Stress en gezondheid
1. Psychosomatiek
Psychosomatiek = Het is een medische benadering die zich richt op de interactie tussen
psychische (geestelijke) en lichamelijke processen. Het onderzoekt hoe psychologische
factoren, zoals stress, emoties en persoonlijkheid, lichamelijke symptomen kunnen
veroorzaken of beïnvloeden, zelfs wanneer er geen duidelijke fysieke oorzaak is.
● Fysische reacties op psychische fenomenen (stress/emotie directe invloed op
lichaam)
➔ voorbeeld: stress kan leiden tot verhoogde hartslag en bloeddruk
● Hoe kan de geest het lichaam beïnvloeden ? (zenuwstelsel, immuun en gedrag)
➔ Lineaire causaliteit en specifieke etiologie ?
❖ 1 specifieke oorzaak rechtstreeks leidt tot bepaald gevolg
(voorbeeld: stress -> maagzweer)
➔ Circulaire interacties en onderliggende processen
❖ psychologische en fysieke processen beïnvloeden elkaar
voortdurend (vicieuze cirkel)
Chronische stress Lichamelijke Meer stress
klacht
2. Het biomedische model in psychosomatiek (alternatief)
Het biomedische model = Het stelt dat alle ziektes een duidelijke biologische oorzaak
hebben, zoals een infectie of letsel. In de context van psychosomatiek heeft dit model
beperkingen:
● Het verklaart dit hoe psychologische factoren bijdragen aan lichamelijke klachten
● Het negeert de interactie tussen lichaam en geest -> cruciaal psychosomatiek
2.1 Het model van Engel
Het werd ontwikkeld als reactie op de beperkingen van het traditionele biomedische model.
Het biedt een holistische benadering door ziekten en gezondheid te begrijpen vanuit drie
dimensies: biologisch, psychologisch en sociaal. In plaats van een eenvoudige
oorzaak-gevolgrelatie, benadrukt dit model de complexe interacties tussen verschillende
factoren.
A. Interactie of wederzijdse beïnvloeding (constante wisselwerking tussen factoren):
● Biologische factoren (genetica of fysieke gezondheid)
● Psychologische factoren (gedachten, gevoelens, copingvaardigheden)
● Sociale factoren (relaties, cultuur en economische omstandigheden)
voorbeeld: stressvolle situatie -> angst -> maagpijn
B. Risico- en predisponerende factoren (model erkent dat deze factoren geen directe
oorzaken zijn maar bijdragen aan ontstaan van aandoening in combinatie met
andere invloeden)
, Risicofactoren: Het zijn factoren die de kans op een aandoening verhogen (vb: roken)
Predisponerende factoren: Het zijn factoren die iemand vatbaarder maken (vb: genetisch)
C. Niet louter biochemische processen
Het model benadrukt dat ziekten en klachten niet alleen voortkomen uit biologische
processen zoals infecties of genetische afwijkingen. Psychologische en sociale processen
spelen een even belangrijke rol. Bijvoorbeeld:
● Biologisch: Hormonale disbalans kan stemming beïnvloeden.
● Psychologisch: Negatieve gedachten kunnen lichamelijke klachten verergeren.
● Sociaal: Sociale isolatie kan de ervaring van pijn vergroten.
D. Psychosociaal als sociaal
Het biopsychosociale model benadrukt dat behandeling verder moet gaan dan alleen het
aanpakken van biologische processen. Het richt zich op een breed spectrum van factoren:
1. Biologisch: Fysieke en biochemische processen aanpakken (bijv. medicatie).
2. Cognitieve, emotionele en gedragsmatige strategieën: Hoe iemand denkt, voelt en
reageert op stress en uitdagingen (bijv. stressmanagement of therapie).
3. Sociale context: De invloed van relaties, omgeving en cultuur op het welzijn (bijv.
sociale steun).
4. Taxatie en attributie: Hoe stressoren worden waargenomen en geïnterpreteerd, en de
betekenis die eraan wordt gegeven.
5. Copingmechanismen: Hoe iemand emotioneel en gedragsmatig omgaat met
problemen (bijv. actieve of vermijdende coping).
6. Controle en zelf-effectiviteit: De mate waarin iemand denkt controle te hebben en
zichzelf capabel acht om een situatie te beheersen.
7. Interactie tussen factoren: Hoe al deze aspecten samen invloed uitoefenen en elkaar
versterken of verzwakken.
