovereenkomst gemoeid is, blijkt echter de bevoegdheid van B. te overschrijden.
Mevrouw A., de statutair directeur van ADO, weigert namens ADO na te komen.
Cum Laude vordert ADO te veroordelen om volledige uitvoering te geven aan de
samenwerkingsovereenkomst. Cum Laude voert daartoe aan dat zij er gerechtvaardigd op heeft
vertrouwd dat B. bevoegd was ADO te vertegenwoordigen op grond van feiten en omstandigheden die
voor rekening van ADO komen en waaruit naar verkeersopvattingen de schijn van volmachtverlening
kan worden afgeleid.
De voorzieningenrechter overweegt ten aanzien daarvan:
“4.6. Het vorenstaande betreft het handelen van B., zijnde de onbevoegd handelende persoon. Daar
komt echter bij dat ADO B. heeft aangesteld als commercieel manager, waarbij B. ook is toegetreden
tot het managementteam van ADO dan wel ADO Den Haag, hetgeen ook extern is gecommuniceerd.
B. is vervolgens niet alleen gesprekken met partners en derden gaan voeren over mogelijke
samenwerkingen, hetgeen volgens ADO ook zijn taak is, maar hij heeft ook regelmatig contracten met
zakenpartners ondertekend. Uit de overgelegde stukken blijkt dat het daarbij ook gaat om minimaal
één contract met een waarde van meer dan € 25.000. ADO heeft te dien aanzien gesteld dat die
kwestie geheel anders is als het onderhavige geval, nu dat contract door B. wél uitvoerig met A. is
besproken en later door A. is bekrachtigd. Dat betekent echter dat het kennelijk vaker voorkomt dat
een overeenkomst namens ADO door de onbevoegde B. wordt getekend, waarbij die overeenkomst
vervolgens echter wel gestand wordt gedaan. De interne acties waaraan ADO refereert zijn daarbij
voor derden niet kenbaar, maar het handelen van B. in naam van ADO wel.
4.7. Verder is gebleken dat Cum Laude na de ondertekening van de nieuwe
samenwerkingsovereenkomst foodcounters heeft geplaatst — waaraan in de nieuwe
samenwerkingsovereenkomst wordt gerefereerd —, zij uitvoering is gaan geven aan de in de nieuwe
samenwerkingsovereenkomst overeengekomen commerciële tegenprestatie en zij facturen heeft
gestuurd op basis van de nieuwe samenwerkingsovereenkomst, die door ADO ook zijn betaald. Ook
als ADO zou worden gevolgd in haar stelling dat A. niet op de hoogte was van de nieuwe
samenwerkingsovereenkomst en dat niet zichtbaar was dat voormelde acties werden verricht op basis
van de nieuwe samenwerkingsovereenkomst, dan nog heeft te gelden dat wel ruim zes maanden lang
uitvoering aan de nieuwe samenwerkingsovereenkomst is gegeven door beide partijen. ADO heeft
daarbij kennelijk aan B. de vrijheid gegeven om een en ander zelfstandig namens ADO uit te voeren.”
a. Beschrijf kort wat uit het arrest ING/BERA Holding volgt.
Berner was vertegenwoordigingsbevoegd van om rechtshandelingen te verrichten voor Bera Holding.
Ramkalup niet. Maar ING maakt op verzoek van Ramkalup 210 000 euro over naar Ramkalups
andere vennootschappen, maar dat was niet de beodeling. Er was geld overgemaakt van Bera holding
,naar zijn eigen bedrijven. Maar Berner heeft nooit toestemming gegeven om namens ING vanuit Bera
geld over te maken. Dat is door Ramkalup verzocht terwijl hij niet bevoegd was. Waar mocht op
vertrouwd worden in dit geval? Berner heeft destijds wel ING verzocht om bankafschriften te sturen
naar Ramkalup, wekte dat misschien genoeg vertrouwen bij ING? Maar nee, ING moest gewoon beter
zn best doen om dit te onderzoeken. Als het in de sfeer van Bera ligt, ook dan kan er sprake zijn dan
schijn. ING wordt meer beschermd dus.
b. Fruytier bespreekt in zijn artikel drie recente arresten van de Hoge Raad. Wat voegen de
motiveringen in deze arresten toe aan wat de Hoge Raad besliste in ING/Bera?
