Economie samenvatting
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1: Verdien je genoeg?.................................................................................................................... 1
Paragraaf 1: Je moet keuzes maken!....................................................................................................................1
Paragraaf 2: Hoe rijk voel je je?............................................................................................................................3
Paragraaf 3: De prijzen rijzen de pan uit!.............................................................................................................5
Paragraaf 4: Het boodschappenmandje van het CBS!.........................................................................................6
Rekensamenvatting..............................................................................................................................................7
Hoofdstuk 1: Verdien je genoeg?
Paragraaf 1: Je moet keuzes maken!
Voor het vullen van behoeftes heb je middelen nodig zoals tijd en geld. In de economie zijn de meeste
producten schaars want er zijn productie-middelen opgeofferd om ze te maken. Bedrijven richten zich
vaak op een bepaalde doelgroep. Als je bij je aankopen door mensen in je omgeving wordt beïnvloed,
noem je dat sociale beïnvloeding. Reclame met als doel meer producten te verkopen is commerciële
reclame. Winkels gebruiken verschillende marketinginstrumenten, die je ook wel de 6 P’s noemt.
Behoeften = alles wat je nodig hebt of graag wilt hebben.
Basisbehoeften (primair)
Voeding
Kleding
Woonruimte
Overige behoeften (secundair) = behoeften die je leven makkelijker maken.
Je hebt middelen (tijd en geld) nodig om je behoeften te voorzien. Je moet prioriteiten stellen: kiezen
welke behoeften voor jou belangrijk zijn en minder belangrijk zijn.
Schaars = er zijn (productie) middelen opgeofferd om het product te maken. Voor schaarse goederen
betaal je een prijs.
Vrije goederen zoals: (zon)licht, zeewater, wind of vrije natuur. Je kunt hier gebruik van maken
zonder ervoor te betalen.
Jongeren zijn vaak een interessante doelgroep voor bedrijven:
Jongeren hebben over het algemeen veel geld vrij te besteden
Jongeren hebben invloed op de koopbeslissingen bij hen thuis
Jongeren blijven vaak trouw aan een bepaald merk of bedrijf
, In de loop der tijd verandert je koopgedrag of consumentengedrag. Dat kan te maken hebben met:
Commerciële beïnvloeding
Sociale beïnvloeding
Je leeftijd
De ontwikkeling van je inkomen
De tijd waarin je leeft
Technologische ontwikkelingen, zoals zelfrijdende auto’s
Je kennis van producten.
Reclame met als doel meer producten te verkopen is commerciële reclame en is onderdeel van de
marketing van een bedrijf.
Er zijn 6 marketing instrumenten (6 P’s)
Productiebeleid: A-merken, B-merken of huismerken. Hoe ziet de verpakking eruit?
Prijsbeleid: prijs van het product. Zijn er kortingen?
Plaatsbeleid: Waar is het te koop? Internet, winkel of allebei? Dure of goedkope locatie?
Promotiebeleid: hoe brengt de fabrikant of winkelier het product ten aandacht? Via reclame of
sponsoring?
Personeelsbeleid: wat voor soort personeel. Goed en vriendelijk?
Presentatiebeleid: hoe worden de producten gepresenteerd. Uitstraling van de winkel.
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1: Verdien je genoeg?.................................................................................................................... 1
Paragraaf 1: Je moet keuzes maken!....................................................................................................................1
Paragraaf 2: Hoe rijk voel je je?............................................................................................................................3
Paragraaf 3: De prijzen rijzen de pan uit!.............................................................................................................5
Paragraaf 4: Het boodschappenmandje van het CBS!.........................................................................................6
Rekensamenvatting..............................................................................................................................................7
Hoofdstuk 1: Verdien je genoeg?
Paragraaf 1: Je moet keuzes maken!
Voor het vullen van behoeftes heb je middelen nodig zoals tijd en geld. In de economie zijn de meeste
producten schaars want er zijn productie-middelen opgeofferd om ze te maken. Bedrijven richten zich
vaak op een bepaalde doelgroep. Als je bij je aankopen door mensen in je omgeving wordt beïnvloed,
noem je dat sociale beïnvloeding. Reclame met als doel meer producten te verkopen is commerciële
reclame. Winkels gebruiken verschillende marketinginstrumenten, die je ook wel de 6 P’s noemt.
Behoeften = alles wat je nodig hebt of graag wilt hebben.
Basisbehoeften (primair)
Voeding
Kleding
Woonruimte
Overige behoeften (secundair) = behoeften die je leven makkelijker maken.
Je hebt middelen (tijd en geld) nodig om je behoeften te voorzien. Je moet prioriteiten stellen: kiezen
welke behoeften voor jou belangrijk zijn en minder belangrijk zijn.
Schaars = er zijn (productie) middelen opgeofferd om het product te maken. Voor schaarse goederen
betaal je een prijs.
Vrije goederen zoals: (zon)licht, zeewater, wind of vrije natuur. Je kunt hier gebruik van maken
zonder ervoor te betalen.
Jongeren zijn vaak een interessante doelgroep voor bedrijven:
Jongeren hebben over het algemeen veel geld vrij te besteden
Jongeren hebben invloed op de koopbeslissingen bij hen thuis
Jongeren blijven vaak trouw aan een bepaald merk of bedrijf
, In de loop der tijd verandert je koopgedrag of consumentengedrag. Dat kan te maken hebben met:
Commerciële beïnvloeding
Sociale beïnvloeding
Je leeftijd
De ontwikkeling van je inkomen
De tijd waarin je leeft
Technologische ontwikkelingen, zoals zelfrijdende auto’s
Je kennis van producten.
Reclame met als doel meer producten te verkopen is commerciële reclame en is onderdeel van de
marketing van een bedrijf.
Er zijn 6 marketing instrumenten (6 P’s)
Productiebeleid: A-merken, B-merken of huismerken. Hoe ziet de verpakking eruit?
Prijsbeleid: prijs van het product. Zijn er kortingen?
Plaatsbeleid: Waar is het te koop? Internet, winkel of allebei? Dure of goedkope locatie?
Promotiebeleid: hoe brengt de fabrikant of winkelier het product ten aandacht? Via reclame of
sponsoring?
Personeelsbeleid: wat voor soort personeel. Goed en vriendelijk?
Presentatiebeleid: hoe worden de producten gepresenteerd. Uitstraling van de winkel.