1. Psychosomatiek
Psychosomatiek = Het is een medische benadering die zich richt op de interactie tussen
psychische (geestelijke) en lichamelijke processen. Het onderzoekt hoe psychologische
factoren, zoals stress, emoties en persoonlijkheid, lichamelijke symptomen kunnen
veroorzaken of beïnvloeden, zelfs wanneer er geen duidelijke fysieke oorzaak is.
● Fysische reacties op psychische fenomenen (stress/emotie directe invloed op
lichaam)
➔ voorbeeld: stress kan leiden tot verhoogde hartslag en bloeddruk
● Hoe kan de geest het lichaam beïnvloeden ? (zenuwstelsel, immuun en gedrag)
➔ Lineaire causaliteit en specifieke etiologie ?
❖ 1 specifieke oorzaak rechtstreeks leidt tot bepaald gevolg
(voorbeeld: stress -> maagzweer)
➔ Circulaire interacties en onderliggende processen
❖ psychologische en fysieke processen beïnvloeden elkaar
voortdurend (vicieuze cirkel)
Chronische stress Lichamelijke Meer stress
klacht
2. Het biomedische model in psychosomatiek (alternatief)
Het biomedische model = Het stelt dat alle ziektes een duidelijke biologische oorzaak
hebben, zoals een infectie of letsel. In de context van psychosomatiek heeft dit model
beperkingen:
● Het verklaart dit hoe psychologische factoren bijdragen aan lichamelijke klachten
● Het negeert de interactie tussen lichaam en geest -> cruciaal psychosomatiek
2.1 Het model van Engel
Het werd ontwikkeld als reactie op de beperkingen van het traditionele biomedische model.
Het biedt een holistische benadering door ziekten en gezondheid te begrijpen vanuit drie
dimensies: biologisch, psychologisch en sociaal. In plaats van een eenvoudige
oorzaak-gevolgrelatie, benadrukt dit model de complexe interacties tussen verschillende
factoren.
A. Interactie of wederzijdse beïnvloeding (constante wisselwerking tussen factoren):
● Biologische factoren (genetica of fysieke gezondheid)
● Psychologische factoren (gedachten, gevoelens, copingvaardigheden)
● Sociale factoren (relaties, cultuur en economische omstandigheden)
voorbeeld: stressvolle situatie -> angst -> maagpijn
B. Risico- en predisponerende factoren (model erkent dat deze factoren geen directe
oorzaken zijn maar bijdragen aan ontstaan van aandoening in combinatie met
andere invloeden)
, Risicofactoren: Het zijn factoren die de kans op een aandoening verhogen (vb: roken)
Predisponerende factoren: Het zijn factoren die iemand vatbaarder maken (vb: genetisch)
C. Niet louter biochemische processen
Het model benadrukt dat ziekten en klachten niet alleen voortkomen uit biologische
processen zoals infecties of genetische afwijkingen. Psychologische en sociale processen
spelen een even belangrijke rol. Bijvoorbeeld:
● Biologisch: Hormonale disbalans kan stemming beïnvloeden.
● Psychologisch: Negatieve gedachten kunnen lichamelijke klachten verergeren.
● Sociaal: Sociale isolatie kan de ervaring van pijn vergroten.
D. Psychosociaal als sociaal
Het biopsychosociale model benadrukt dat behandeling verder moet gaan dan alleen het
aanpakken van biologische processen. Het richt zich op een breed spectrum van factoren:
1. Biologisch: Fysieke en biochemische processen aanpakken (bijv. medicatie).
2. Cognitieve, emotionele en gedragsmatige strategieën: Hoe iemand denkt, voelt en
reageert op stress en uitdagingen (bijv. stressmanagement of therapie).
3. Sociale context: De invloed van relaties, omgeving en cultuur op het welzijn (bijv.
sociale steun).
4. Taxatie en attributie: Hoe stressoren worden waargenomen en geïnterpreteerd, en de
betekenis die eraan wordt gegeven.
5. Copingmechanismen: Hoe iemand emotioneel en gedragsmatig omgaat met
problemen (bijv. actieve of vermijdende coping).
6. Controle en zelf-effectiviteit: De mate waarin iemand denkt controle te hebben en
zichzelf capabel acht om een situatie te beheersen.
7. Interactie tussen factoren: Hoe al deze aspecten samen invloed uitoefenen en elkaar
versterken of verzwakken.