Tamacht/Hodenius
Aventura
Gesplitste appartementen
Het artikel van Fruytier gaat over de reikwijdte van het toedoenvereiste uit art. 3:61 lid 2 BW.
Fruytier beschrijft hoe de HR het risicobeginsel uit ING/Bera in drie arresten verduidelijkt - meer in het
bijzonder zijn reikwijdte beperkt - door te overwegen dat het niet zover gaat dat voor toepassing
daarvan ook ruimte is in gevallen waarin het tegenover de wederpartij gewekte vertrouwen uitsluitend
is gebaseerd op verklaringen of gedragingen van de onbevoegd handelende persoon. Er moeten dus
feiten of omstandigheden worden vastgesteld die de onbevoegd vertegenwoordigde betreffen en die
rechtvaardigen dat hij/zij het risico van de onbevoegde vertegenwoordiging draagt (zie Fruytier onder
3 aanvang).
c. Welke van de door Fruytier onderscheiden gezichtspunten herken je in de bovenstaande
overwegingen van de voorzieningenrechter in de ADO-zaak?
?
Werkgroep opdrachten
Opdracht 1
Als enige erfgenaam beschikt Sezgi na het overlijden van haar vader over een aanzienlijke erfenis.
Met het vrijgekomen bedrag is zij van plan een zeiljacht te kopen. De antieke klok die zij heeft geërfd,
wil Sezgi daarentegen graag verkopen. Ze vraagt haar goede vriend Tim, die veel verstand heeft van
zeiljachten en tevens kunstliefhebber is, om beide zaken te regelen. Hiervoor verleent ze hem twee
volmachten.
De eerste volmacht betreft de aankoop van het zeiljacht dat door mevrouw Draver te koop wordt
aangeboden. Deze volmacht is schriftelijk verleend en aan mevrouw Draver getoond. In dit document
is geen maximum genoemd met betrekking tot de koopsom. Sezgi heeft Tim mondeling laten weten
dat zij beslist niet hoger wil gaan dan €100.000. Desondanks sluit Tim namens Sezgi een
overeenkomst met mevrouw Draver voor de aankoop van het zeiljacht voor €120.000.
a. Is er een overeenkomst tot stand gekomen tussen Sezgi en mevrouw Draver?
Sezgi à volmachtgever
Tim à gevolmachtigde
Draver à wederpartij
Een overeenkomst is een meerzijdige rechtshandeling die bestaat uit aanbod en aanvaarding (art.
6:213 jo. 6:217 BW). Er moet sprake zijn van aanbod en aanvaarding (art. 3:33BW), dus er dient een
op rechtsgevolg gerichte wil te zijn verklaard.
Er is hier sprake van directe vertegenwoordiging. De achterman is Sezgi, de tussenpersoon is Tim, en
de derde/wederpartij is mevrouw Draver.
Artikel 3:60 BW: staat wat volmacht is. Eisen van volmacht staan in 3:66BW. Dus 3:60 jo 3:66 BW.
3:66 BW eisen:
- Binnen de grenzen
- Bevoegd
In beginsel is er geen overeenkomst tot stand gekomen
MAAR: Volgens artikel 3:61 lid 2 BW kan mevrouw Draver vertrouwen op de volmacht die Tim aan
haar heeft getoond, tenzij zij wist of had moeten weten dat Tim geen bevoegdheid had om een
dergelijke overeenkomst te sluiten.
3:61 lid 2 BW eisen:
- Gerechtvaardigd vertrouwen
- Toedoensbeginsel – moet gegrond zijn op een verklaring of gedraging, of het niet doen
, Hoewel Sezgi Tim mondeling had laten weten niet meer dan €100.000 te willen betalen, is dat niet aan
mevrouw Draver kenbaar gemaakt en stond er in de schriftelijke volmacht geen maximumbedrag
vermeld. Voor mevrouw Draver was er dus geen reden om aan te nemen dat Tim niet bevoegd was
om de overeenkomst voor €120.000 te sluiten. Daarom kan Sezgi zich niet beroepen op het feit dat
Tim buiten zijn bevoegdheid is getreden.
