Kartelverbod
Inleiding: Welk EU recht is van toepassing?
a. Noem art. 101 lid 1 VWEU jo. art. 26 VWEU: Kartelvorming is onverenigbaar met
de interne markt en dus verboden.
Stap 1: Is er sprake van een onderneming?
a. Noem Höfner: Iedere entiteit die een economische activiteit uitoefent, ongeacht
diens rechtsvorm of wijze van financiering of winstoogmerk
Stap 2: Is er sprake van coördinatie/samenwerking in de zin van art. 101 VWEU?
a. Stel eerst vast om wat voor ‘soort’ coördinatie het gaat
a. Overeenkomst (iedere wilsovereenstemming, wanneer afspraak over
prijs/territorium/hoeveelheid = hardcore restrictie)
b. Besluit van ondernemingsverenigingen (Statuten bijv.)
c. Onderling afgestemde feitelijke gedraging (contact maar geen contract)
T-Mobile:
o Contact
o Afstemming heeft geresulteerd in bepaald marktgedrag
o Causaal verband tussen contact en marktgedrag
Kan verondersteld worden als eerste twee zijn vastgesteld maar
bewijslast voor tegenpartij.
b. Stel vast om wat voor soort afspraak het gaat
a. Horizontale samenwerking (concurrenten)
b. Verticale afspraak (leverancier en afnemer)
Stap 3: Is er sprake beïnvloeding van de interstatelijke handel door de samenwerking tussen
die ondernemingen?
Consten & Grundig: vaststellen of een overeenkomst direct of indirect, terstond dan wel
slechts potentieel, de vrije handel tussen de lidstaten kan beïnvloeden.
a. Vuistregel: bij minimaal 5% marktaandeel én een jaaromzet van 40 miljoen
Stap 4: Om wat voor beperking gaat het?
Strekkingsbeperking of gevolgbeperking?
a. Strekkingsbeperking: Doel is beperken van de mededinging
a. Lichte bewijslast
b. Geen minimus benadering vereist
c. Hardcore restricties: wilsovereenstemming over
prijs/territorium/hoeveelheid
b. Gevolgbeperking: Gevolg is beperking van de mededinging
a. Bewijslast ligt bij eiser en wordt gedaan met marktanalyse
(Maxima Latvia)
b. Minimus benadering vereist
i. Minimus is 10% marktaandeel bij horizontale afspraken
ii. Minimus is 15% marktaandeel bij verticale afspraken
Inleiding: Welk EU recht is van toepassing?
a. Noem art. 101 lid 1 VWEU jo. art. 26 VWEU: Kartelvorming is onverenigbaar met
de interne markt en dus verboden.
Stap 1: Is er sprake van een onderneming?
a. Noem Höfner: Iedere entiteit die een economische activiteit uitoefent, ongeacht
diens rechtsvorm of wijze van financiering of winstoogmerk
Stap 2: Is er sprake van coördinatie/samenwerking in de zin van art. 101 VWEU?
a. Stel eerst vast om wat voor ‘soort’ coördinatie het gaat
a. Overeenkomst (iedere wilsovereenstemming, wanneer afspraak over
prijs/territorium/hoeveelheid = hardcore restrictie)
b. Besluit van ondernemingsverenigingen (Statuten bijv.)
c. Onderling afgestemde feitelijke gedraging (contact maar geen contract)
T-Mobile:
o Contact
o Afstemming heeft geresulteerd in bepaald marktgedrag
o Causaal verband tussen contact en marktgedrag
Kan verondersteld worden als eerste twee zijn vastgesteld maar
bewijslast voor tegenpartij.
b. Stel vast om wat voor soort afspraak het gaat
a. Horizontale samenwerking (concurrenten)
b. Verticale afspraak (leverancier en afnemer)
Stap 3: Is er sprake beïnvloeding van de interstatelijke handel door de samenwerking tussen
die ondernemingen?
Consten & Grundig: vaststellen of een overeenkomst direct of indirect, terstond dan wel
slechts potentieel, de vrije handel tussen de lidstaten kan beïnvloeden.
a. Vuistregel: bij minimaal 5% marktaandeel én een jaaromzet van 40 miljoen
Stap 4: Om wat voor beperking gaat het?
Strekkingsbeperking of gevolgbeperking?
a. Strekkingsbeperking: Doel is beperken van de mededinging
a. Lichte bewijslast
b. Geen minimus benadering vereist
c. Hardcore restricties: wilsovereenstemming over
prijs/territorium/hoeveelheid
b. Gevolgbeperking: Gevolg is beperking van de mededinging
a. Bewijslast ligt bij eiser en wordt gedaan met marktanalyse
(Maxima Latvia)
b. Minimus benadering vereist
i. Minimus is 10% marktaandeel bij horizontale afspraken
ii. Minimus is 15% marktaandeel bij verticale afspraken