Samenvatting
Basiscoschap Landbouwhuisdieren
Master diergeneeskunde UU
Door MvdM
1
,Door MvdM
Introductiecollege
Dieren in een koppel worden aan dezelfde dingen (= determinanten) blootgesteld als een individueel dier.
Symptomen neem je waar en kunnen zijn: klinische observaties, data, sensoren .
Belangrijke determinanten waar de dieren aan worden blootgesteld zijn:
1. Voeding
2. Huisvesting
3. Infectieuze agentia
4. Genetica
Er ontstaan nieuwe vormen van veehouderijen
- Circulaire agricultuur
- Organische agricultuur
- Biodynamische agricultuur
- Natuur-inclusieve agricultuur
- Agroforesty (boslandbouw)
- Community supported agricultuur (gemeenschapslandbouw)
- Urban agricultuur
Er zijn eigenlijk 2 bewegingen in de veehouderij:
A) Kleinschalige bedrijven
B) Grootschalige hoog geautomatiseerde en gestandaardiseerde bedrijven
➔ Hierdoor gaan de determinanten van exposure ook weer veranderen
o Bv varken weer naar buiten, kalf bij koe, expensieve pluimveesector (risico AI)
2
,Door MvdM
Baco LH
Pluimvee
3
, Door MvdM
E-module pluimveeproductie
Introductie
Pluimvee = alle gedomesticeerde vogels die voor productie doeleinden gehouden worden.
- Grootste aandeel pluimvee in NL = gallus gallus, de leg en vlees kip.
o Maar ook de eend en de kalkoen worden in Nederland onder commerciële omstandigheden
gehouden.
• NL heeft maar een klein aandeel van de wereldproductie vlees en eieren, maar t.o.v. landoppervlak is er
een hoge productie → ontstaan van gespecialiseerde houderijsystemen.
• Wereldwijd is er een stijging in consumptie van pluimveevlees en
eieren. In EU blijft dit redelijk stabiel.
• Aantallen gehouden dieren in NL
o Leghennen 44.3 miljoen
o Vleeskuikens 48.7 miljoen
o Vleeskuikenouderdieren: 7.1 miljoen
o Vleeseenden: 1.0 miljoen
o Vleeskalkoenen: 0.5 miljoen
Fokkerij
• De 4 typen pluimvee die in NL gehouden worden, worden ‘eindproducten genoemd vleeskuikens,
leghennen, vleeskalkoenen, vleeseenden
• Er zijn fokbedrijven op verschillende niveaus nodig om deze eindproducten te fokken. Het doel van deze
bedrijven: productie van broedeieren.
• De schakels die nodig zijn om tot het eindproduct te komen:
1) Pure lijnen (4)
2) Grootgrootouderdieren (2x4)
3) Grootouderdieren (2x2)
4) Ouderdieren / vermeerderingsdieren (1x1)
➔ Eindproduct
• Bij pluimvee wordt er een zogenaamde
vierwegskruising toegepast binnen de fokkerij. Dit
geldt voor zowel de leghennen als vleeskuikens. Het
principe is hetzelfde, maar de fokkerij-organisaties zijn
volledig van elkaar gescheiden.
• Vierwegs-kruising = 4 genetische lijnen worden met elkaar gekruist tot eindproduct
o De vierwegs-kruising bestaat uit een hanen-
lijn en een hennen-lijn. Een kruising van deze
lijnen leidt tot het eindproduct
o De groot-grootouderdieren zijn genetisch
identiek aan de pure lijnen
4