Dus hoofdregel 3:60 jo 3:66BW (eventueel norm HR-kribbebijter gebruiken bij eisen 3:66)
Eisen 3:66 BW
- Binnen de grenzen
- Bevoegd
Uitzondering hierop 3:61 lid 2 BW
- Gerechtvaardigd vertrouwen – was er bijvoorbeeld een schriftelijke volmacht of week het
bedrag heel erg af ofzo dan zou er onderzoek plicht 3:11BW gelden
- Toedoensbeginsel – moet gegrond zijn op een verklaring of gedraging, of het niet doen. Of
risicobeginsel HR ING Bera kan ook het geval zijn.
b. Gesteld dat Sezgi gebonden is aan de overeenkomst met mevrouw Draver, kan zij Tim dan
met succes aanspreken tot vergoeding van de schade die zij lijdt doordat zij voor het zeiljacht
€20.000,- meer moet betalen dan zij er zelf voor wilde betalen?
Is er een ovk tussen vertegenwoordiger en derde dan ga je meteen naar 6:74 BW, maar is er geen
overeenkomst is dan is het zo dat als de volmacht wordt gebruikt dan dient er sprake te zijn van
behoorlijk gebruik.
De tekortkoming in de verbintenis is het niet behoorlijk gebruiken van de volmacht
- Verwijtbaarheid
- Schade
- Causaal verband (want conditio sine qua non verband) als de volmacht wel juist was gebruikt
was er geen schade geweest
- Verzuim is geen sprake van
Dus aan alle vereisten is voldaan, dus Sezgi kan hem aansprakelijk stellen
De tweede volmacht betreft de verkoop van een antieke klok die aan Sezgi toebehoort. Deze
volmacht is mondeling verleend. Sezgi heeft Tim laten weten dat zij hoopt de klok voor €5.000 te
kunnen verkopen, maar hem eventueel voor minimaal €4.000,- van de hand wil doen. Tim doet
geruime tijd zijn best om een koper voor de klok te vinden. Uiteindelijk sluit hij namens Sezgi een
overeenkomst met Everdingen voor de verkoop van de klok voor €3.600. Nog voordat de klok aan
hem is geleverd, verkoopt Everdingen de klok aan Faik voor €4.200.
c. Is Sezgi verplicht tot levering van de klok voor €3.600?
Vertegenwoordigde Sezgi
Vertegenwoordiger Tim
Derde Everdingen
Faik
Dus hoofdregel 3:60 jo 3:66BW (eventueel norm HR-kribbebijter gebruiken bij eisen 3:66)
Eisen 3:66 BW
- Binnen de grenzen
- Bevoegd, dus buiten zijn volmacht getreden of niet
Uitzondering hierop 3:61 lid 2 BW
- Gerechtvaardigd vertrouwen – was er bijvoorbeeld een schriftelijke volmacht of week het
bedrag heel erg af ofzo dan zou er onderzoek plicht 3:11BW gelden
- Toedoensbeginsel – moet gegrond zijn op een verklaring of gedraging, of het niet doen. Of
risicobeginsel HR ING Bera kan ook het geval zijn. Sezgi staat hierbuiten want er was geen
verklaring van Sezgi en er waren ook geen fieten en omstandigheden die voor risico van
Sezgi vallen (kan je ook ING Bera bij gebruiken ter invulling van het risico beginsel)
Dus 3:61 lid 2 gaat niet op, er is geen overeenkomst tot stand gekomen. Dus niet verplicht tot levering.
d. Gesteld dat Sezgi niet verplicht is tot levering, kan Everdingen dan Tim met succes
aanspreken tot vergoeding van de schade bestaande uit €600,- gederfde winst?
Verhouding wederpartij en tussenpersoon – art. 3:70BW. Aansprakelijkheid volgens artikel 3:70 BW:
Wanneer een gevolmachtigde buiten zijn volmacht handelt, is hij zelf aansprakelijk voor de schade die
de wederpartij (in dit geval Everdingen) lijdt door de niet-totstandkoming van de overeenkomst. Dit
Info docent:
Lot Wolswijk
WEEK 1
JURISPRUDENTIE
HR 11 maart 1977, ECLI:NL:HR:1977:AC1877 (Kribbebijter).
HR 12 augustus 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT7337, AA 2005,1027 (CBB/JPO) & annotatie bij
HR 12 augustus 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT7337, AA 2005, 1027, T. Hartlief (CBB/JPO).
HR 19 februari 2010, ECLI:NL:HR:2010: BK7671 (ING/Bera).
