Biologie samenvatting klas 3 periode 4:
§5.1
De cellen waaruit je lichaam is opgebouwd, heten lichaamscellen. Elke celkern van elke
lichaamscel bevat 46 chromosomen. Chromosomen liggen als dunne draden in de celkern.
Ze bestaan voor een groot deel uit DNA. DNA is een opslagplaats voor erfelijke
eigenschappen.
Al je lichaamscellen zijn door celdelingen ontstaan uit één enkele, bevruchte eicel. Bij elke
celdeling worden eerst de chromosomen gekopieerd, waarna de cel zich deelt. Elke
dochtercel krijgt een complete set chromosomen. Daardoor bevat elke celkern dezelfde
informatie (van je ouders).
Genotype
Voor elke eigenschap zijn meerdere stukjes DNA nodig. De stukjes DNA die samen de
informatie bevatten voor een eigenschap, vormen een gen. Het DNA in 1 celkern, dus alle
genen samen, bevat de informatie voor al je erfelijke eigenschappen. Deze complete
informatie, noem je het genotype.
Een cel gebruikt alleen de genen die hij nodig heeft, de andere genen zijn niet actief. Als een
gen actief is, komt het gen tot uiting (in het fenotype). Het tot uiting komen van een gen
wordt genexpressie genoemd. Dit verschilt per cel. De genexpressie hangt af van de plaats in
het lichaam waar de cel zich bevindt.
Gemaakt door: Maurits van der Tuyn, 3C _JDW_
,Als een gen actief is, kan het een klein beetje tot erg actief zijn (hard of zacht staan).
Bijvoorbeeld: cellen kunnen veel of weinig insuline maken, afhankelijk van de hoeveelheid
glucose in het bloed. De genen voor de aanmaak van insuline kunnen dus hard of zacht
staan.
Fenotype
Alle eigenschappen van een organisme samen noem je het fenotype. Fenotype zijn de
zichtbare eigenschappen, maar ook niet zichtbare eigenschappen, zoals je bloeddruk en je
bloedgroep.
Je kan de kleur van je haar verven, het fenotype verandert dan, maar het genotype niet. Het
fenotype is het resultaat van het genotype plus de invloeden uit de omgeving (milieu).
5.2
Gemaakt door: Maurits van der Tuyn, 3C _JDW_
, Een mens bevat 46 chromosomen (23 paren) in een celkern. Een paar bevatten beide
chromosomen dezelfde informatie.
Hierboven zien we de chromosomen van een vrouw. Bij het 23e chromosomenpaar zien XX
staan, dit zijn de geslachtschromosomen.
Een vrouw heeft dus als geslachtschromosomen: XX
Een man heeft dus als geslachtschromosomen: XY
Als je als man XX of als vrouw XY hebt, ben je een intersekse.
Gemaakt door: Maurits van der Tuyn, 3C _JDW_
§5.1
De cellen waaruit je lichaam is opgebouwd, heten lichaamscellen. Elke celkern van elke
lichaamscel bevat 46 chromosomen. Chromosomen liggen als dunne draden in de celkern.
Ze bestaan voor een groot deel uit DNA. DNA is een opslagplaats voor erfelijke
eigenschappen.
Al je lichaamscellen zijn door celdelingen ontstaan uit één enkele, bevruchte eicel. Bij elke
celdeling worden eerst de chromosomen gekopieerd, waarna de cel zich deelt. Elke
dochtercel krijgt een complete set chromosomen. Daardoor bevat elke celkern dezelfde
informatie (van je ouders).
Genotype
Voor elke eigenschap zijn meerdere stukjes DNA nodig. De stukjes DNA die samen de
informatie bevatten voor een eigenschap, vormen een gen. Het DNA in 1 celkern, dus alle
genen samen, bevat de informatie voor al je erfelijke eigenschappen. Deze complete
informatie, noem je het genotype.
Een cel gebruikt alleen de genen die hij nodig heeft, de andere genen zijn niet actief. Als een
gen actief is, komt het gen tot uiting (in het fenotype). Het tot uiting komen van een gen
wordt genexpressie genoemd. Dit verschilt per cel. De genexpressie hangt af van de plaats in
het lichaam waar de cel zich bevindt.
Gemaakt door: Maurits van der Tuyn, 3C _JDW_
,Als een gen actief is, kan het een klein beetje tot erg actief zijn (hard of zacht staan).
Bijvoorbeeld: cellen kunnen veel of weinig insuline maken, afhankelijk van de hoeveelheid
glucose in het bloed. De genen voor de aanmaak van insuline kunnen dus hard of zacht
staan.
Fenotype
Alle eigenschappen van een organisme samen noem je het fenotype. Fenotype zijn de
zichtbare eigenschappen, maar ook niet zichtbare eigenschappen, zoals je bloeddruk en je
bloedgroep.
Je kan de kleur van je haar verven, het fenotype verandert dan, maar het genotype niet. Het
fenotype is het resultaat van het genotype plus de invloeden uit de omgeving (milieu).
5.2
Gemaakt door: Maurits van der Tuyn, 3C _JDW_
, Een mens bevat 46 chromosomen (23 paren) in een celkern. Een paar bevatten beide
chromosomen dezelfde informatie.
Hierboven zien we de chromosomen van een vrouw. Bij het 23e chromosomenpaar zien XX
staan, dit zijn de geslachtschromosomen.
Een vrouw heeft dus als geslachtschromosomen: XX
Een man heeft dus als geslachtschromosomen: XY
Als je als man XX of als vrouw XY hebt, ben je een intersekse.
Gemaakt door: Maurits van der Tuyn, 3C _JDW_