Zelfstudieopdrachten
Zelfstudieopdracht 1
In een aflevering van NJ Feitenrechtspraak uit 2018 (ECLI:NL:RBDHA:2018:6014) verscheen een
uitspraak van de voorzieningenrechten Den Haag die zich als volgt laat samenvatten:
Cum Laude Events BV (hierna: Cum Laude) is een uitzendbureau voor horecapersoneel. Cateraar
ADO Hospitality and Events (hierna: ADO) exploiteert horeca in het Cars Jeans stadion. ADO wordt
door Cum Laude aangesproken tot nakoming van een beweerdelijk gesloten
samenwerkingsovereenkomst. De heer B., commercieel manager van ADO, heeft de
samenwerkingsovereenkomst met Cum Laude in naam van ADO gesloten. Het bedrag dat met de
samenwerkingsovereenkomst gemoeid is, blijkt echter de bevoegdheid van B. te overschrijden.
Mevrouw A., de statutair directeur van ADO, weigert namens ADO na te komen.
Cum Laude vordert ADO te veroordelen om volledige uitvoering te geven aan de
samenwerkingsovereenkomst. Cum Laude voert daartoe aan dat zij er gerechtvaardigd op heeft
vertrouwd dat B. bevoegd was ADO te vertegenwoordigen op grond van feiten en omstandigheden die
voor rekening van ADO komen en waaruit naar verkeersopvattingen de schijn van volmachtverlening
kan worden afgeleid.
De voorzieningenrechter overweegt ten aanzien daarvan:
“4.6. Het vorenstaande betreft het handelen van B., zijnde de onbevoegd handelende persoon. Daar
komt echter bij dat ADO B. heeft aangesteld als commercieel manager, waarbij B. ook is toegetreden
tot het managementteam van ADO dan wel ADO Den Haag, hetgeen ook extern is gecommuniceerd.
B. is vervolgens niet alleen gesprekken met partners en derden gaan voeren over mogelijke
samenwerkingen, hetgeen volgens ADO ook zijn taak is, maar hij heeft ook regelmatig contracten met
zakenpartners ondertekend. Uit de overgelegde stukken blijkt dat het daarbij ook gaat om minimaal
één contract met een waarde van meer dan € 25.000. ADO heeft te dien aanzien gesteld dat die
kwestie geheel anders is als het onderhavige geval, nu dat contract door B. wél uitvoerig met A. is
besproken en later door A. is bekrachtigd. Dat betekent echter dat het kennelijk vaker voorkomt dat
een overeenkomst namens ADO door de onbevoegde B. wordt getekend, waarbij die overeenkomst
vervolgens echter wel gestand wordt gedaan. De interne acties waaraan ADO refereert zijn daarbij
voor derden niet kenbaar, maar het handelen van B. in naam van ADO wel.
4.7. Verder is gebleken dat Cum Laude na de ondertekening van de nieuwe
samenwerkingsovereenkomst foodcounters heeft geplaatst — waaraan in de nieuwe
samenwerkingsovereenkomst wordt gerefereerd —, zij uitvoering is gaan geven aan de in de nieuwe
samenwerkingsovereenkomst overeengekomen commerciële tegenprestatie en zij facturen heeft
gestuurd op basis van de nieuwe samenwerkingsovereenkomst, die door ADO ook zijn betaald. Ook
als ADO zou worden gevolgd in haar stelling dat A. niet op de hoogte was van de nieuwe
samenwerkingsovereenkomst en dat niet zichtbaar was dat voormelde acties werden verricht op basis
van de nieuwe samenwerkingsovereenkomst, dan nog heeft te gelden dat wel ruim zes maanden lang
uitvoering aan de nieuwe samenwerkingsovereenkomst is gegeven door beide partijen. ADO heeft
daarbij kennelijk aan B. de vrijheid gegeven om een en ander zelfstandig namens ADO uit te voeren.”
a. Beschrijf kort wat uit het arrest ING/BERA Holding volgt.
Berner was vertegenwoordigingsbevoegd van om rechtshandelingen te verrichten voor Bera Holding.
Ramkalup niet. Maar ING maakt op verzoek van Ramkalup 210 000 euro over naar Ramkalups
andere vennootschappen, maar dat was niet de beodeling. Er was geld overgemaakt van Bera holding
,naar zijn eigen bedrijven. Maar Berner heeft nooit toestemming gegeven om namens ING vanuit Bera
geld over te maken. Dat is door Ramkalup verzocht terwijl hij niet bevoegd was. Waar mocht op
vertrouwd worden in dit geval? Berner heeft destijds wel ING verzocht om bankafschriften te sturen
naar Ramkalup, wekte dat misschien genoeg vertrouwen bij ING? Maar nee, ING moest gewoon beter
zn best doen om dit te onderzoeken. Als het in de sfeer van Bera ligt, ook dan kan er sprake zijn dan
schijn. ING wordt meer beschermd dus.
b. Fruytier bespreekt in zijn artikel drie recente arresten van de Hoge Raad. Wat voegen de
motiveringen in deze arresten toe aan wat de Hoge Raad besliste in ING/Bera?
Tamacht/Hodenius
Aventura
Gesplitste appartementen
Het artikel van Fruytier gaat over de reikwijdte van het toedoenvereiste uit art. 3:61 lid 2 BW.
Fruytier beschrijft hoe de HR het risicobeginsel uit ING/Bera in drie arresten verduidelijkt - meer in het
bijzonder zijn reikwijdte beperkt - door te overwegen dat het niet zover gaat dat voor toepassing
daarvan ook ruimte is in gevallen waarin het tegenover de wederpartij gewekte vertrouwen uitsluitend
is gebaseerd op verklaringen of gedragingen van de onbevoegd handelende persoon. Er moeten dus
feiten of omstandigheden worden vastgesteld die de onbevoegd vertegenwoordigde betreffen en die
rechtvaardigen dat hij/zij het risico van de onbevoegde vertegenwoordiging draagt (zie Fruytier onder
3 aanvang).
c. Welke van de door Fruytier onderscheiden gezichtspunten herken je in de bovenstaande
overwegingen van de voorzieningenrechter in de ADO-zaak?
?
Werkgroep opdrachten
Opdracht 1
Als enige erfgenaam beschikt Sezgi na het overlijden van haar vader over een aanzienlijke erfenis.
Met het vrijgekomen bedrag is zij van plan een zeiljacht te kopen. De antieke klok die zij heeft geërfd,
wil Sezgi daarentegen graag verkopen. Ze vraagt haar goede vriend Tim, die veel verstand heeft van
zeiljachten en tevens kunstliefhebber is, om beide zaken te regelen. Hiervoor verleent ze hem twee
volmachten.
De eerste volmacht betreft de aankoop van het zeiljacht dat door mevrouw Draver te koop wordt
aangeboden. Deze volmacht is schriftelijk verleend en aan mevrouw Draver getoond. In dit document
is geen maximum genoemd met betrekking tot de koopsom. Sezgi heeft Tim mondeling laten weten
dat zij beslist niet hoger wil gaan dan €100.000. Desondanks sluit Tim namens Sezgi een
overeenkomst met mevrouw Draver voor de aankoop van het zeiljacht voor €120.000.
a. Is er een overeenkomst tot stand gekomen tussen Sezgi en mevrouw Draver?
Sezgi à volmachtgever
Tim à gevolmachtigde
Draver à wederpartij
Een overeenkomst is een meerzijdige rechtshandeling die bestaat uit aanbod en aanvaarding (art.
6:213 jo. 6:217 BW). Er moet sprake zijn van aanbod en aanvaarding (art. 3:33BW), dus er dient een
op rechtsgevolg gerichte wil te zijn verklaard.
Er is hier sprake van directe vertegenwoordiging. De achterman is Sezgi, de tussenpersoon is Tim, en
de derde/wederpartij is mevrouw Draver.
Artikel 3:60 BW: staat wat volmacht is. Eisen van volmacht staan in 3:66BW. Dus 3:60 jo 3:66 BW.
3:66 BW eisen:
- Binnen de grenzen
- Bevoegd
In beginsel is er geen overeenkomst tot stand gekomen
MAAR: Volgens artikel 3:61 lid 2 BW kan mevrouw Draver vertrouwen op de volmacht die Tim aan
haar heeft getoond, tenzij zij wist of had moeten weten dat Tim geen bevoegdheid had om een
dergelijke overeenkomst te sluiten.
3:61 lid 2 BW eisen:
- Gerechtvaardigd vertrouwen
- Toedoensbeginsel – moet gegrond zijn op een verklaring of gedraging, of het niet doen
, Hoewel Sezgi Tim mondeling had laten weten niet meer dan €100.000 te willen betalen, is dat niet aan
mevrouw Draver kenbaar gemaakt en stond er in de schriftelijke volmacht geen maximumbedrag
vermeld. Voor mevrouw Draver was er dus geen reden om aan te nemen dat Tim niet bevoegd was
om de overeenkomst voor €120.000 te sluiten. Daarom kan Sezgi zich niet beroepen op het feit dat
Tim buiten zijn bevoegdheid is getreden.
Dus hoofdregel 3:60 jo 3:66BW (eventueel norm HR-kribbebijter gebruiken bij eisen 3:66)
Eisen 3:66 BW
- Binnen de grenzen
- Bevoegd
Uitzondering hierop 3:61 lid 2 BW
- Gerechtvaardigd vertrouwen – was er bijvoorbeeld een schriftelijke volmacht of week het
bedrag heel erg af ofzo dan zou er onderzoek plicht 3:11BW gelden
- Toedoensbeginsel – moet gegrond zijn op een verklaring of gedraging, of het niet doen. Of
risicobeginsel HR ING Bera kan ook het geval zijn.
b. Gesteld dat Sezgi gebonden is aan de overeenkomst met mevrouw Draver, kan zij Tim dan
met succes aanspreken tot vergoeding van de schade die zij lijdt doordat zij voor het zeiljacht
€20.000,- meer moet betalen dan zij er zelf voor wilde betalen?
Is er een ovk tussen vertegenwoordiger en derde dan ga je meteen naar 6:74 BW, maar is er geen
overeenkomst is dan is het zo dat als de volmacht wordt gebruikt dan dient er sprake te zijn van
behoorlijk gebruik.
De tekortkoming in de verbintenis is het niet behoorlijk gebruiken van de volmacht
- Verwijtbaarheid
- Schade
- Causaal verband (want conditio sine qua non verband) als de volmacht wel juist was gebruikt
was er geen schade geweest
- Verzuim is geen sprake van
Dus aan alle vereisten is voldaan, dus Sezgi kan hem aansprakelijk stellen
De tweede volmacht betreft de verkoop van een antieke klok die aan Sezgi toebehoort. Deze
volmacht is mondeling verleend. Sezgi heeft Tim laten weten dat zij hoopt de klok voor €5.000 te
kunnen verkopen, maar hem eventueel voor minimaal €4.000,- van de hand wil doen. Tim doet
geruime tijd zijn best om een koper voor de klok te vinden. Uiteindelijk sluit hij namens Sezgi een
overeenkomst met Everdingen voor de verkoop van de klok voor €3.600. Nog voordat de klok aan
hem is geleverd, verkoopt Everdingen de klok aan Faik voor €4.200.
c. Is Sezgi verplicht tot levering van de klok voor €3.600?
Vertegenwoordigde Sezgi
Vertegenwoordiger Tim
Derde Everdingen
Faik
Dus hoofdregel 3:60 jo 3:66BW (eventueel norm HR-kribbebijter gebruiken bij eisen 3:66)
Eisen 3:66 BW
- Binnen de grenzen
- Bevoegd, dus buiten zijn volmacht getreden of niet
Uitzondering hierop 3:61 lid 2 BW
- Gerechtvaardigd vertrouwen – was er bijvoorbeeld een schriftelijke volmacht of week het
bedrag heel erg af ofzo dan zou er onderzoek plicht 3:11BW gelden
- Toedoensbeginsel – moet gegrond zijn op een verklaring of gedraging, of het niet doen. Of
risicobeginsel HR ING Bera kan ook het geval zijn. Sezgi staat hierbuiten want er was geen
verklaring van Sezgi en er waren ook geen fieten en omstandigheden die voor risico van
Sezgi vallen (kan je ook ING Bera bij gebruiken ter invulling van het risico beginsel)
Dus 3:61 lid 2 gaat niet op, er is geen overeenkomst tot stand gekomen. Dus niet verplicht tot levering.
d. Gesteld dat Sezgi niet verplicht is tot levering, kan Everdingen dan Tim met succes
aanspreken tot vergoeding van de schade bestaande uit €600,- gederfde winst?
Verhouding wederpartij en tussenpersoon – art. 3:70BW. Aansprakelijkheid volgens artikel 3:70 BW:
Wanneer een gevolmachtigde buiten zijn volmacht handelt, is hij zelf aansprakelijk voor de schade die
de wederpartij (in dit geval Everdingen) lijdt door de niet-totstandkoming van de overeenkomst. Dit